regionale geschiedbeoefening in zeeland in de komende tien jaar 175 Oude polderdijk langs de West-Vogel in Oostelijk Zeeuws-Vlaand eren met op de voorgrond vlas: een product dat in de middeleeuwen voor Vlaanderen van groot economisch belang was. (foto: C. A. L. Kotvis). onderzoek. Kunnen of moeten we regio naal opvatten als provinciaal of niet? Moet elk verder onderzoek op provin ciaal niveau plaatsvinden of niet? We komen hier weer op het aloude ver schijnsel terug van de provincie Zeeland als eenheid of als veelheid. Zonder te herhalen wat ik hiervoor daarover al heb gezegd, denk ik dat het onderzoek op zuiver provinciaal vlak zich in sterke ma te beperkt tot de laatste eeuwen en be paalde soorten onderzoek. Het over heersende kenmerk van dat soort onder zoek is de veelheid in verscheidenheid en juist daarin ligt een van de belangrijk ste uitdagingen van het onderzoek in Zeeland. Deze verscheidenheid moet dan vanuit zoveel mogelijk invalshoeken en aan de hand van een zo gevarieerd mogelijk verklaringsinstrumentarium aangepakt worden. Wanneer, hoe en waar ontstonden de eerste verschillen in dialect, klederdracht of sociaal normbe sef in dit eilandenrijk? Wat is er bekend over de omvang en aard van de migratie binnen de provincie m.b.t. de opbouw en aard van de bevolking in bepaalde re gio's, zoals Zeeuws-Vlaanderen? Zijn werkelijk alle Zeeuwen zo „zuunig" als men ons wil laten geloven? Wat een zalige gedachte, wanneer we in 2000 zo ver zouden zijn, dat we dan weten dat bijvoorbeeld het consumptief gedrag van de boerenstand tijdens de achttien de eeuw in Zuid-Beveland bepaald werd door een sterk terughoudend sociaal-re ligieus normbesef en dat van de landar beiders aldaar tijdens dezelfde periode door een te geringe koopkracht. Kor tom: wanneer we dezelfde onderwerpen in verschillende regio's binnen de pro vincie systematisch met dezelfde vragen zouden aanpakken, dan kan dit tot ver rassende resultaten leiden!18). Als Zeeuws-Vlaanderen hiervan ook deel gaat uitmaken, dan zal zeer nauw voe ling gehouden moeten worden met identieke onderzoekingen in overig Vlaanderen, zoals die van de Gentse uni versiteit en die van de verscheidene oud- en heemkundige kringen langs de Belgisch-Nederlandse grens. d. De financiële kant van het onderzoek. Het is zondermeer duidelijk dat in een tijd, waarin de ene bezuinigingsronde nog niet voorbij is of de andere wordt al aangekondigd, kostenverslindend on derzoek niet met open armen wordt ont vangen. Niettemin heeft de provincie Zeeland op dit terrein al belangrijke pre cedenten geschapen, zoals het onder zoek naar de periode 1 940-1 945. Hier mee was een aanzienlijk bedrag ge moeid en in de loop van het onderzoek werd het pijnlijk duidelijk dat onderzoek inde loop der jaren iets voor specialisten is geworden. En evenals elke andere specialist, doet ook een afgestudeerd historicus zijn onderzoek niet gratis. Hiervoor is reeds duidelijk geworden welk doel regionaal onderzoek moet nastreven, hetgeen alleen maar door of ten minste onder leiding van specialis ten gedaan kan worden. Dit houdt te vens in, dat de tijd van de onderwijzer of de gepensioneerde, die in zijn vrije tijd vlug nog eens een dorpsgeschiedenis schreef voorbij is, dat wil zeggen: voor bij in het kader van serieus opgevat re gionaal onderzoek. Uiteraard blijft het een plezierige zaak, dat er bij diverse ju bilea en vieringen nog volop diverse mo- nografiën blijven uitkomen. Het is even wel de taak van de specialist de ama teurhistorici bij het regionaal onderzoek te betrekken en hen daarin een eigen taak te geven. I n feite is de medewerking van de laatsten van onmisbaar belang, want zij kennen hun regio beter dan wie ook; zij weten veelal direct de benodigde bronnen te zitten; zij kennen de streekli teratuur het best. Zo kan een samenwer king op basis van wederzijds respect tot verrassende resultaten leiden. Engeland is ons op deze weg reeds voorgegaan en heeft met behulp van een „leger" van ge nealogen het demografisch onderzoek grote sprongen vooruit geholpen 19). Op deze wijze behoeft het regionaal onder zoek geen grote sommen geld te kosten, het valt of staat met een goede supervi sie en coördinatie. Een andere wijze van financieren van re gionaal onderzoek is mogelijk, wanneer jonge werkloze afgestudeerde historici op een project worden gezet. Hierbij kunnen dan met de sociale dienst en ar beidsbureau afspraken gemaakt worden over de uitkeringen, wijze van bezoldi ging, dienstverband etc. In België heeft men hiermee de afgelopen tien jaren veel praktijkervaring opgedaan. Afge studeerde academici werden geplaatst in een zogenaamd „Buitengewoon Tij delijk Kader". Zo konden gemeenten een voorstel tot een bepaald onderzoek doen. Dit werd beoordeeld en, na goed keuring werden er op zo'n onderzoek een aantal jonge historici gezet. Een van de voorbeelden, die naar mijn mening reeds geslaagd mag heten, is het BTK- project te Beveren20). Tot nu toe ver schenen er drie delen in de reeks van vijf van de „Geschiedenis van het land en volk van Beveren". In het kader van aller-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1987 | | pagina 23