de kunst van het sublimeren 77 Trafalgar Square (1939/43) enkele slordigheidjes na verzorgde en duidelijke tekst. Het is erg jammer dat men wat de inhoud betreft niet even se lectief te werk is gegaan: het boek biedt een schat aan informatie, maar feiten zijn niet duidelijk te onderscheiden van anecdotes en interpretaties verbinden gebeurtenissen zonder datzij als zoda nig worden aangegeven. Niet alleen komt Mondriaan als mens zo niet uit de verf, ook de biograaf blijft verborgen. Nu valt erover de juiste vorm van de bio grafie in Nederland nog veel te zeggen; de levensbeschrijving staat in ons land nog in de kinderschoenen. Elke nieuw verschijnende biografie kan richtingge vend zijn. De opzet van de SDU-uitgeve- rij juich ik van harte toe: prentenboek en levens- en werkbeschrijving ineen en dan door een bewogen schrijver. Een volledig overzicht, een duidelijke orde- De onvoltooide Boogie-Woogie in Mondriaans atelier, foto februari 1944. ■■1 BH I ning en voldoende aanknopingspunten voor verdere studie lijken mij een uitste kende basis voor brede toegankelijk heid. Mondriaan, een leven in maat en ritme heb ik met plezier gelezen, maar als een volwaardige biografie kan ik het niet be schouwen: het streven naar een bredere toegankelijkheid mag niet betekenen dat men een leven „interessanter" pro beert te maken dan het was. Mondriaans leven wint aan diepte door zijn kunst en zijn kunstopvattingen, niet door anecdo tes rond zijn persoon. In het bijzonder de beschrijving van Mondriaans contact met vrouwen lijkt mij onwaarachtig. De abstrahering waar Mondriaan in zijn werk naar streefde, voerde hij in mijn ogen ook in zijn leven door. Zijn zwarte pak, zijn als kunstwerken uit gevoerde ateliers? Pantsers tegen een opdringerige buitenwereld. Charmion von Wiegand en Lily Bles? Diagonalen in een rechthoekig bestaan. (De laatste misschien nog „inpasbaar" door haar een kwartslag te draaien). Mondriaan wilde, lijkt mij, geen verbin dingen tot iets. Hij wilde alleen dat iets, en dan tot in de perfectie. Vandaar zijn voorkeur voor dansen waarbij je je part ner niet hoefde aan te raken, voor neger meisjes en voor hele jonge meisjes, voor prostituees boven verhoudingen met vriendinnen, voor tekenfilms. (Vooral Walt Disney's Sneeuwwitje had diepe indruk op hem gemaakt). Zij stonden re latief gezien ver van hem af, zodat zij geen bedreiging vormden voor zijn ei gen, zelfverworven en naar binnen ge keerde evenwicht. (Dat dit, in de ogen van - sommige - vrouwen, zijn aantrek kingskracht verhoogde, is niet onwaar schijnlijk.) Harmonie in werk en bestaan bereikte men niet door leegtes te vullen, maar juist door vulsels weg te vlakken. Perfec tie was alleen te benaderen door subli matie. Als in die tijd de stripfiguur Lucky Luke had bestaan, dan zou Mondriaan, de te kenfilmliefhebber, zich daar misschien wel in hebben herkend. Wil men beslist een scheiding aanbren gen, dan zou men kunnen zeggen dat Mondriaan als kunstenaar een eenling èn een centrumfiguur was, als mens al leen een toner. Dat was al duidelijk in zijn A poor and lonesome cowboy. Domburgse periode. Hoewel hij in 1 91 1 en 1912 aan de door Toorop georgani seerde tentoonstellingen deelnam, maakte hij niet werkelijk deel uit van diens schildersbent. Het meeste contact had hij in die tijd met de ook buiten Too- rops directe vriendenkring vallende Ja- coba van Heemskerck en Marie Tak van Poortvliet. Hij was vaak te vinden in Ma rie Taks villa Loverenda/e, met beide vrouwen filosoferend over de theosofie en Steiners antroposofie. Ook zocht hij het gezelschap van de schilderes Mies Elout-Drabbe, geen theosofe, maar wel een veelzijdig geïnteresseerde, milde vrouw. Versteeg stelt in zijn boek dat Mon driaan na 1914 niet meer in Domburg is geweest. Waar heeft hij dit vandaan? Mies Elout, immers, maakte in 1915 in Domburg een portret van Mondriaan en autoriteiten als Hammacher en Wijsen beek gewagen daarvan. (Dat autoritei ten zich ook kunnen vergissen, blijkt wel uit het feit, dat Wijsenbeek een in 1 907 door Mies Elout-Drabbe getekend por tret van Toorop omschrijft als een „zelf portret".) Mies Elout typeerde Mondriaan als een zoeker, vrienden hebben hem wel om schreven als bangelijk buiten zijn onmid dellijke, vertrouwde omgeving en soms kinderlijk in zijn directe contacten en verwachtingen daarvan. Een zeker sociaal onvermogen en een zekere sociale onwil hebben er in mijn ogen mede toe geleid dat Mondriaan zijn gevoelens, steeds meer, is gaan subli meren in een levenshouding, die in de eerste plaats zijn kunstopvattingen uit straalde. Tot de diepere persoonlijke achtergronden daarvan heeft hij, lijkt mij, niemand werkelijk laten doordrin gen. Coos Versteeg: Mondriaan, een leven in maat en ritme. 1988. Uitgeverij SDU, 208 pag., prijs f 34,90.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1988 | | pagina 35