150 jaar „vrouwelijke handwerken"
70
wachten op een echtgenoot. Werk in
huis hoefde weinig verricht te worden,
daarvoor waren er de dienstmeisjes. Het
individueel of in groepjes werken aan
handwerken voor een charitatief doel
gaf een zekere levensvulling.
Jubilea
Het vijftigjarig jubileum van „Vrouwelijk
Handwerken", zoals in de aanhef wordt
vermeld, werd gedompeld in diepe
rouw. In de Middelburgsche Courant van
4 februari 1 888 wordt bericht, dat twee
dagen daarvoor door een viertal dames,
vergezeld door een knaapje van 1 0 jaar,
werd geschaatst op de vijvers van de
buitenplaatsTorenvliet. Even na drie uur
zakten twee dames door het ijs. Hulp,
ook van de nabijgelegen buitenplaats
Vijvervreugd, kwam te laat. De later aan
gekomen artsen Van Berlekom en Bolle
konden slechts de dood constateren.
Een van de dames was mevrouw C. J. G.
J. Rigail Certon, echtgenote van jhr. mr.
W. M. de Brauw, commissaris des Ko-
nings in Zeeland, sedert 1 884. Haar me
de-slachtoffer was jonkvrouwe A. M. A.
van Doorn van Koudekerke, de bijna 27-
jarige dochter van jhr. J. A. H. C. van
Doorn van Koudekerke en mevrouw D.
H. van Doorn van Koudekerke-Snouck
Hurgronje. De Middelburger, zoals de
krant werd genoemd, vermeldde geen
namen, maar sprak over dames „uit de
eerste kringen onzer stad". Enkele da
gen later verschenen de rouwadverten
ties. De schok in de Middelburgse sa
menleving was groot. De dood van de
echtgenote van de eerste burger in de
provincie, wonend in het paleis op het
Abdijplein, zoals een prentbriefkaart
kort na 1900 vermeldde, verbijsterde de
bevolking, evenals de dood van een jon
ge vrouw van een vooraanstaande fami
lie. Vele dames uit de kring van Vrouwe
lijke Handwerken hadden connecties
met de getroffen families. Mevrouw Van
Doorn-Snouck Hurgronje vinden we ook
onder de inzenders van voorwerpen
voor de loterij.
Er waren perioden in het bestaan van
Vrouwelijke Handwerken dat van ver
minderde belangstelling kon worden
gesproken omdat dringende zaken de
aandacht opeisten. In het tweede half
jaar van 1914 stroomden Belgische
vluchtelingen Zeeland binnen. Eerst
honderden, later duizenden zochten hier
hun heil. In allerijl werden comité's op
gericht en vele dames die anders met
ijver aan handwerken bezig waren, bo
den nu hulp aan de vluchtelingen. „Hoe
zwaar de oorlogsjaren waren - er moest
zoveel gegeven en geholpen worden!",
schrijft mevrouw Van der Veur.
Na de beruchte crisisjaren sedert 1 930
komt het jaar 1 938 in het zicht. De eco
nomie is zich enigszins aan het herstel
len. De dames-directrices beraden zich
hoe het jubileum van de honderdste lo
terij het best kan worden gevierd. Aan
een ruime kring van belangstellenden
wordt een keurig gedrukte circulaire ge
zonden waarin op de grote bijzonder
heid wordt gewezen „dat gedurende
zóóveel jaren een dergelijke instelling
bleef bestaan". Een gebeurtenis als deze
mocht niet onopgemerkt voorbij gaan.
„Behalve de gebruikelijke uitstalling
van de te verloten voorwerpen, wil
len zij een tentoonstelling houden
van oude handwerken. Hieronder
verstaan zij ook kralenwerk (schelle
koorden, beursjes b.v.), tapisserie-of
gobelinwerk, borduursels, knipsels,
haarwerk enz. enz.
Oud damast, kleedingstukken, wel
licht volledige costuums, shawls
enz. enz. zijn eveneens welkom. Zij
hopen en vertrouwen, dat deze
1 00ste verloting de dames en meis
jes zal aansporen tot het vervaardi
gen van bijzonder mooie prijzen. Dit
toch is weer een reden tot meer lo-
ten-verkoop. En de loten-verkoop is
juist het doel dat de vereeniging
beoogt. Want de opbrengst komt
den armen van alle gezindten ten
goede."
Uit een onderzoek inde archieven was al
gebleken dat de loterij zich vroeger in
koninklijke belangstelling mocht ver
heugen. Uit brieven werd opgediept dat
vorstinnen als Anna Paulowna, Sophie
en Emma vaak prijzen of geldsommen
afstonden. Dit verklaart ook de post
vrachtloon voor een „liqueurkist van
H.M. de Koningin" van 1 858. Op 14 no
vember 1 937 schreef mevrouw Quarles
van Ufford baronesse Mulert tot de
Leemcule, echtgenote van de commis
saris der Koningin, een brief met verzoek
om steun voor de honderdste loterij, die
nagenoeg per kerende post door de Se
cretaris van H.M. de Koningin werd
beantwoord met de mededeling dat Ha
re Majesteit f 1 00,- ter beschikking had
gesteld als jubileumgift en blijk van be
langstelling voor het streven van de Da
mes-directrices. Bovendien staat de ko
ningin boven aan de lijst van ingezonden
Een tafel in de Statenzaal met een deel van de tentoonstelling 1966.