DE COMMERCIE COMPAGNIE ALS INRICHTING TOT HERSTEL EN
VERVAARDIGING VAN IJZEREN VAARTUIGEN, STOOMTOESTELLEN EN
ANDERE WERKTUIGEN (1871-1888)
Giel van Hooff
Inleiding
De Commercie Compagnie is in de ge
schiedschrijving vooral bestudeerd van
wege haar activiteiten als handelscom
pagnie, met name in de 18e eeuw. Aan
de ontwikkeling van het bedrijf in de 1 9e
eeuw, tot haar opheffing in 1 888/89, is
nog maar weinig aandacht besteed. Er is
een recente bronnenpublicatie over de
Commercie Compagnie in de jaren 1814
tot 1 845 Over de laatste fase van de
Commercie Compagnie, de periode dat
zij zich bezighoudt met het vervaardigen
en repareren van ijzeren werktuigen en
schepen, is echter vrijwel niets geschre
ven. Wij willen in dit artikel deze leemte
voor een deel opvullen. Voor het onder
zoek is vooral gebruik gemaakt van het
rijke archief van de Commercie Com
pagnie zelf. Maar het archiefmateriaal is
zo overvloedig, dat verder onderzoek
nog meer en andere aspecten aan het
daglicht zal brengen.
De periode 1850-1870
De Commercie Compagnie is in 1720
opgericht als handelmaatschappij. De
handels- en rederijactiviteiten vallen in
de Napoleontische periode stil. Na 1 814
hervat de Commercie Compagnie deze
werkzaamheden niet meer. Het bedrijf
concentreert zich op de nijverheidsin
stellingen die zij ten behoeve van haar
zeevaart voerde, scheepsbouw en de
daarmee verbonden touwslagerij en
blokmakerij. Zij gaat dan ook opdrach
ten voor derden uitvoeren.
De toestand van de Commercie Com
pagnie is in de periode die voorafgaat
aan de oprichting van het reparatiebe
drijf, voor zover ik er in binnen het kader
van dit artikel onderzoek naar heb ge
daan, weinig rooskleurig. Uit de bestu
deerde archiefstukken rijst het beeld op
van een ingeslapen bedrijf, dat tot circa
1870 weinig eigen activiteiten ont
plooit. Smederij en de loodsen zijn sinds
circa 1860 verhuurd aan derden2). Het
grootste deel van de financiële bezittin
gen bestaat uit beleggingen in effecten
of deelnames in andere ondernemingen.
De rederij-activiteiten zijn beperkt tot
deelnames in collega-bedrijven. De
scheepstimmerwerf is verlopen. Rond
het midden van de eeuw schijnt er nog
een poging gedaan te zijn om de
scheepsbouwtak nieuw leven in te bla
zen. Omstreeks 1850 komt de jonge
Amsterdamse scheepsbouwmeester
Gerrit Knol in dienst3). De Commercie
Compagnie behoort in 1 851 bij de eer
ste drie Nederlandse werven die geelko
per, in plaats van het traditionele rood
koper, toepassen voor zogenaamde
dubbelen van schepen3).
In 1858 exposeert Knol op de nijver
heidstentoonstelling te Middelburg een
gedeelte van een ijzeren mast, een voor
die tijd modern produkt5). De vervaardi
ging van ijzeren masten is een Neder
landse vinding, die dateert van 1847.
Deze ijzeren masten maken ai spoedig
grote opgang. In 1 856 zijn er in Neder
land al een 250 geproduceerd6). Of de
vervaardiging van ijzeren masten ook
daadwerkelijk bij de Commercie Com
pagnie heeft plaatsgevonden is niet he
lemaal duidelijk. Een bericht uit 1857
over de scheepsmakerijen in Middel
burg vermeldt alleen een ijzeren mas-
tenmakerij bij stadgenoot Den Bouw
meester, Borsius en van derZeyl, niet bij
de Commercie Compagnie7). Tegen de
eigen produktie van ijzeren masten
spreekt ook de levering, in 1863, door
de fa. Gebrs. B. Pot te Elshout van een
ijzeren mast aan de Commercie Com
pagnie voor f 1.043,04 3). Maar deze le
verantie kan ook het gevolg zijn van de
afstoting van de smederij, omstreeks
1860. Eind 1865 loopt het laatste
nieuwbouwschip van stapel, de „Zeelan-
dia", in opdracht van het Middelburgse
bedrijf Spoor Sprenger9). Daarna is
het met de scheepsnieuwbouw gedaan
en wordt het stil op de werf. De activitei
ten zijn dan beperkt tot reparatiewerk.
Men schrijft nog wel in op nieuwe op
drachten. In 1 866, 1 867 en 1 868 gaan
offertes voor loodskotters voor de Mari
ne de deur uit, maar zonder resultaatl0).
De inschrijving op de bouw van de
stoomboot op de Westerschelde in
1867 is evenmin een succes. De Com
mercie Compagnie ligt met haar prijs
ruim een kwart boven de aanbieding van
de uiteindelijke uitvoerder, de firma
Kloos
Eind jaren '60 gaat er een nieuwe wind
waaien. In een buitengewone vergade
ring van de hoofdparticipanten (voor
naamste aandeelhouders) op 30 juni
1868 wordt een commissie ingesteld
om „te onderzoeken wat er kan gedaan
worden tot opbeuring der Commercie
Compagnie uit haren vervallen toe
stand"'2). In 1869 worden er nieuwe
statuten opgesteld. De leiding en het be
heer over de werf geschiedt nu door een
deskundige met de titel directeur. Het
geldelijk beheer komt in handen van een
Raad van Toezicht van drie personen,
met drie plaatsvervangers. Deze raad
vergadert voor het eerst op 1 9 novem
ber 1 869. Daarnaast komen de stemge
rechtigde deelgenoten een keer per keer
per jaar in algemene vergadering bijeen.
De overgrote meerderheid der partici
panten blijft zonder zeggenschap. Zij
delen in de winstuitkering l3).
Het reparatiebedrijf
In 1870 benoemt de raad van toezicht
Knol tot directeurl4). Deze komt al spoe
dig met voorstellen om de eigen activi
teiten nieuw leven in te blazen. Midden
1870 keurt de algemene vergadering
het voorstel van Knol goed om de sme
derij per 1 januari 1871 weer zelf te
gaan exploiteren. Daarnaast mag Knol
gaan onderzoeken of de aanleg van een
patent-sleephelling een haalbare kaart
is,5). Op 1 6 augustus 1 870 presenteert
Knol een nog verdergaand plan voor
„eene gelegenheid om stoomvaartuigen
en stoomtoestellen te kunnen reparee-
ren". Knol is doordrongen van de wense
lijkheid om dit zo spoedig mogelijk te
realiseren l6). De tekst van zijn voorstel is
helaas niet bewaard gebleven. Wel we
ten we dat het in een buitengewone le
denvergadering op 6 september 1 870 is
aanvaard
Inmiddels is er op 1 2 juli 1870al een ad
vertentie voor een smidsbaas versche
nen in de Rotterdamsche Courant, het
Handelsblad en de Middelburgsche
Courant. Gegevens over sollicitanten en
het verloop van de sollicitatieprocedure
ontbreken. De uitverkoren kandidaat
krijgt, nadat het plan voor een uitgebrei
de reparatiewerkplaats erdoor is, de
functie van een soort technisch bedrijfs
leider. Voor zover uit de loonstaten is op
te maken komt J. H. Herdes op 29 okto
ber 1 870 als smidsbaas in dienst bij de
Commercie Compagnie1S). Knol is dan al
druk bezig om de inventaris van de repa
ratiewinkel bijeen te brengen. Hij maakt
daarvoor onder andere reizen naar Am
sterdam, Rotterdam en Kampen. Per 1
januari wordt de smederij op de werf in
eigen gebruik genomen, waarbij een