was zoutelande een stad?
145
woner gepleegde moord moet toch vol
gens enige regel vervolgbaar zijn ge
weest!
Verder lijkt het onwaarschijnlijk dat in
de Latijnse tekst het zoute land zou zijn
aangeduid met het Nederlandse woord
Soutenlande. De middeleeuwse Latijn
schrijvers waren in tegendeel zo fana
tiek in hun vertaaldrang dat ze zelfs ei
gennamen niet ongemoeid lieten. Enke
le voorbeelden: „Ecclesia beate Marie"
voor Mariekerke, „Nova Terra" voor
Nieuwlande, „Nova Ecclesia" voor
Nieuwkerke, „Vetus Ecclesia" voor Ou-
werkerk (zie index in Dekker,Zuid-Beve
land). Ons veldnamenboekje zelf ver
meldt op p. 1 3 dat de oudste vermeldin
gen van Zoutelande steeds „salsa terra"
luidden, en dat zou mijns inziens stellig
in de Latijnse tekst van de keur van Floris
de Voogd hebben gestaan indien men
de buitendijkse gronden had bedoeld.
Nederlandse zaaknamen werden name
lijk in Latijnse teksten alleen gehand
haafd als men er geen Latijnse vertaling
voor wist.
II. De Zeeuwse keuren
Fruin I heeft op zich gelijk als hij stelt dat
de keur van 1495 van bezouten land
zegt dat het vanouds buiten de keur is
geweest. Daarom ga ik nu nader op de
Zeeuwse keuren in, die zijn afgedrukt en
toegelicht bij Fruin II „De keuren van
Zeeland".
In de latere Middeleeuwen werden aan
vele steden en ook aan landsdelen zelf
standigheidsrechten toegekend, die o.a.
in Zeeland „keuren" werden genoemd.
Aanvankelijk ging het daarbij vooral om
eigen rechtspraak en rechtshandhaving.
Zo schrijft Gosses (p. V):
„Rechts- en staatsinstellingen; hoe
verder men in den tijd teruggaat, des
te groter de overeenkomst wordt
tusschen beide begrippen; lang toch
is de zorg voor rechtspraak en
rechtshandhaving bijna de eenige
plicht der overheid in vredestijd ge
weest. Pas tegen het einde der mid
deleeuwen beginnen haar losse be
stuurshandelingen zich zoo te ver
menigvuldigen, dat ze zich samen
voegen tot een geregelde werk
zaamheid en dat een bestuurstaak
zich afteekent; zuiver administratie
ve organen heeft de middeleeuw-
sche staat nog niet gehad."
Ook de Zeeuwse keuren handelen voor
namelijk over rechtspraak en rechts
handhaving, en vermelden een groot
aantal verboden en geboden, mét de op
overtreding ervan gestelde straffen. El et
woord „keur" drukt uit dat de zelfstan
digheidsrechten door de heer werden
verleend op de wens, de keuze van de
betreffende ingezetenen. Dit was het
einde van een ontwikkeling die begon
met een oorspronkelijk volledig monde
linge rechtspraak, zonder schriftelijke
rechtsvoorschriften of vastlegging der
vonnissen, dus geheel berustend op
mondeling overgeleverd gewoonte
recht. Een volgende fase was het vast
leggen van vonnissen, en de hieruit ge
kristalliseerde rechtsnormen werden
tenslotte door het hoger gezag in „keu
ren" bekrachtigd, op basis van weder
zijds belang en profijt.
Zeeland heeft in de Middeleeuwen nooit
onder een eigen graaf gestaan, maar
steeds onder de graven van Holland, af
gezien van een wisselende Vlaamse
macht over het huidige Midden-Zeeland
van omstreeks 1000 tot 1 323. Ook die
Hollandse graven gaven afzonderlijke
landrechten aan verschillende onderde
len binnen hun machtsgebied, waarvan
de keur voor Zeeland de oudste moet
zijn geweest. Vanaf 1291 noemden de
graven zich graaf van Holland èn Zee
land. Dit slaat niet op 2 afzonderlijke
graafschappen, maar wordt in verband
gebracht met het feit dat Floris V toen de
handen weer vrij had nadat hij in 1290
was „klem gezet" door de graaf van
Vlaanderen en de Vlaamsgezinde
Zeeuwse adel (zie hierna). Hij zal in
1291 in zijn titulatuur openlijk hebben
willen te kennen geven dat hij de volle
zeggenschap had over gehéél Zeeland
(Kruisheer p. 1 05).
De eerste nog bekende Zeeuwse keur
werd op een onbekend tijdstip in de pe
riode 1256/58 uitgevaardigd door ge
noemde Floris de Voogd in zijn kwaliteit
van voogd over het jeugdige graafje Flo
ris V, maar het staat vast dat er een in
middels verloren gegane keur aan is
voorafgegaan. In 1290 werd Floris V
doormiddel van een list gevangen geno
men door zijn schoonvader de graaf
van Vlaanderen, waarop de Vlaamsge
zinde Zeeuwse adel Floris een keur
afdwong waarbij hun macht in Zeeland
werd vergroot. Uiteraard hield Floris
zich niet meer aan deze keurzodra hij de
handen weervrij had, en pas in 1 328 gaf
graaf Willem III ter aanvulling van de van
kracht blijvende keur van 1256/58 2
aparte maar grotendeels gelijkluidende
keuren voor Zeeland Bewester respek-
tievelijk Beooster Schelde (thans Mid
den- respektievelijk Noord-Zeeland).
Tenslotte vaardigde Philips de Schone in
1495 een nieuwe keur uit voor geheel
Zeeland. De keur van 1256/58 verviel
toen, maar de keuren van 1 328 bleven
gelden „alzoverre als dese kuere daerin-
ne niet en verandert". De keur van 1495
bleef voor Zeeland gelden tot de Franse
tijd.
Alleen van de jongste keuren van die van
1 328 voor Bewester Schelde hebben
we de originele tekst nog, en de overige
keuren zijn slechts bekend uit niet altijd
volledige en soms onderling afwijkende
afschriften, al of niet voorkomend in
grafelijke registers. Uittreksels uit de
keuren van Floris de Voogd, Floris V en
Philips de Schone zijn als bijlage bij dit
verhaal gevoegd.
Niet alleen van de keur van 1 290 maar
ook van de overige bekende keuren is de
uitvaardiging verklaarbaar; die van
1256/58 volgde op het verdrag van
1 256 waarbij de Hollandse graaf verlost
werd van de knellende band van de in
feite gezamenlijke regering van hem en
de gravin van Vlaanderen over Bewester
Schelde, waarvoor in de plaats hij toen
leenman van de gravin werd. De keuren
van 1328 volgden op het verdrag van
1 323 waarbij de graaf van Vlaanderen
afzag van alle aanspraken op Bewester
Schelde, en tenslotte vaardigde Philips
de Schone zijn nieuwe keur uit nadat zijn
vader keizer Maximiliaan in 1484 had
moeten afzien van een zitting in Middel
burg van de hoge vierschaar, dit omdat
er niet te werken viel met de bestaande
keuren waarnaar recht moest worden
gesproken.
Van de keur van Floris de Voogd kennen
we uit grafelijke registers enkele af
schriften van de originele Latijnse tekst.
De vertalingen staan evenwel niet in die
registers en hebben dus blijkbaar geen
officieel karakter. De vertaling in het
middelnederlands is bekend in 2 niet ge
heel gelijkluidende versies die blijkens