was zoutelande een stad?
146
het handschrift in de 14e respektievelijk
1 5e eeuw zijn geschreven; van de eerste
versie is weer de - evenmin officiële -
Franse vertaling afgeleid. Merkwaardig
is dat in de Latijnse teksten de artikelen
1 t/m 69 een min of meer logische vol
gorde hebben, artikel 70 zegt vervol
gens dat de grafelijke vierschaar (dat wil
zeggen de hoogste Zeeuwse rechtbank)
bevoegd is om te beslissen in al die ge
vallen waarin de keur niet voorziet, en
daarna ontbreekt aan de artikelen 71 en
volgende elke logische rangschikking.
In de Flollandse en Franse teksten is de
hele materie zelfs opnieuw geordend en
genummerd. Fruin II heeft aannemelijk
gemaakt dat de keur oorspronkelijk ein
digde met artikel 70, en dat de grafelijke
administratie er de tussen 1258 en
I 328 genomen van blijvend belang zijn
de beslissingen van de vierschaar in
chronologische volgorde achter heeft
geboekt.
We moeten ons niet te veel voorstellen
van de bekwaamheid der Middeleeu
wers tot het helder en logisch redigeren
van overheidsvoorschriften, en in de
aanhef van de keur van 1495 wordt bij
voorbeeld van de oudere keuren gezegd
dat ze „diversch, duyster, oudt ende on-
geuseert waeren, contrariërende deen
den anderen in velen pointen". Voeg
daarbij het op 2 na ontbreken van de ori
ginele exemplaren der keuren, plus de
variaties in de diverse versies van de af
schriften, en het is duidelijk dat we om
zichtig te werk moeten gaan bij het be
wijzen of ontkennen van wat dan ook
met behulp van onze Zeeuwse keuren.
De keur van 1 290 in het bijzonder vergt
behoedzame hantering, omdat deze
kennelijk met zoveel haast in elkaar ge
zet is dat de kwaliteit daaronder geleden
heeft (Dekker p. 511).
En nu de in het citaat aan het begin van
dit verhaal weergegeven mening van
Fruin I. Flet gaat hier kennelijk om artikel
II van hoofdstuk 3 en artikel 23 van
hoofdstuk 4 van de keur van 1495 (zie
bijlage). Volgens de aanhef van de keur
hebben de ontwerpers ervan de keuren
van 1 256/58 en 1 328 geraadpleegd, en
daar eerstgenoemde keur ging vervallen
is het logisch dat men deze heeft uitge
kamd op in de nieuwe keur over te ne
men elementen. Men is daarbij gestoten
op artikel 114 (Latijnse nummering),
heeft dit mijns inziens door te weinig
kennis van de Zeeuwse historie en geo
grafie niet begrepen, maar heeft het vei
ligheidshalve klakkeloos en bijna letter
lijk overgeschreven in het eerste deel
van het nieuwe artikel 4/23, wat tevens
leidde tot opname van de aanhef van ar
tikel 3/11Ik grond mijn mening in deze
op de hierna volgende overwegingen a
t/m d.
a. De Bornisse werd in de keur van
Twee gezichten in het dorp Zoutelande (uitg. Bachiene: Vaderlandsche Geographie, 2e helft 18e eeuw).