was zoutelande een stad? 152 ker aantal inwoners en een daaraan ge relateerd financieel draagvlak nodig moet zijn geweest. Volgens onze Ency clopedie is de parochie Zoutelande af gesplitst van die van Werendijke, en daar in de Middeleeuwen in Zeeland pa rochiestichting gewoonlijk van am bachtsheren uitging, kan deze kerkelijke splitsing verband hebben gehouden met een deling van het ambacht Werendijke. Het lijkt dan ook niet verwonderlijk dat Jobse (getypte tekst p. 6) als oudstbe- kende ambachtsheer van Zoutelande in 1268 Hendrik van Werendijke noemt. Hij signaleert vervolgens Paulus van Borssele in 1288, en vanaf omstreeks 1 290 een aantal heren die de naam „van Zoutelande" voerden. Zou Zoutelande inderdaad als scheepvaart-stadje ge sticht zijn, dan kan dit door een op voor deel bedachte heer van Werendijke zijn geschied. Ik weet dat naamsafleiding een glibberig terrein is, maar wil me er toch even op wagen. Niemand betwijfelt dat Zoute lande oorspronkelijk „zout land" bete kende. Een dergelijke aanduiding is niet onderscheidend zolang er nog nergens niet-zout land is, met andere woorden zolang er nog nergens beschermende dijken zijn en alle land open ligt voor het zeewater van spring- en stormvloeden. Men plaatst in Zeeland de incidentele dijkjes na de vloed van 1 01 4 en de volle dige bedijking na die van 11 34 (Dekker p. 84). Na 1014 lijkt daarom het ont staan van een aanduiding „Zout land" denkbaar. Het toen wèl al zoete gebied zou dan bijvoorbeeld hebben kunnen liggen achter de waar-dijk, de bescher- mingsdijk waarnaar Werendijke heet. Later zou dan de Langedam, de huidige toegangsweg vanaf Biggekerke, het Zouteland naar de oostkant definitief kunnen hebben beschermd. Gezien de beschutting aan de westkant door dui nen denk ik bij zee-dreiging aan de bre de kreek die in de vroege Middeleeuwen Walcheren binnendrong tussen Zoute lande en Valkenisse (in die naam horen we de naklank van de nis, de neus, de landpunt aan de monding van die kreek). Deze kreek liep ver door en onderandere de Poppendam is er aan ontstaan. Overi gens is deze hele namen-geschiedenis slechts gissen van mijn kant, en mis schien zitTack (1 934, p. 98) wel dichter bij de waarheid als hij ter plaatse na de bedijking een zee-overstroming veron derstelt waardoor het land „bezouten" werd, en waartegen men een inlaagdijk legde waraan de naam Werendijke her innert. Tussen haakjes: van het kerkdorp We rendijke is nog slechts de gelijknamige hofstede over nabij de weg naar Bigge kerke, hemelsbreed ongeveer 1 Vi km ten oosten van de Zoutelandse kerk. Stad of niet, het is buiten twijfel dat Zou telande in de late Middeleeuwen aan merkelijke vrachtvaart en visserij had, evenals Westkapelle en Domburg. Westkapelle is daarin het succesrijkst geweest, en er was zelfs sprake van het zeerecht van Westkapelle. De meerdere rijkdom van Westkapelle is ook duidelijk voor iedereen die zijn gigantische kerk toren (thans vuurtoren) vergelijkt met de, eveneens middeleeuwse, beschei den kerktorentjes van Domburg en Zou telande. Ook is het wellicht geen toeval dat alleen Westkapelle voorkomt in de bekende reeks stadsplattegronden die Jacob van Deventer midden 16e eeuw van de Nederlanden maakte. Men kan zich afvragen waar de vracht vaarders bij de 3 genoemde plaatsen konden meren, vooral gezien de tegen woordige onbeschutte, voor schepen ontoegankelijke Noordzee-kust ter plaatse. Mede met het oog op de zeer slechte verkeersverbindingen te land laat ik dan de mogelijkheid buiten be schouwing dat een schipper-eigenaar in bijvoorbeeld Zoutelande woonde maar zijn schip had liggen in Vlissingen of Middelburg. Te bedenken valt nu dat de vrachtvaart is begonnen door vissers met hun vissersschepen buiten het vis- seizoen (Asaert p. 1 32), zodat men aan vankelijk op het strand kan hebben ge meerd, zoals dit zelfs vorige eeuw nog gebeurde langs de Nederlandse en Bel gische kust. Vervolgens was de Wal- cherse kust in de Middeleeuwen door zandplaten en voorland beschutter dan tegenwoordig, terwijl de Zoutelandse kust aanvankelijk nog extra luwte zal hebben gehad door de Vlaamse eilan den Wulpen, Koezand, Waterdunen en Schoneveld in de monding van wat nu Westerschelde heet. Inzake Westkapel le lezen we van een Bierkreek (Baart, p. 2/3), een „hyde" (Unger, Westcapelle, p. 274) en een „havene" (Unger, Westka pelle, p. 259), en ook van Domburg wordt een „hye" vermeld (Unger, Dom burg, p. 1 1 1Ik denk hier niet aan een haven in de huidige betekenis van een gegraven bassin maar in de oude bete kenis van een beschutte ligplaats. Ook „hide" had die betekenis, en we vinden dit woord terug in diverse Westvlaamse en voormalige West-Zeeuwsvlaamse plaatsnamen, terwijl het als Engels werkwoord „schuilen, verbergen" bete kent. Zo'n luwe plek heb ik voor Zoute lande niet vermeld gevonden, maar op het panorama van Van den Wijngaerde is een lange zandplaat evenwijdig aan de kust afgebeeld die het strand van Zoute lande beschermde. De geul tussen plaat en strand was zelfs zó ondiep dat er 2 stel netten aan palen dwars doorheen stonden, terwijl aan het strand gemeerd een eenmaster en een soort sloep zijn getekend. Ook vóór Westkapelle is een beschuttende plaat met tussenliggende smalle geul afgebeeld, compleet met binnenvarend scheepje. Volgens Jobse (hfdst. XVII) eindigde de Zoutelandse kustvisserij pas geheel toen omstreeks 1780 de laatste „zetschuit" verdween. De Zoutelandse scheepvaart heeft in de 1 6e eeuw 2 beroemde zeelui opgeleverd, omtrent wie de Encyclope die van Zeeland ons inlicht. De eerste is de in 1601 overleden Evert Heindricxs- sen, stamvader van al de beroemde Vlis- singse scheepsbevelhebbers Evertsen, vechtjassen die bijna allen zijn gesneu veld. Vader Evert was in Zoutelande ge boren, waar hij zich op de koophandel en visserij toelegde. „Met Joos de Moor wist hij een schip buitte maken. In 1 572 kwam hij voor het eerst bij de Watergeu zen in Vlissingen voor". Van dan af streed hij ter zee vele jaren tegen de Spanjaarden, totdat hij in 1600 werd gepensionneerd. Hij was in Zoutelande getrouwd met Leyntje Leynise, waarna het jonge paar naar Vlissingen verhuis de. De naam Leijnse komt nog steeds in Zoutelande voor, en het is tevens de naam van die andere beroemde Zoute landse zeeman. Ik bedoel de matroos Jasper Leynsen die tijdens de slag bij Reimerswaal in 1 574 de admiraalsvlag neerhaalde van het schip van de Spaan se admiraal De Glimes.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1987 | | pagina 34