regionale geschiedbeoefening in zeeland in de komende tien jaar
174
m.i. over de inhoud van het regionaal on
derzoek wel eenduidige afspraken ge
maakt worden. Dit kan alleen dan, wan
neer men zich terdege bewust is van de
vele problemen, die dat alles met zich
meebrengt. Enkele daarvan wil ik nu kort
de revue laten passeren.
a. Leemten/ijst.
Nog niet zo lang geleden is er voor de
geschiedbeoefening in Zeeland een zo
genaamde leemtenlijst samengesteld,
waarin men kan zien welke perioden en
onderwerpen nog vrijwel niet of nauwe
lijks zijn bestudeerd. Deze leemtenlijst
eenvoudigweg als leiddraad vooronder
zoek te nemen en die op te vullen, is een
te simpele voorstelling van wat ge
schiedkundig onderzoek is of zou moe
ten zijn. Zo zal het dagelijks leven van de
Middelburgse timmergezellen begin
achttiende eeuw nauwelijks afwijken
van dat van zijn Delftse, Amsterdamse
en Utrechtse collega's in die periode.
Met andere woorden: het regionale on
derzoek in Zeeland zal naar mijn mening
duidelijk iets bij te dragen moeten heb
ben aan het algemeen bekende beeld
dat ergens van bestaat, wanneer er goe
de grond is aan te nemen, dat de Zeeuw
se situatie een duidelijke afwijking daar
van zou kunnen vertonen13). Nog een
ander voorbeeld om dit te illustreren. Zo
zal ertussen de scheepsbouw in Zeeland
en die in Holland tijdens het Ancien Ré
gime wellicht weinig of geen verschil
bestaan hebben, maar wel tussen de sa
menstelling en het functioneren van de
Staten van beide gewesten in dezelfde
periode.
Bij het hanteren van de leemtenlijst is
het noodzaak zich goed te informeren
naar de beschikbaarheid en de aard van
het voor een bepaald onderzoek beno
digde bronnenmateriaal. Dit begint bij
het toegankelijk zijn van bepaalde ar
chieffondsen door middel van goede in
ventarissen van zowel het rijksarchief
als van de diverse gemeentearchieven.
In de afgelopen jaren is hier erg veel
werk verzet, maar het meeste werk
kwam de genealoog ten goede. Dit is ui
teraard een zeer begrijpelijke zaak: de
klant is koning. Het heeft er wel toe ge
leid dat veel energie niet kon worden be
steed aan het inventariseren van om
vangrijke, voornamelijk moderne fond
sen. Hoe handig het is dat er een goed
overzichtswerk is van de in het rijksar
chief en in de gemeentearchieven be
rustende archivalia, is boven al betoogd.
Dat is er nu ook voor de provincie Zee
land l4). Gezien de diverse bezuinigings-
golven, die in niet geringe mate ook het
archiefwezen beroeren, ben ik niet al te
optimistisch gestemd, dat er naast de in
ventarisatie van de „Rekenkamer" en de
„Kaarten en Plans" nog vele andere om
vangrijke verzamelingen zullen worden
geïnventariseerd.
Men zal er zich ook bij moeten kunnen
neerleggen, dat bepaalde leemten in on
ze geschiedschrijving met de huidige
kennis en middelen niet zullen kunnen
worden „opgevuld". Andere wel, maar
alleen in teamverband, daar dit voor een
individuele onderzoeker alleen geen
haalbare kaart zal blijken te zijn.
Tenslotte nog dit over de leemten: histo
risch onderzoek is een discipline die
steeds in beweging is. Onze visies op be
paalde problemen en onderwerpen ver
anderen constant en reeds bestudeerde
stof confronteren we met nieuwe vraag
stellingen. Bovendien wint het specialis
me steeds meer terrein (vgl. 15-delige
Nieuwe Algemene Geschiedenis der Ne
derlanden). Het wordt steeds moeilijker
- voor de individuele onderzoeker zelfs
onmogelijk - alles op de voet te blijven
volgen16). Het is daarom een goede
zaak, dat een commissie het regionaal
onderzoek aanpakt, zodat er een taak
verdeling kan plaatsvinden. Maarander-
zijds wordt er van de leden wel het uiter
ste gevergd bij het sturen van het onder
zoek, namelijk: elk apart een ruime erva
ring op zijn/haar gespecialiseerd ge
bied, kennis van nieuwe gezichtspunten
en collectief een brede visie op de rich
ting van het huidige historische onder
zoek in het algemeen. Zo zal men zeer
regelmatig op kritische wijze de leem
tenlijst moeten herzien.
b. Het publiceren van de onderzoeksre
sultaten.
Een van de knelpunten van het regionaal
onderzoek is de wijze, waarop het resul
taat wordt gepubliceerd. Moet het een
publicatie worden die qua inhoud en
presentatie de wetenschappelijke we
reld iets te bieden heeft, of kiest men
voor het bereiken van een ruim geïnte
resseerd publiek? Hierover wordt ver
schillend gedacht. Aan de ene kant is er
het droog-wetenschappelijk werk en
anderzijds het luchtig-populaire genre.
De volgende oplossingen zijn denkbaar.
Een dissertatie kan als zodanig in be
perkte oplaag worden aangeboden en
later in ruimere oplaag als „handelsedi
tie" verschijnen. Zo wordt toch een ruim
publiek bereikt. Omgekeerd kan een
omvangrijk werk, dat van meet af aan als
publicatie bestemd voor een ruim pu
bliek worden uitgebracht, terwijl daaruit
voor de wetenschap relevante aspecten
als artikel hun weg vinden in gespeciali
seerde tijdschriften. In deze gevallen
komt een ieder aan zijn trekken. De mo
gelijkheden om de laatste jaren met een
inhoudelijk goed boek toch een zo ruim
mogelijk geïnteresseerd publiek te be
reiken zijn steeds beperkter geworden.
Dit komt vooral door de tendens van de
publicaties uit landen, zoals Engeland,
Frankrijk en Italië waar vele vlot-leesba-
re boeken worden geschreven, waarvan
een aantal zich nauwelijks meer laat on
derscheiden van het genre historische
roman16). Dit brengt met zich mee, dat
voor het brede publiek de scheiding tus
sen historische realiteit en fictie stilaan
zoek dreigt te raken. Daarmee treedt het
begin op van historische beeldmisvor
ming. Ik ben van mening dat de resulta
ten van het regionaal onderzoek in Zee
land zondermeer een ruim publiek moe
ten bereiken, zoniet, dan krijgen we op
kleinere schaal het bekende verschijnsel
dat een kleine groep voor een kleine
groep schrijft. In dat geval kunnen we
volstaan met een „Reeks interne rappor
ten", hetgeen - nogmaals gezegd - zeer
onwenselijk zou zijn. Waarom kan een
combinatie van „Zeeuws Tijdschrift" en
het „Archiefmet anderen niet uit
monden in een „Zeeland Reeksin
een soort „Zeelandia Historicamet
een geheel eigen opzet en karakter?
Hopelijk wordt er snel een begin ge
maakt met het geven van een jaarlijks
overzicht van alles wat er in een jaarover
de geschiedenis van Zeeland in boek- en
artikelvorm is gepubliceerd. Dit kan bij
voorbeeld in het „Archiefof in het
„Zeeuws Tijdschrift" gedaan worden,
namelijk een overzicht op onderwerp
c. Regionale- en provinciale geschied
beoefening.
Een ander punt dat ik hier naar voren wil
brengen is het regionale aspect van het