- - - - - - - - - varen voor de kamer Zeeland van de V.O.C. 213 geografische herkomst schipper opper stuurman onder stuurman derde waak onder koopman/ assistent comman deur totaal absoluut relatief Middelburg 17 17 15 44 5 - 98 36,1 Vlissingen 1 2 5 6 14 5,1 Veere 5 1 - 2 - - 8 3,0 rest Walcheren 1 1 4 4 1 - 11 4,0 Zierikzee - - - - - 0 rest Schouwen-Duiveland 1 - - - - 1 0,4 Goes - - - 2 - 2 0,7 rest Zuid-Beveland - - - - - - 0 - Noord-Beveland - - 2 1 - 3 1,1 Tholen - - 1 - - 1 0,4 Sint Philipsland - - - - - 0 - Zeeuws-Vlaanderen 1 4 1 2 - 3 11 4,0 totaal Zeeland 26 25 27 62 6 3 149 54,8 rest Republiek 7 6 5 14 11 13 56 20,6 buitenland 7 10 6 10 4 25 62 22,8 onbekend 1 - 3 - 1 - 5 1,8 totaal 41 41 41 86 22 41 272 100,0% Geografische herkomst van enkele officieren en onderofficieren, uitgevaren voor de kamerZeeland tussen 21.1.1 772 en 1 9.8.1 779 in absolute en relatieve aantallen. schippers bevinden. Het aandeel van Middelburg is fors gestegen, relatief ge zien zelfs verdubbeld. De stad leverde in deze jaren ook het leeuwendeel van de Zeeuwse schippers. Het totaal aantal uit het gewest afkomstige schippers is ge daald tot iets meer dan 63%. Wat be treft de Zeeuwse onderofficieren blijft het hoofdzakelijk een Walcherse aange legenheid. Het is opmerkelijk te kunnen constateren dat Zierikzee in het geheel niet meer is vertegenwoordigd. De ove- rigeZeeuwse eilanden blijven van gerin ge betekenis als leverancier van zeelie den in de hogere rangen. Zeeuws-Vlaan- deren is met 4% niet geheel onbedui dend. Het aantal uit de rest van de Repu bliek afkomstig is iets gedaald, waarbin nen tevens een kleine verschuiving heeft plaatsgevonden. De vier steden die in de eerste periode nog 8,6%voorhun reke ning namen, komen nu niet verder dan 2,9%. In de jaren '70 is vooral het aan deel uit Brabant, Overijssel, Friesland en Groningen toegenomen. Tegenover de daling van het aantal Ne derlanders staat de stijging van het aan tal buitenlanders. De Duitse landen en de Zuidelijke Nederlanden leverden de meeste mannen, gevolgd door Noorwe gen en Zwitserland. Nog minder dan veertig jaar voordien, komen comman deurs uit Zeeland. In de jaren '70 gaven de meesten van hen op van buiten de Re publiek te komen. Tot slot is het ook op vallend dat in de periode 1772-1779 steeds met 1 onderstuurman werd geva ren, terwijl dit in de tweede helft van de jaren '30 meest met twee was. In de laatstgenoemde periode werd ook nog twee maal met twee opperstuurlieden vertrokken. In de jaren '70 was dit alle keren met één. Uit de gegeven cijfers over de geografi sche herkomst kan worden afgeleid dat het binnenlandse aandeel van het hoger zeevarend personeel terugloopt: van 86,7 in de jaren '30 naar 7 5,4% in de jaren '70. Als deze cijfers worden verge leken met de steekproeven van Bruijn en Lucassen, in hun aanvulling op De Hul- lu's artikelen, valt op dat het percentage buitenlanders onder de lagere rangen veel hoger is en dat dit in de loop van de achttiende eeuw nog verder toeneemt. In 1 730-'31 was 61,8% van de zeelie den afkomstig uit de Republiek, terwijl dit in 1770-'71 47,2% bedroeg. Onder de soldaten waren meer buitenlanders: in 1770-'71 bedroeg het percentage 83,1 %tegen 57,8%in 1 720-'21 '5). Op basis van deze gegevens kan worden ge concludeerd dat naarmate de rang ho ger was het aandeel van de Zeeuwen toeneemt. In een eerder onderzoek meldt Bruijn dat met name de kamer Zeeland uit de eigen bevolking recru- teerde, waardoor hier de verhoudingen enigszins anders lagen dan bij de overi ge kamers. Verder bleken Middelburg en Vlissingen in de achttiende eeuw gemid deld ongeveer tweederde deel van alle Zeeuwse opvarenden te leveren16). Een bijzondere categorie van zeevaren den vormden de weesjongens uit de Zeeuwse weeshuizen. Uit de literatuur is bekend dat zij op de schepen derOostin- dische Compagnie hebben gevaren, maar details ontbreken17). Uit Middel burg kwamen zowel wezen uit het Bur gerweeshuis als uit het Armweeshuis. In de loop van de achttiende eeuw hebben een groot aantal jongens voor de kamer Zeeland één of meer reizen naar de Oost gemaakt. Ruwe tellingen, aan de hand van registers van aan de wezen verstrekt schoeisel, kleding en andere goederen uit die periode wijzen uit dat de beide weeshuizen vele tientallen jongens aan de Compagnie ter kamer Zeeland heb ben uitbesteed 18). Het was geen onge woon verschijnsel dat wezen buitens huis werkten. Op die manier voorzagen zij het weeshuis van inkomsten. De V.O.C. betaalde het weeshuis en die in-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1987 | | pagina 11