was zoutelande een stad? 149 Terugkerende tot het citaat uit het veld- namenboekje meen ik bijgevolg dat de keur van 1495 niet mag worden ge bruikt als bewijs dat de keur van 1 256/ 58 geen stad Zoutelande maar de Zeeuwse buitendijkse grond bedoelde. Ik voel me daarbij een beetje gesterkt door het eerder geciteerde voorbehoud van Fruin II: „In den tekst van dit artikel vindt die opvatting (namelijk van het be- zoute land, K.) echter geen steun". III. De nieuwe steden Als we menen dat de Zeeuwse keuren het bestaan van een stad Zoutelande niet uitsluiten, dan moeten we ons ook afvragen hoe dit nu zo landelijke bad plaatsje het ooit zo ver heeft kunnen brengen. Ik acht het mogelijk dat dit is geschied in het kader van de stichting van zogenaamde „nieuwe steden". Dit verschijnsel is o.a. door Rottier beschre ven in het tijdschrift Spiegel Historiael, en later, samen met Arnoldus, in het hoofdstuk „Nieuw gestichte steden" van hun boek „De Vlaamse kustvlakte van Calaistot Saeftinge". Ook Raue besteedt er aandacht aan in zijn boek over Delft, en wel in het hoofdstuk „Vergelijkbare stedelijke structuren". Het verschijnsel komt kort gezegd op het volgende neer. Vooral sinds de 9e eeuw zijn veel Europese steden lang zaam ontstaan uit nederzettingen die zich gevormd hadden bij een versterkt wereldlijk of kerkelijk centrum. Deze zo genaamde „organisch gegroeide ste den" hebben gewoonlijk een radiaal- concentrische plattegrond, dat wil zeg gen met vanuit een centraal punt uitstra lende wegen die met elkaar verbonden zijn door radialen. Zo'n stad is bijvoor beeld Middelburg, waar binnen de om walling van midden 1 3e eeuw niet min der dan 8 uitstralende wegen aanwijs baar zijn. Daarnaast is men vanaf de 1 2e eeuw in veel landen om allerlei redenen steden gaan stichten, en deze min of meer geplande „nieuwe steden" onder scheiden zich van het oude type stad door hun meer regelmatige, veelal ras- tervormige plattegrond. De stichters sti muleerden de groei van hun rationeel opgezette scheppingen door ze heel snel stadsrechten te verlenen en door ook met tal van andere privileges men sen van elders ertoe te bewegen zich er te komen vestigen. Ook in de Vlaamse kustvlakte zijn in de 12e en 13e eeuw dambordachtige ha venstadjes gesticht, o.a. door graaf Fi- lips van den Elzas (1142/91„Hij zag in dat een welvarende bevolking van koop lieden ook zijn eigen macht en vermo gen ten goede kon komen. Deze graaf streefde daarbij een tweeledig doel na. Op de eerste plaats zouden hem nieuwe verkeerscentra door het heffen van tol len hoge opbrengsten opleveren. Op de tweede plaats zouden nieuw gevormde burgerijen hem meer genegen zijn dan de stedelingen in de oudere agglomera ties die spontaan tot ontwikkeling waren gekomen. Zo werden de havens Greve- lingen, Duinkerke, Mardijck, Nieuw- poort, Damme en Biervliet gesticht". (Rottier en A. p. 1 25). Iets latere planma tige steden in de kustvlakte waren Oost ende (stadsrecht 1267), Monnikerede, Hoeke en als jongste Sluis (stadsrecht 1290). De schrijvers zeggen voorts (p. 132): „De meeste gestichte steden waren echter te eenzijdig op hun functie als haven gericht. Dit in tegenstelling tot de oudere steden, die daarnaast te vens een levendige ambachtelijke bedrijvigheid kenden, en veelal ook bestuursbevoegdheden hadden over het omliggende gebied. Als de haven van de gestichte steden in ver val raakte, konden ze zich nauwelijks meer als echte steden handhaven. Dit gebeurde bijvoorbeeld na ver loop van tijd zowel in Damme als in Sluis, doordat hun waterwegen naar zee gingen verzanden. Het aantal in woners begon toen drastisch terug te lopen. Ze verloren het karakter van een stad en werden dorpen. Om die reden vinden we van hun middel eeuwse compacte bebouwing met tientallen straten nog slechts kleine gedeelten terug". We gaan nu naar Walcheren, waarvan 6 plaatsen vaststaat dat ze stadsrecht hebben ontvangen: Middelburg vóór 1217, Westkapelle en Domburg in 1223, Vlissingen en Veere in de 14e eeuw en Arnemuiden in 1 574. Van deze 6 doen Westkapelle en Domburg het meeste denken aan de hiervoor om schreven „nieuwe steden", zowel wat het jaar van verlening van stadsrecht be treft als vanwege de tenslotte door diverse omstandigheden (oorlog, kust- afslag, grotere schepen) verdwenen vrachtvaart en visserij die tot in de 1 6e eeuw hebben voortbestaan. Ook het rechthoekige stratenpatroon van Dom burg en vooral Westkapelle zou kunnen wijzen op een min of meer planmatige opzet. Bekijken we nu bijgevoegde 19e eeuw- se plattegrond van Zoutelande"), dan zien we in het stratenplan eerder een raster dan een knooppunt van uitstralen de wegen. Vooral de onderling evenwij-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1987 | | pagina 31