mmm architectuur voor de gemeenschap 47 J. Duiker en B. Bijvoet, sanatorium „Zonnestraal" te Hilversum, 1 926-1 928. (foto Nederlands Documentatie centrum voor de Bouwkunst) „de 8" in haar manifest, om aan te geven dat voor haar de architectuur begint bij de functie. Duiker, die zich in 1928 bij „de 8" zal aansluiten, ziet deze functie als het doel van de architectuur; de meest economi sche constructie is voor hem hierbij het middel. Wanneer beide elementen vol ledig met elkaar in harmonie zijn is een voorwaarde geschapen voor het ont staan van architectonische schoonheid, meent Duiker. In zijn sanatorium „Zon nestraal" resulteert dit samengaan van functie en constructie in een heldere en transparante architectuur, waarin grote glasvlakken en schijnbaar zwevende be tonnen daken de meest in het oog sprin gende elementen zijn. De jonge Kloos neemt dit alles achter de tekentafel en op de bouwplaats gre tig in zich op en raakt zo onder de indruk, dat een bekering tot de Nieuw-Zakelijke beginselen voor hem onafwendbaar is. Tegelijkertijd heeft hij echter het gevoel doorzijn grote bewondering voor Duiker op zo jonge leeftijd te snel gewonnen te zijn voor diens inzichten, en hij meent dat een nadere kennismaking met ande re architectonische opvattingen nodig zal zijn om de geldigheid hiervan op lan gere termijn te kunnen vaststellen. Dit „bewijs uit het ongerijmde", zoals hij het noemt, haalt Kloos in Parijs, waar hij vier jaar lang voor W. M. Dudok werkt aan diens ontwerp voor het Collége Néerlan- dais. Zijn ervaringen bij Dudok, die zeker niet tot de geestverwanten van „de 8" gerekend kan worden, vergroten Kloos' aandacht voor het architectonisch de tail, maar sterken hem tevens in zijn overtuiging dat voor hém de Nieuwe Za kelijkheid de enige juiste richting is. Principieel en onverzettelijk Met deze wetenschap keert Kloos in 1932 terug naar Nederland om een ei gen architectenpraktijk te beginnen. Twee jaar later sluit hij zich aan bij „de 8". In zijn werk wil hij de lijn doortrekken die Duiker en de eerste generatie func tionalisten eerder hadden uitgezet; het zoeken naar de synthese van functie en constructie, met als vast uitgangspunt het streven naar de meest economische oplossing. Maar de tijden zijn beginnende architec ten als Kloos weinig gunstig gezind. De economische crisis drukt haar stempel op het bouwbedrijf, en velen moeten het hoofd boven water zien te houden met kleine verbouwingen of met werk voor andere architecten die wél nog opdrach ten hebben. Voor Kloos zal het na de bouw van zijn eerste huisje in 1934 vier jaar duren voordat zijn volgende grote opdracht tot uitvoering komt. Wanneer het Rijnlands Lyceum te Wassenaar in 1939 wordt opgeleverd, looft architect A. Elzas de „doelmatigheid", „klaarheid" en „vin dingrijkheid" in het gebouw. Hij meent Zomerhuisje te Hattem, 1934, niet uitgevoerd, (foto Thijs Quispel)

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1988 | | pagina 5