WAA^TO^^INGE. BALLIU, BURGEMEESTEREN, SCHEPE NEN en RADEN dezer Stad Middelburg, allen dengeenen, die deze zullen zien of hooien lezen Sahu\ Alzoo Wy dagelyks in ervaringe komen, dat veele baatzoekende Menichen, zich onhoudende met het Huuren en aanwerven van Volk, ten dienste van de Zeevaart, (en die men in 't ge meen Zieiverkoopers noemd,) aan de Heeren Bewindhebberen van de Oostindifche Compagnie komen tc prelênteeren en ter Hunner Kamer laten aannemen bevarene Matroolèn, en welgcdresfeerde Soldaten, of andere, die om haare bekwaamheid met de hoogde Gagie, na proportie van haare Bedieninge, worden begunstigd; doch in plaats van die aangenomene Matroofen, Soldaaten of andere, befiaan onervarene en gantfeh onbedrevene Perloonen aan boord te leveren, ende wel byzonder Matroofen diredt flrydig tegen onze Waarfchouwinge, den 25 November 1680 tegen zoodanige baatzugtige praayken geëmaneerdwaar doorniet alleen de gemelde Compagnie groo- tclyks word benadeelden verkort, nemaar door de onervarendheid van zulke Perfoonen de Schepen in de uiterlfe gevaren zouden kunnen worden gebragt, waar uit dan veele mconvenicnten en fchaden zekerlyk te verwagten zouden zyn; alle het gene zaken en handelingen zyn, waar tegens behoord te worden voorzien ZOO IS 'T, dat Wy alle en een icgelyk, cn wel byzonder de voorn: Volkhouders, en alle andere Perloo nen, zich met het uitrecden van Volk gcnecrende, op nieuw- wel hebben willen waar- fchouwen, en niet te min Rriftelyk verbieden, gelyk Wy waarfchoinven en verbieden by dezen, eenige Matroofen, Soldaten, of andere Perloonen aan de gemelde Com pagnie te prefenteeren, en ondereen gefingeerde Naam te laaten aannemen, en in plaats van die, andere onervarene Perloonen onder een verkeerde of andere naam, als op de monfier Rolle is aangeteekendaanboord te zenden: op poene, dat zoo wie bevonden word contrarie dezes te doen, arbicralyk zal werden geRraften bovendien noch gemulöeerd met een fomme van vyf en twintig l'onden Vlaams-, te appliceren een derde- ten profyte van den Heer Balliu, een derde voor den Aanbrenger, cn een derde voor den gemeenen Nederduitfchcn Armen dezer Stad. varen voor de kamer Zeeland van de V.O.C. 210 gewone scheepsvolk: de matrozen. Een niet gedateerd, maar zeker in de tweede helft van de achttiende eeuw opgesteld, verslag inzake een ondersoek welke middelen voor de Compagnie te verkie- sen zijn ter bekoming van een aantal meerdere bevaere mattroosen, dan zig thans komen aanbieden" toont dit aan9). De schrijver meent dat daartoe twee we gen openstaan, te weten een verhoging van de gages of het uitloven van een ho ge premie voor hen die zich komen aan melden. Hij vervolgt met een uiteenzet ting van de voor- en nadelen van beide middelen teneinde te bezien welk het meest effectief en tegelijkertijd het minst kostbaar voor de Compagnie zal zijn. Een verhoging van de gages kan al leen als de regel van „evenredigheyt"in het oog wordt gehouden. Enerzijds moest gelet worden op hoeveel men bij de particuliere handelsvaart binnen Eu ropa kon verdienen. In de regel was dit 15 gulden per maand, ofwel twee tot drie gulden meer. Daarenboven ver hoogden sommige reders, die met het zelfde probleem te kampen hadden, dit in deze jaren tot 20 a 22 gulden, zodat de Compagnie, wilde ze de strijd om de zeelieden niet volledig verliezen, de gages tot zeker 1 8 gulden diende op te trekken. Anderzijds moest men zich er van bewust zijn, dat dan ook de verdien sten van de onderofficieren voor verho ging in aanmerking kwamen. Een ver meerdering van het premiegeld kende bovengenoemd nadeel niet en zou, vol gens de opsteller van het rapport, voor de V.O.C. wel eens voordeliger kunnen uitpakken. Een uitvoerige „uytreeke- ning"vo\gt dan. Een ander argument was dat een eventuele latere verlaging van de gages minder gemakkelijk zou zijn dan een verlaging van de premie, in het geval den toeloop van manschappen vermeerdert door veranderinge der tij den Dat sommigen van dit probleem tracht ten te profiteren, blijkt overduidelijk uit een „waarschouwinge" van de vroed schap en schepenen van de stad Middel burg uit 1 767Aizoo wy dage/yks in er- varinge komen, dat veeie baatzoekende Menschen, zich ophoudende met het Huuren en aanwerven van Volk, ten dien ste van de Zeevaart, (en die men in 't ge meen Zieiverkoopers noemd,) aan de Heer en Bewindhebberen van de Oostin- dische Compagnie komen te presentee ren ter Hunner Kamer /aten aannemen bevarene Matroosen, en weigedresseer- de Soldatendoch in plaats van die aangenomene Matroosen, So/daaten of andere, bestaan onervarene en gantsch onbedrevene Persoon en aan boord te le veren, ende wel byzonder Matroosen meldt de gedrukte publicatie. (Kennelijk heerste er in Zeeland toen ook een ge- „Waarschouwinge" tegen het leveren van zogenaamd bevaren personeel aan de V.O.C. Zeeuws Documenta tiecentrum, PLA 43 B25. En op dat niemand hier van ignorantie zoude kunnen pretenderen, zal deze wor den gepubliceerd en geailigeerd, daar men gewoon is publicatie en aflixie te doen. Aldusgerefolvcerdengearrelteerd ten Rade derStad Middelburg, den 4Aprili7<S7. sj/ (Onder Rond) iVj Preefent (Geteekend) P: J: M A C A R Te Middelburg, gedrukt by J: J: CALLENFELS, A. L. Zoon, Stadsdrukker, Boek-en Papier-verlcooper, opdenLangenburgtoverdeWal.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1987 | | pagina 8