de korte, bewogen geschiedenis van het zeeuwsch dagblad 5 gels van twee cent of twee sigaretten. „Een slechte sigaar kost het tweevoudi ge". De collecte in de kerk kost nog min der, „maar dat is clandestien en u bent blij dat een ander het niet weet". Overschakelen In september 1 960 (het ZD is dan onder deel geworden van het Rotterdamse NRC-concern) verspreidt de PZC onder de lezers van het ZD een circulaire, waarin wordt gemeld dat de laatste tijd steeds meer mensen overschakelen op de PZC. „Het kan voorkomen", zo wordt gezegd, „dat de krant waaraan men zo gehecht was dermate van karakter is veranderd dat men zich gaat afvragen: is dat nog wel dezelfde krant, die vroeger mijn volle sympathie had en die in alle opzichten dezelfde richting ging als ik?" Bij hen die nog aarzelen de „overstap" te ondernemen wordt de aandacht geves tigd op de PZC, „niet liberaal, maaronaf- hankelijk", en beschikkend over 29.000 betalende abonnees. Harde strijd Het is duidelijk: twee Zeeuwse kranten voerden een harde strijd om de gunst van de lezers. De strijd werd goeddeels achter de schermen gevoerd. In de ko lommen van de beide bladen klonk niet vaak en dan nog weinig door van het ge vecht. De verhouding tussen de journa listen van de twee kranten was van colle giale aard. De jaren vijftig waren nog de jaren van de strijd om journalistieke pri meurs: men gunde die elkaar ook wel. Zij hielden de zaken levendig. Wel speelde de tegenstelling hervormd- gereformeerd (of antirevolutionair- christelijk-historisch) in de berichtge- De strip „Kris en kras door het Zeeuwse land". ving door de beide bladen vaak een rol. Niet altijd waren ZD-verslaggevers wel kom in hervormde of ch-bijeenkomsten, terwijl gereformeerde en ar-kringen de PZC met opzet informatie onthielden. In de sfeer van de advertentieacquisitie waren de verhoudingen niet ideaal. Het wantrouwen dat „afbraak-tarieven" werden berekend of met onjuiste opla gecijfers werd gewerkt was wederzijds groot. Overigens hadden beide bladen in een aantal Zeeuwse plaatsen dezelfde agenten en ook wel dezelfde correspon denten. Voorsprong Vaak is de vraag gesteld of de uiteinde lijke verdwijning van het ZD niet al bij voorbaat vast stond, gezien de sterk ge profileerde, maar smalle levensbe schouwelijke basis van de krant. Hier mee houdt nauw verband de vraag of het juist is de „schuld" van de debacle in de eerste plaats te zoeken bij de mensen die op grond van hun kerkelijke en politieke keuze voor een protestants-christelijke krant zouden hebben moeten kiezen. Hebben, weer anders gesteld, de oprich ters van het ZD wel voldoende acht ge geven op wat er kerkelijk en politiek aan de hand was zónder dat dit direct op re kening van de doorbraak kon worden geschreven? Misschien dat de presenta tie van een ook kwalitatief goed blad als zelfstandig onderdeel van een groter concern de krachtsverhoudingen op persgebied in Zeeland de kansen voor het ZD positief zou hebben beïnvloed. Dat in het naoorlogse Zeeland de PZC op een aantal belangrijke punten een voorsprong had is een feit. Een groot deel van de bevolking kende de krant. Het haar direct na de bevrijding getrof fen verschijningsverbod werd al per 1 april 1945 opgeheven. De krant kon (met een weliswaar door de oorlogsverwoestingen getroffen tech nisch apparaat) weer vrij snel de draad opnemen. En men kon ook redelijk vlot aan de opbouw van een redactie begin nen. Het ZD daarentegen moest van de grond af zijn plaats gaan veroveren. Kapitaal was niet beschikbaar, men had de tech nische outillage niet zelf in huis, maar moest gebruik maken van voor een deel verouderde en versleten technische ap paratuur van derden. Toen met het uit geven van de krant werd begonnen was maar één redacteur beschikbaar, die werkelijk alles moest doen, n.l. hoofdre dacteur R. Zuidema. Al spoedig bleek een andere handicap voor de ontplooiing van het ZD, n.l. de onmogelijkheid de Zeeuwse bevolking (en dan vooral het protestants-christe lijk volksdeel) duidelijk te maken dat het ZD niet de voortzetting was van De Zeeuw, het anti-revolutionaire dagblad voor Zeeland dat enkele decennia lang was verschenen. Het werd bij de bevrij ding verboden omdat het tot het einde van de Duitse bezetting was blijven ver schijnen. Het is later niet teruggekeerd. Dat de hoofdredacteur van het Zeeuwsch Dagblad dezelfde was als die van De Zeeuw - de heer Zuidema was in de oorlog gegijzeld nadat hij anti-Duitse commentaren had geschreven; hij was na zijn ontslag uit gijzeling niet meer bij de krant teruggekeerd - kan het misver stand alleen maar hebben versterkt. Politiek Op het ZD heeft in alle jaren ook de „hy- PROTESTANTS CHRISTEU|K DAGBLAD Eagina J re oosrBUPö werd een ©om oevonden \>AN UEFST DE ULISSINGSE DAMCLUB „DAMMEN IS DENKEN" BESTOND TE STLAUCENS WAREN WEL PE KEURMEESTERS OP DE STIEREN £50 KIL.OÖP2AM aSJAAR

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1988 | | pagina 11