de departementale geneeskundige inspectie in zeeland en de geneeskundige voorzieningen op het zeeuwse platteland 21 op een andere dag het tweede of derde deel van het examen. Bij het laatste onderdeel moest de commissie wel overeen lijk kunnen beschikken. Eens moest dit onderdeel worden uitgesteld omdat „het cadaver tezeer bevrozen" was (bij het chirurgijnsexamen van J. D. Sivert in januari 1 803). Zie verder bijlage. Evenals in het eveneens nieuwe rangenstelsel voor onderwijzers moesten gemeenten bij hun aanstelling ook rekening houden met de graad van bekwaamheid van geneeskundigen, RAZ. 47.5.: Concept-verordeningen, mei 1803, art. 9. 2') RAZ. 47.2. 1 -4-1 802: 5, 29-4-1 802. 22) RAZ. 47.2. 3-1 2-1 8014-2-1 802. Hij vertrok naar Goes; we horen niets meer over hem. 23) RAZ, 47, 3, 27-1 0-1 802; 5, 6-11 -1 802 en 25- 12-1802 (kwestie De Broekert); 3, 4-2-1802 en 2, 24-3-1 802 (correspondentie van de com missie en de Raad). 24) Cannegieter, pg. 24, nagevolgd door Festen, pg. 55. 25) In het desbetreffende dossier bevinden zich jammer genoeg weinig brieven waaronder ove rigens twee aardige curricula vitae van voorma lige scheepschirurgijns (zie bijv. p. 17). Hun aantal moet na de opheffing van de VOC zijn toegenomen maar blij was de overheid er niet mee (RAZ, 47, 7; vgl. conceptverordeningen mei 1803, pg. 3). 26) RAZ, 47, 3, 31-3-1803 („teneinde behoorlijk de hand te kunnen houden aan artikel 1 7 en 1 8 onzer instructie"); RAZ, 47, 5, 8-6-1 803 (ant woord Raad van Binnenlandse Zaken). Vgl. RAZ, 47, 5, 1 1-1 1-1802. 27) RAZ, 47, 5, 30-8-1 803; 3, 6-1 0-1 803. 28) RAZ, 47, 2, 2-1 2-1 802; 5,11-1 1-1 802; 3,27- 10-1802. Dat er met die diploma's vaak ge knoeid werd wist de commissie („al zoo het aan ons toeschijnt dat in aanmerking genomen de lichtvaardige wijze op welke op uitheemsche academiën diplomata worden afgegeven ook in deze voor het algemeen welzijn zeer veel gevaar gelegen is"). Al snel kwam de verordening dat medicinae doctores het examen persoonlijk moesten hebben afgelegd. Ook dienden ze te kunnen aantonen het academische onderwijs ook te hebben gevolgd. 29) RAZ, 47. Hierover is enorm veel corresponden tie. Het rapport van Baarts en deWind: RAZ, 47, 2, 7-4-1803. 30) Zie noot 28. 3') RAZ, 47, 5,1 6-9-1 802 en 31 -3-1 803 (vgl. 47, 2, 7-4-1803). 32) Zie bijlage 2. 33) Het stuk is te vinden in RAZ, 47, 7. 34) Evenals niet zelden christelijke naastenliefde. Zo zag de onderwijsinspecteur in Zeeuwsvlaan- deren Callenfels (overigens tevens medicus) zich genoodzaakt aan de burgemeester van Ee- de te schrijven: „Ten plattelande zou men zich eveneens van oude onderwijzers willen ont doen als van oude paarden. Hiertegen echter zal ik als schoolopziener, als mensch, en als chris ten met alle kracht waken". Het geval speelde zich af in 1 833 (RAZ, 94, 95a, 29-1 -1 833). 35) RAZ, 47, 3, 1-12-1803; 5, 1 8-1-1 804; 2, 5-4- 1804; 5, 2-5-1804. 36) Zie deel 2, bijlage 3. 37) RAZ, 47, 2, 23-1 2-1 802; 3, 23-1 2-1 802; 3,1 - 3-1 803; 3, 11 -8-1 803. Ook in later jaren dook hij telkens weer op. Overigens slaat de opmer king van Goudsmit als zou het toezicht van de commissies zo slecht zijn dat allerlei vormen van kwakzalverij straffeloos toenamen nergens op. Ook dat logischerwijs de armere lagen van de bevolking meeren vakerdedupewerden dan de rijkere acht ik nog maar de vraag. Tot in de 20e eeuw liet men zich (en laat men zich) op dit terrein knollen voor citroenen verkopen. De Vereniging tegen de Kwakzalverij werd eerst in 1 880 opgericht (literatuur over dit onderwerp in bibliografie). 3B) RAZ, 47, 2, 2-2-1804; 9-3-1804. Het opne men van misleidende advertenties was overi gens al door de eerste wettelijke verordeningen van 1800 verboden. 39) Een vergelijking met commissies elders zou in teressant zijn maar ik wil me beperken tot het feit dat deZeeuwse commissie binnen haarmo- gelijkheden er gunstig uitsprong. Ik wees al op het initiatief om te komen tot uniformiteit in examinering en exameneisen (pg. 5. vgl. noot 1 9 en bijlage 1 Uit de antwoorden die ze kreeg van de andere commissies (alleen de respons van 's-Herto- genbosch, Zwolle en Leeuwarden ontbrak) bleek dat de organisatie in 1804 niet overal even soepel liep. In vijf districten waren de com missies nog niet op de nieuwe manier ingesteld. RAZ, 47, 1 0: Relatieven tot de notulen van 5 ja nuari 1 805. BIJLAGE Examina van plattelandsheelmeesters. Om een indruk te geven van wat een plattelands heelmeester in de ogen van de commissie diende te weten volgt hier een samenvatting van de eisen anno 1801. „Den candidaat zal door den voorzitter of een der le den daartoe door de commissie versogt geëxami neerd werden a. over de anatomia en physiologie; b. over de theorie en practijk der chirurgie zullen de het laatst voornamelijk bestaan 1. over de wonden 2. zweeren 3. gezwellen 4. uytzakkingen 5. wangestalten 6. ziekten der beenderen. c. over de behandeling der meest voorkomende inwendige hevige ziekten en de hulp in haastige en gevaarlijke voorvallen en in de eerste begin zelen der artzenijmengkunde. d. de volgende handwerken: 1. het verbinden van een veronderstelde ge componeerde fractuur. 2. een of twee aderlatingen op de arm, handt of voet van een levendig persoon. 3. één of twee lijders met uijtwendige gebre ken behandelen welke hem door de com missie zullen worden aangewezen. e. nadat de candidaat deze handwerken zal heb ben verrigt zal hij door den praesident of een der leden worden ondervraagt over de toevallen van gemelde handwerken alsook over de gene zing van deselve." Evenzo zijn er eisen opgesteld voor apothekers, vroedvrouwen, en stadsheelmeesters. Ze zijn te vin den in RAZ, 47, 5. Deze exameneisen zijn in de loop der tijd uitgebreid en/of veranderd. Tot april 1804 slaagden de volgende kandidaten (van afwijzing waren in de notulen geen gegevens vermeld): G. Mornac, chirurgijn, buitengewoon bekwaam 9- 7-1802 S. de Graag, chirurgijn, bekwaam 9-1 2-1 802 J. D. Sivert, chirurgijn, bekwaam 17- 2-1803 C. L. de Graaf, chirurgijn,7- 4-1 803 C. de Zeeuw, chirurgijn8- 6-1803 J. D. Sivert, vroedmeester, zeer bekwaam 22- 6-1803 P. Kruijsse, chirurgijn1- 9-1803 G. Mornac, vroedmeester, bekwaam 13- 8-1803 P. Schenk, vroedmeester, zeer bekwaam 19- 8-1803 S. A. van Dura, artsenijmengkunde, bekwaam 3-11-1803 P. Kruijsse, vroedmeester, bekwaam 24-11 -1 803 J. Cornelissen, vroedmeester, zeer bekwaam 1- 3-1804 In 1 804 vinden we de volgende examengelden: Zeeland chirurgijn stad f 150,- pl.l. f 100,- vroedm. stad f 50,- pl.l. f 50.- apoth. stad f 150,- pl.l. f 150,- vroedv. stad f 25,- pl.l. f 25,- Utrecht Z.-Holland f100,- f 225,- f 50,- f 75,- f 50,- f150,- f 40,- f 75,- f100,- f 250,- f 40,- f 75,- f 34,- f 50,- f 28,- f 40,- Overijsel Groningen f 50,- f 50.- f 50,- f 50.- f 75,- f 50.- f 75.- f 50,-') f 100,- f 50,- f 100,- f 30,-2) f 25,- f 12,- f 25,- f 12,- (bron: relatieven tot de notulen van 5 januari 1 805; (RAZ, 47, 20). Groningen kende de combinatie heel- vroedmeester (f 75,-).2) Eveneens de „apotheker bij een weduwe of pupillen de winkel waarnemend" (f25,-). NB. De term „chirurgijn" werd na 1800 geleidelijk vervangen door „heelmeester".

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1988 | | pagina 27