in memoriam pieter jacobus van der feen (10 april 1892-22 augustus 1987) 170 De gymnasiumvereniging „Nihil Sine Labore" te Middelburg in 1911. Pico van der Feen in het centrum als praeses. ik twijfelde niet of rede en ware weten schap zou mij op den duur belang inboe zemen." En even later: „Van kindsaf was ik, vooral door mijn moeder, in liefde voor de natuur opgevoed". In die terugblik van 1912, schreef Van der Feen, twintig jaar oud, ook: „Alle le vende wezens zijn elkaar verwant. Om hunne organen en de hiervan afhankelij ke functies te leeren begrijpen, is ook hier vergelijken de beste methode. Want al deze organen zijn uit andere, in laatste instantie eenvoudiger, organen van le vende wezens ontstaan. Zoo kan men door het vergelijken van talrijke organen en functies komen tot het begrijpen van zeer samengestelde organismen. Zoo zijn ook de meesten misschien alle phy- sische en psychische functies van de mensch in min of meer gewijzigden, vaak eenvoudiger vorm bij de (andere) dieren te vinden. Zoo kan de dierkunde speciaal de dierenpsychologie leiden tot meerdere, voor ons zoo buitengewoon belangrijke kennis van de menschelijke psyche. De zoo ingewikkelde weten schap der geestesfuncties van den mensch is een onderdeel van de die renpsychologie". Het is duidelijk dat Van der Feen de ver banden zag tussen de verschillende we tenschapsterreinen. Voor de aankomen de zoöloog waren de eerste jaren in Utrecht bijzonder teleurstellend, want in Utrecht werd bijvoorbeeld college gege ven over schedels zonder spieren, zintui gen of zenuwstelsel. Voor de jonge stu dent was het een verademing toen in de herfst van 1 91 3 Herman Jacques Jor dan aan het Zoölogische Laboratorium te Utrecht werd verbonden. Hij begon colleges te geven over vergelijkende fy siologie (studie van het functioneren der organen). In de biografische schets over Jordan (uitg. 1 980) zegt Van der Feen dat het in diens colleges van de eerste zinnen af duidelijk was dat het ging over levende dieren die zich in een natuurlijk milieu handhaafden. Bovendien was Jordan filosofisch geschoold en deze achtergrond sprak Van der Feen bijzon der aan. Van belang was ook zijn kennis making in 1916 met C. U. Ariëns Kap pers te Amsterdam, bekend om zijn stu die over de vergelijkende anatomie van de gewervelde dieren en de mens. Onder leiding van deze geleerde werkte Van der Feen op het Amsterdamse Hersenin- stituut. In 1922 legde hij - na een her haaldelijk onderbroken studie - het doc toraal examen af in het hoofdvak dier kunde met als bijvakken plantkunde en vergelijkende fysiologie. Het onderbreken van zijn studie had te maken met de psychisch en fysiek labie le toestand van zijn moeder. Als zoon vond hij het eenvoudig zijn plicht zijn moeder te Domburg bij te staan. Het was hem daar niet mogelijk zijn experimen teel onderzoek in vergelijkende fysiolo gie en neurologie voort te zetten. Zijn bi bliotheek is het duidelijkst bewijs dat hij deze vakken bleef bijhouden en daarvan getuigenissen aflegde in handboeken en tijdschriften. Andere wetenschapsge bieden zoals archeologie en paleontolo gie kregen thans zijn meer dan gewone aandacht. Hij kon die dicht bij huis ook praktisch beoefenen. In het Zeeuwse kon hij zijn gaven ontplooien in het Mu seum van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen als conservator van de zogenaamde „Steenenkamer" en het kabinet van natuurlijke historie. De ver slagen van deze werkzaamheden in het „Archief" van het Genootschap zijn ware „bronnen" voor de geschiedenis van Zeeland. In het werk „De Bodemkarte- ring van Walcheren" (1952) vindt men een samenvatting van zijn onderzoekin gen onder de titel: „Geschiedenis van de bewoning van Walcheren tot 1250". Bevrediging vond Van der Feen ook in de bewerking van het pleistoceen zoogdie renmateriaal (voornamelijk mammoe ten) en prehistorisch materiaal van huis dieren waarvan de resultaten in diverse publicaties werden beschreven. In de oorlogsjaren overleden zijn ouders: zijn vader in 1 941 te Domburg, zijn moeder te Breda in 1 944. Van der Feen tijdens een congresreis naar Singapore in 1958.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1987 | | pagina 18