in memoriam pieter jacobus van der feen
(10 april 1892-22 augustus 1987)
171
Een nieuwe fase van zijn leven ging Van
der Feen in toen hij in 1 945 huwde met
mevrouw Woutera S. S. van Benthem
Jutting en zich vestigde te Amsterdam.
Tot zijn dood toe was zijn huwelijk met
de conservatrix van het Zoölogisch Mu
seum te Amsterdam een gelukkige ver
bintenis. Voor veel onderwerpen had
den zij een gelijke belangstelling. In
1950 kwam aan het Zoölogisch Mu
seum (nu Instituut voor Taxonomische
Zoölogie) een plaats vrij en Van der Feen
werd benoemd tot conservator van de
afdeling Zoogdieren. Met ingang van 1
januari 1959 werd hij als zodanig ge
pensioneerd. Aangezien zijn vrouw nog
een aantal jaren voor de boeg had als
conservatrix bleef haar man ook dage
lijks op het museum komen als honorair
medewerker. Eind 1964 nam mevrouw
Van der Feen afscheid na een meer dan
veertigjarig dienstverband. De Justus
Liebig Universiteit te Giessen kroonde
haar met het eredoctoraat in de natuur
wetenschappen. Dr. P. J. Koets, wethou
der van Amsterdam feliciteerde haar:
„Plet is mij een vreugde om als Zeeuw u
mijn Zeeuwse gelukwensen over te
brengen". In 1965 vestigde het echt
paar zich op De Wael te Domburg.
Hoewel wetenschapsman in hart en nie
ren, wist Van der Feen hoe belangrijk het
was wetenschappelijk verantwoorde
maar voor een breed publiek geschreven
werken op de markt te brengen. Zo heeft
hij het werk van J. F. Kirkaly over fossie
len vertaald en bewerkt (1972). Zijn
voorwoord begint aldus: Veel wordt te
genwoordig gedacht over het milieu
waarin wij leven. Hoe was het milieu
tienduizend of een miljoen of een hon
derd miljoen jaar geleden? Ook toen wa
ren er levende wezens, die onveranderlijk
in hun eigen omgeving aan hun levensbe
hoeften trachtten te voldoen of zich aan
nieuwe omstandigheden wisten aan te
passen of onherroepelijk uitstierven. Fos
sielen zijn de stille getuigen van dit leven
en sterven in het verleden, en niet slechts
fraai gevormde stenen of schelpen met
raadselachtige namen". Groot was ook
dikwijls zijn bewondering voor niet we
tenschappelijk gevormde onderzoekers
die grote ijver en deskundigheid aan de
dag legden. Hij hielp deze mensen waar
hij maar kon.
Tot op hoge leeftijd bleef Van der Feen de bomen bij
De Wael verzorgen. (1 981
Van der Feen en zijn echtegenote waren
al vroeg lid van het Zeeuwsch Genoot
schap der Wetenschappen, hij sinds
1925, zij sinds 1927. Het museum van
het genootschap had hun bijzondere be
langstelling. Hun werk werd geëerd met
de uitreiking van de heruitgegeven pen
ning van het genootschap in december
1985. Van het begin van zijn lidmaat
schap tot 1 982 had Van der Feen de af
deling Natuurlijke Historie beheerd, ter
wijl zijn vrouw haar zorg had gegeven
aan de schelpenverzameling van 1964
tot 1 982. In 1 969 vierde het Zeeuwsch
Genootschap zijn tweehonderdjarig be
staan en ter gelegenheid daarvan kreeg
dit instituut het predikaat Koninklijktoe-
gekend. Het echtpaar Van der Feen werd
toen tot erelid benoemd.
Reeds als conservator van het Zoölo
gisch Museum had hij zich met het ten-
toonstellingswerk bemoeid. Inrichting,
inventarisatie, tentoonstellingen, kor
tom alles wat met musea te maken had,
kon bogen op zijn bijzondere interesse.
Hij stelde hoge eisen aan het weten
schappelijk beheer waarvan een artikel
in het Zeeuwse Tijdschrift (1978) over
het Biologisch Museum blijk geeft.
Over de opmars van de industrie maakte
hij zich grote zorgen; de vervuiling van
het landschap, deverwaarlozing van na
tuur en monumenten bezag hij met een
zeer kritisch oog. Zijn bekende mildheid
kon dan wijken voor bijtende ironie: „Het
Middelburgse stadhuis wordt misschien
binnen afzienbare tijd vervangen door
een supermarkt. In de Abdij wordt dan
een pretpark ingericht". Zeeland was
volgens hem een zo rijk gebied dat de
gene die deze rijkdommen veronacht
zaamde onder-ontwikkeld was (Zeeuws
Tijdschrift, 1 968). Zijn inzet voor de tot
standkoming van de Encyclopedie van
Zeeland is een bewijs temeer hoe na de
provincie aan zijn hart lag. Zijn Zeeuwse
boekerij legateerde hij aan de provincie
Zeeland ter plaatsing in de Provinciale
Bibliotheek, thansZeeuwse Bibliotheek.
De mens
Op 22 augustus overleed Pieter Jacobus
van der Feen op 95-jarige leeftijd in het
Gasthuis te Middelburg. Een kleine
schaar van vrienden heeft de laatste
week bij hem gewaakt. Wij voelden ons
verbonden met deze bijzondere mens
die zelfs in het ziekenhuis bleef informe
ren naar onze huiselijke omstandighe
den. Waarom waren bezoeken aan De
Wael zo bijzonder? De gastvrijheid van
het echtpaar was om zo te zeggen
spreekwoordelijk. Wie van zijn vrienden
heeft niet genoten van zijn met humor
gekruide verhalen waarbij hij wijze le
venslessen weggaf, die vaak pas later
goed tot je doordrongen. Al zijn schatten
van kennis, wijsheid en vriendelijkheid
deelde hij uit om niet. Hij gaf zichzelf. Als
hij deze woorden had kunnen lezen, zou
hij meer dan de helft geschrapt hebben.
Hij was de eenvoud en de bescheiden
heid zelve. Deze wetenschapsmens, die
tot in zijn laatste jaar van zijn leven boe
ken bleef aanschaffen, wist dat de ware
wijsheid alleen uit het leven zelf te put
ten viel.
Mevrouw Van der Feen wensen wij
sterkte toe. Van haar gastvrijheid en
vriendelijkheid hopen wij nog te mogen
genieten. Op de steun van de vrienden
kan zij rekenen.