archeologische kroniek van zeeland over 1 986
194
sleuf tekende zich een aantal fundamen
ten van huizen af. Het muurwerk was op
gebouwd uit rode baksteen met afme
tingen 25x12x6 centimeter. De muren
waren tot vlak onder het huidige maai
veld bewaard gebleven (ca 1 m
N.A.P.). De fundering reikte tot om
streeks N.A.P.-hoogte. Onder en naast
de funderingen bevond zich een zwarte
ophogingslaag met talrijke vondsten,
waaronder aardewerk, leer, veel kok
kels, oesters en mosselen en tenslotte
metalen voorwerpen. De bijna 1.5 m
dikke ophogingslaag rustte op klei
waaronder veen en wederom klei. Op
grond van de uit de proefsleuf verkregen
informatie en de beperkte financiële
middelen in het provinciale fonds voor
archeologisch noodonderzoek werd
besloten geen uitgebreideronderzoekte
starten en genoegen te nemen met het
intekenen van de sporen op het niveau
van de toekomstige bouwput die zou
worden aangelegd op N.A.P.-hoogte.
Dit werk werd onder moeilijke omstan
digheden in februari 1986 zonder veel
medewerking van de gemeente uitge
voerd door provinciaal medewerker B.
Oele met assistentie van ROB-corre-
spondent H. Hendrikse uit Breskens en
de heer A. P. E. van der Velde uit Goes.
Een onderzoek met de metaaldetector
van de afgevoerde grond door Hendrik-
se leverde onder andere nog de restan
ten op van een muntschat. Het betreft
een dertiental kromstaarten en braspen
ningen van Philips de Goede, Jan zonder
Vrees en Philips en Jacoba met sluitda-
tum 143326). Tijdens de opgraving werd
ook een „verdwaalde?" Romeinse munt
gevonden (sestertius van Clodius Albi-
nus 193-197 A.D.).
De meest interessante vondst was ech
ter afkomstig uit een van de twee beer
putten die volledig konden worden on
derzocht. Het betreft een hoeveelheid
fragmenten van in het totaal 45 zgn.
„kopglazen". Kopglazen werden ge
bruikt bij het aderlaten. Zo lieten bij
voorbeeld meisjes zich in de 1 7de eeuw
aderlaten of koppen om zekerheid te
krijgen over hun kansen in de liefde en
over de mogelijkheid van zwanger
schap. Tot nu toe zijn door toedoen van
de Middelburgse vondst enkele van deze
interessante voorwerpen in andere glas
collecties herkend. Een uitvoerige be
schrijving zal elders worden gegeven27).
Middelburg - Sint Jansstraat (afb. 31
Bij rioleringswerkzaamheden in de Sint-
Jansstraat in Middelburg werd in de
maand mei door D. J. Antheunisse uit
West-Souburg een gaaf pelgrimsin
signe van tin/lood gevonden. Het voor
werp dateert uit de 1 5de eeuw en stelt
de in Geraardsbergen in België vereerde
heilige Adrianus voor. De heilige is
staande afgebeeld met in zijn linker
hand een aanbeeld en hamer als verwij
zing naar zijn marteldood tijdens de
christenvervolgingen in de Romeinse
Tijd en in zijn rechter hand een zwaard
met een banderol waarop in gotische
minuskels de tekst: S: ADRIANUS. Aan
zijn voeten ligt een leeuw.
Afb. 31 Pelgrimsinsigne voorstellende de heilige
Adrianus van Geraardsbergen. Hoogte 7.7 cm.
Middelburg - Vitriteterrein
Aan de noordzijde van het aan een bo
demsanering onderworpen Vitriteter
rein werd een van de scheepshellingen
teruggevonden van devoormaligeVOC-
werf. De helling bestond uit houten bal
ken28) over een lengte van minimaal 20
meter en een breedte van minimaal 3
meter. De balken waren zo'n 30 centi
meter breed en 10-20 centimeter dik.
De helling was opgebouwd uit 2 met ij
zeren nagels aan elkaar vastgekramde
lagen en gefundeerd op korte 1 tot 1.5
meter lange aangepunte balken (15x15
cm). De hellingshoek bedroeg ongeveer
6°. Aan de waterzijde bij de dokhaven
lag de helling op ca 2 m N.A.P.
De plaats van de helling komt precies
overeen met die welke o.a. Smallegange
afbeeldt in zijn Zeeuwse kroniek uit
1 696. Van de overige bebouwing op het
terrein is door de diepe onderkeldering
en de bodemvervuiling weinig meer op
te tekenen. Het onderzoek wordt in
1 987 voortgezet.
In verband met de VOC-werf zijn ook de
volgende zaken nog vermeldenswaard:
D. Roos, voorzitter van de Stichting be
houd Onderwaterschatten Zeeland,
meldde op 24 juni de „vangst" door de
schoonzoon van reder Meulmeester uit
Arnemuiden, de heer P. Beie varende op
de Arnemuiden 1 8, van een bronzen ka
non voor de kust van Westkapelle. Het
kanon is 3.30 meter lang en weegt 2700
kilogram. Het werd in 1 654 in Middel
burg door Johannes Burgerhuijs gego
ten in zijn gieterij in de Abdijgebouwen
waarschijnlijk in opdracht van de
Zeeuwse Admiraliteit. Waarschijnlijk is
door een ingeslagen merkteken nog te
achterhalen op welk schip het kanon
heeft dienstgedaan. Het kanon kon door
het Zeeuws Museum worden verworven
en is momenteel in de expositie opge
steld. Onlangs is ook een gedeelte van
de vondsten uit het VOC-schip „Gelder-
malsen" dat in 1746-1747 in Middel
burg werd gebouwd, in de collectie van
het museum opgenomen. Onder de
vondsten bevindt zich de scheepsbel
van de „Geldermalsen" waarop de tekst:
„me fecit ciprianus crans jansz. anno
1747".
Nieuw-Namen - Veerstraat (zie afb. 6)
De in de tweede helft van het jaar uitge
voerde rioleringswerkzaamheden in een