het behoud van de oude toren van kortgene tussen 1532 en 1684 178 Int verdroncken lant te repareeren Eerst den tooren aen den noort westen houck is wt gevlet de hoochte van zeven voeten ende het diepste onder hem dat wt gevlet is te weten soo veel als den tooren dick wesende boven de zeven voet teniete; van gelicke hoochte aende suijt west houck ende de diepte 5 voeten ende boven teniete; noch den noort oost houck is wtgevlet 4 voeten ende onder in diepe 3 voeten Van gelicke aenden zuijt oost houck ten hoochte van 4'/2 voeten inden diepe 4 voeten den tooren van buijten rontom geschoeijt ter hoochte van 6 voeten Dit voors werck sal ghemaeckt worden met tras ende kuipse kallick, ende met clinckaert, Aen dit voors were soude verreest worden ontrent 16 ofte 17 duijsent clinckaert, het dusent met de vragt ende de oncosten vandijen een pont vlms noch aen tras 30 tonnen, de tonne 9 schell ende de vragt met den oncosten vandijen de tonne 8 grs noch vier hoet kuipse kallik het hoet 20 sch met de vracht ende oncost Om dit voors werckdroochte maecken salmen op ellick ende vanden tooren een kaeij maken hallif maeens gewijs te weten aen het oostende ende westende ende noch soude den aennemer moeten nacht ende dach bij hem hebben een schuijtte om de stoffe ende den tras te beslaen, oock om in te slaepen, die kost soe ontrent 5 sch daechs tot duerende ontrent 3 weken dies sal den annemer wereken van eerste tot het laste met drije te wereken om ten eersten gedaen te hebben den arbeijt ontrent ix p sch" Een niet gering karwei: er moest een soort van vingerling om de toren gelegd worden, waarbinnen de aarde en het slik en de modder diep moest worden weg- gespit om oude rotte steendelen weg te kunnen kappen en te kunnen vervangen door 1 6 of 1 7 duizend klinkers. En bo vendien moest de aannemer gedurende het hele werk „nacht ende dach" in de buurt blijven, om inlopen van die kadete voorkomen. Er was nergens in de buurt een mogelijkheid om te slapen, want de slijken en gorzen stroomden bij ieder vloed weer onder. Er was maar één mo gelijkheid: de aannemer moest zijn schuit met materialen, gereedschap, leefkost en nog twee helpers naast de toren voor anker laten, dan konden ze meteen temidden van die rotzooi slapen. De aanbesteding vond plaats en de ge lukkige heette Anthonis Joosz van der Buerse. Een bekende naam uit Colijns- plaat. Hij was diaken en schuitvoerder en herbergier en schapenhouder en zijn vrouw was niemand minder dan Barbel Thonis, waardinne in een bekende her berg, die een dochterzou baren, die naar haar vader Neelken Thonis werd ver noemd en die samen, na het overlijden van diaken Anthonis Joosz, als hoer en hoeremoeder door het leven zouden gaan en mede de oorzaak zouden wor den van een toch smadelijk einde van die eerste voorganger van Colijnsplaat, Eduardus Booms4). Maar dat kon de oprechte Anthonis Joosz toen nog niet weten. Hij was een harde werker en ont zag zich niet om de spui van de Colijns- plaatse haven, nadat die weer eens na een storm was „ontramponeert, metten den lijve ende karre" (en de schop waar schijnlijk) op peil te brengen. Een harde. Eind september is het werk geklaard. Rentmeester Pieter Stoffelsz uit Mat- temburch kreeg de rekening gepresen teerd5): „Declaratie vande materijaelen die der vercocht zijn aenden tooren van Kortkene in den eijlande van Noordt- bevel, anno 1610. Inden eersten is daer toe gegaen ee- nen twintich duijsent in een halve Het nieuwe Kortgene ca. 1 690. De toren werd om de oude heen gebouwd. Kroniek van Smallegange, 1 696.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1987 | | pagina 26