„de zeeuwse uitdaging" 166 welke kunnen leiden naar de totstand koming van een World Fish Center die nen op haalbaarheid onderzocht te wor den. De landbouw is van kwalitatief grote be tekenis in Zeeland en zal dit ondanks de sobere perspectieven altijd ook blijven. Gelet op de huidige ontwikkeling kan hier eerder op een achteruitgang in ar beidsplaatsen gerekend worden. De ontwikkeling van het toerisme in Zeeland heeft de laatste jaren de con junctuur mee. De door de provincie ver zette bakens ten aanzien van dit beleid kunnen er toe leiden dat de groei in ar beidsplaatsen, welke de laatste vijf jaar heeft plaatsgevonden 100 full-time ar beidsplaatsen) per jaar tenminste kan verdubbelen. De groei komt vooral uit de toename van devrijetijd, en de, in verge lijking met andere provincies, grotere belangstelling voorZeeland voor kortere vakanties, week-enden enz. De positieve uitstraling van het ontwik kelde speerpuntbeleid zal zich eerst in het begin van de jaren 90 doen gevoe len. Vastgesteld kan worden dat een groot aantal investeringen van bedrijven op stapel staan die kunnen plaatsvinden zonder in strijd te komen met andere be langen. Van belang op korte termijn is het realiseren van voldoende in aard en ligging gespreide elk-weervoorzienin- gen. Elk-weervoorzieningen op het ge bied van de cultuur en het toerisme, maar evenzeer op het gebied van de sportieve recreatie, komen meestal voort uit initiatieven van gemeenten of particuliere (niet-winstbeogende) ver enigingen. Vanwege het seizoensver- lengende karakter gaat er echter een sterke impuls voor de werkgelegenheid van uit, terwijl zij eveneens door een ei gen bevolking gewaardeerd kunnen worden. Op langere termijn is het versterken door middel van landherinrichting - landschapsbouw - ruilverkaveling van het „groene karakter" van Zeeland van belang om de te verwachten groei kwali tatief goed op te kunnen vangen, en Zee land landschappelijk hier en daar te ver fraaien. De in gang gezette ruilverkavelingen bieden hiervoor een basis, maar ook de gedachte van minister Braks de bos bouw - tijdelijk - te stimuleren kan hier voor wellicht een bijdrage vormen. De Deltawerken vormen een belangrijk aspect van de imagoverbetering van Ne derland als modern en technologisch hoogontwikkelde natie. Door hun lig ging maar vooral ook hun themagebon denheid aan wat Zeeland thans bete kent, vormen zij een natuurlijk speer puntinde ontwikkeling van Zeeland. Als toeristisch produkt kunnen zij, indien de voorliggende plannen realiseerbaar blij ken, de belangrijkste bijdrage aan de verbreding van het nogal eenzijdige (strand)aanbod betekenen. Realisering van Neeltje Janszal primaireenzaakvan het bedrijfsleven dienen te zijn, terwijl de overheden de voorwaardenschep pende rol dienen te vervullen. Gelet op de reële verwachting van groei van het aantal arbeidsplaatsen in het toerisme, het belang van snelle realise ring van voorzieningen als basis voor in vesteringen van het bedrijfsleven en an dere overheden, is voldoende aandacht voor deze sector van belang. De demografische Ontwikkeling* De nuchtere cijfers uit dit periodiek on derzoek tonen aan dat de ontvolking van Zeeland weer in gang gezet is. Een ver schijnsel dat Zeeland 100 jaar lang (±1860-1960) getroffen heeft. De ne gatieve gevolgen zijn in Zeeland vol doende bekend en nog actueel genoeg om daar niet al te licht mee om te gaan. Ontvolking versmalt de basis voor zowel economische activiteiten als voor het in standhouden van vooral kleinschalige welzijnsvoorzieningen. Versterking van het werk- en woonklimaat in al zijn fa cetten is de enige remedie om dit tij te keren. Het middel van één groot woon oord voor bejaarden, zoals onlangs be pleit door prof. Klaassen kan niet de oplossing zijn, al hoeft er niets tegen te zijn dat ouderen het rustige Zeeland op zoeken voor hun „troisième age". Ook het verschijnsel van toenemende - meer dan gemiddelde - vergrijzing dat hiermee samenhangt (het zijn immers de jongeren die de provincie verlaten) Zie „Heen en Weer": De Zeeuwse migratie in de ja ren '80 „A. Drijgersen D. C. Kruis", gebaseerd op en quête PPD '82 in het Zeeuws Tijdschrift. zoals uit deze cijfers blijkt, vraagt om een zorgvuldige bestudering. Het is ge wenst het verband tussen het voorstel Klaassen en de „Zeeuwse vergrijzing" hierbij te betrekken. Natuur en Landschap „Zeeland, het land waar het leven goed is" Instandhouding van al het goede wat er is en wat we aan het verleden hebben overgehouden, bereik je niet door alle nieuwe ontwikkelingen tegen te hou den. Ontwikkelingen die veranderingen zullen bewerkstelligen behoeven de goede dingen die er zijn niet aan te tas ten, mits zij zorgvuldig in de gaten wor den gehouden. Landschappen bewaren, zo mogelijk verbeteren is daarbij een eerste vereiste. In dit verband is het interessant te wijzen op een rapport van de Wetenschappelij ke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), waarin de bredere functie van de landbouw wordt uiteengezet, en waarin ogenschijnlijk tegengestelde belangen meer op één lijn worden gebracht. Be doeld rapport: „Bouwstenen voor een geïntegreerde landbouw" verscheen in 1 984. Het „Woord vooraf" dat erin staat is ondertekend door prof. ir. Th. Quené, toen nog voorzitter van de WRR en prof. De Wit, voorzitter van de WRR-project- groep Beleidsgerichte toekomstverken ning. Een citaat: „De nu voorliggende studie is een verfrissende en originele bijdrage tot de meningsvorming over de moge lijkheden van een technisch hoog ont wikkelde landbouw die naarverhouding zuinig is met energie en grondstoffen en die onder redelijke beloning van arbeid en kapitaal landbouwprodukten voort brengt en daarnaast belangrijke doel einden ten aanzien van milieu, natuur en landschap dient." Twee uitspraken zijn hierin aardig op nieuw aangehaald te worden. Prof. dr. ir. C. T. de Wit (lid WRR): „De landbouw", zegt hij, „moet met grote inventieve kracht zijn natuur- en milieufuncties uit bouwen. Hier liggen nog heel wat ont wikkelingsmogelijkheden. De agrari sche bedrijfstak zal daardoor ook een betere milieureputatie krijgen. Voor die functies moet natuurlijk wel betaald worden."

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1987 | | pagina 14