de lange weg van lens tot telescoop 62 verafgelegen zaken slecht zien als nabij gelegen troebel, heb ik bijzonder gehol pen, zodat ze alles perfect kunnen on derscheiden".36) Delia Porta's doel was vermoedelijk de te grote bolheid van de ene lens door de holheid van de andere lens te compen seren, zodat een voor het bestemde oog geschikte lenzencombinatie zou ont staan. Hij wilde afwijkingen van het ge zichtsvermogen corrigeren, niet een normaal gezichtsvermogen uitbreiden. Er is dan ook geen reden om aan te nemen (zoals velen, onder wie Kepler, hebben gedaan) dat Delia Porta in de geciteerde passage aan een verrekijker refereerde. Was dat wél het geval ge weest dan had hij, die de wonderen der natuur probeerde te begrijpen en open baar wilde maken en die daartoe ook de kennis van handwerkslieden vergaarde, daar zeker veel meer ruchtbaarheid aan gegeven. Of hij had misschien gepro beerd om er munt uit te slaan, net als Lipperhey korte tijd later zou doen.37) Ofschoon Delia Porta, naar we mogen aannemen, met een combinatie van een holle en een bolle lens experimenteerde besefte hij niet wat het mogelijke effect hiervan was omdat de verkregen vergro ting zo klein was. Het apparaat dat hij in handen had was zijns inziens niet zo bij zonder; het vergrootte slechts zo'n an derhalf tot twee maal. Het apparaat waar Delia Porta, evenals Grossetesteen Bacon, naar op zoek was moest daaren tegen de wonderlijke eigenschap heb ben dat het kleine objecten op giganti sche afstanden zichtbaar kon maken. Dat hij al een voorloper van een dergelijk apparaat in bezit had dat zijn wildste fantasieën in potentie kon verwerkelij ken heeft Delia Porta niet ingezien. Zelfs twintig jaar later nog, in 1609, schreef hij (nadat hij een exemplaar van het nieuwe instrument had bekeken dat zo veel opzien baarde) aan Federigo Cesi dat hij het geheim van brilleglazen had gezien: „het is een blunder, en het is uit het negende boek van mijn De refractio- ne genomen".38) Delia Porta beschul digde de uitvinder niet in eerste instantie van plagiaat, maar hij beweerde dat er in feite helemaal geen sprake was van een uitvinding. Ook Gualterotti, die zoals we gezien hebben al in 1 598 in het bezit was van een kijker, had niet beseft wat de poten ties van dit instrument waren. In 1610 schreef hij aan Galilei: „Het is nu twaalf jaar geleden dat ik een instrument maakte, niet met het doel om grote af standen te overzien en de sterren op te meten, maar eerder ten voordele van een Een draagbare telescoop in de vorige eeuw in een Parijs' observatorium. bereden soldaat in toernooien en oorlog. En ik schonk het aan Zijne Doorluchtige Groothertog Ferdinand, en te zelfdertijd aan de Zeer Vermaarde en Excellente Heer Hertog van Bracciano, Don Vergi- nio Orsino. Maar omdat het mij toe scheen een zwak ding te zijn heb ik er verder geen acht op geslagen".39) Gual terotti en de soldaat van wie hij een mo del van de kijker had, beschouwden het instrument dus niet als een machtig ap paraat. Het was zo zwak dat het alleen werd gebruikt ter correctie van het ge zichtsvermogen; de mogelijkheid om het als verrekijker te gebruiken wasvoor hen niet duidelijk. In de tijd die tussen Delia Porta's publi catie van 1589 en Lipperheys octrooi aanvrage in 1 608 verstreek, verbreidde het gebruik van holle lenzen zich meer en meer en bekwaamden brillenmakers zich in het slijpen van lenzen met grotere brandpuntsafstanden. Bovendien raakte het geloof in de mogelijkheid om met combinaties van lenzen en spiegels enorme vergrotingen te produceren langzamerhand ingeburgerd. Lipperhey komt de eer toe als eerste offi cieel blijk gegeven te hebben van het be lang van het instrument. Maar het was Galileo die de wonderlijke potenties van het eerst nog zwakke instrument ver werkelijkte. In 1 609 slaagde hij erin om een verrekijkerte maken die negen maal vergrootte. Deze prestatie werd beloond met een levenslange aanstelling als pro fessor in de wiskunde aan de universiteit van Padua. Hij kreeg een salaris dat meer dan het driedubbele was van dat van zijn voorgangers; een beloning die de mili taire en wetenschappelijke waarde van het instrument weerspiegelde.40) Op 14 april 1611 werd tenslotte de term teles- copium, die door een lid van de Acade- mia Lyncei was verzonnen, publiekelijk aan het instrument verbonden. VII. Nawoord We hebben gezien dat er een lange weg lag tussen de uitvinding van lenzen en de uitvinding van de telescoop. Voordat het in principe mogelijk was om verrekijkers te maken moest een aantal stappen in de fabricageen hetgebruikvan lenzen wor den gedaan: naast bolle lenzen moesten ook holle lenzen worden uitgevonden;

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1988 | | pagina 20