architectuur voor de gemeenschap 48 dat Kloos erin is geslaagd „pretentie loos, onbevangen en schoon te beant woorden aan de hem gestelde opgave", en spreekt van een „zeer zuivere en die nende arbeid".6) Elzas staat niet alleen in zijn bewondering voor dit ontwerp. Er volgen meer belangrijke opdrachten en het tij lijkt voor Kloos te keren. Maar nu zorgt de toenemende oorlogsdreiging ervoor dat nagenoeg alle bouwactivitei ten op de lange baan worden gescho ven, en wederom volgt een periode zon der werk. Tijdens de oorlog voorziet Kloos in zijn onderhoud door middel van een docent schap aan de binnenhuisafdeling van het Amsterdamse Instituut voor Kunst nijverheidsonderwijs (IvKNO). In deze jaren openbaart hij zich als een van de meest onverzettelijke voorvechters van de Nieuwe Zakelijkheid. Van de dialoog met meer traditionele architecten, waar voor onder anderen Van Tijen zich in spant, is hij geen voorstander. In 1942 publiceert Kloos in het lijfblad van de functionalisten „de 8 en Opbouw" een voor deze tijd ongekend fel artikel, waar in hij zijn standpunt onomwonden uit eenzet.7) Hierin opent hij een zware aanval tegen de Delftse School, wier re gressief karakter volgens hem te verge lijken is „met dat van een neurotisch kind (of mens!), dat zijn omgeving niet „aan" kan en nu vlucht in de wereld van het sprookje". Zonder lang stil te staan bij de religieus-filosofische grondslag waarop Granpré Molière zijn architec tuurtheorie baseert, omschrijft Kloos deze stroming als niets meer dan „een Amsterdamse School in Middeleeuws kleed". Hiertegenover stelt hij „het men selijk element" in de architectuur; de ar chitect heeft een sociale taak, en dient tegemoet te komen aan de werkelijke materiële en emotionele behoeften van de mens. Kloos' compromisloze opstel ling tijdens de bezetting vormt zowel een logisch gevolg van zijn principiële houding in de jaren '30, als een vooraf schaduwing van een streng purisme dat zijn na-oorlogse handelen zal kenmer ken. Na de oorlog In 1 946 wordt Kloos gevraagd naar het zwaar gehavende Zeeuwsch-Vlaande- ren te komen. Een oud-leerling van het IvKNO, Ems van den Broecke, is tijdens de oorlog om gezondheidsredenen van Amsterdam teruggekeerd naar haar ou derlijk huis in Aardenburg, dat in 1944 ernstige oorlogsschade leed. Haar moe der, mevrouw E. J. van den Broecke-de Man, wil graag dat Kloos het huis komt herstellen. Zij speelt, onder meer als ge meenteraadslid van Aardenburg en als lid van Provinciale Staten van Zeeland, een belangrijke rol in de ontwikkeling van het na-oorlogse West Zeeuwsch- Vlaanderen en zal voor de architect Kloos in deze periode van grote beteke nis blijken te zijn. Als overtuigd voor stander van de Nieuwe Zakelijkheid hoopt zij namelijk dat Kloos wat meer evenwicht zal kunnen brengen in de we- deropbouwactiviteiten in Zeeuwsch- Vlaanderen. Deze worden, zo zagen we eerder, onder leiding van architect Klok ke gedomineerd door de Delftse School, en in sommige kringen vreest men dat binnen enkele jaren alles zal zijn volge bouwd met wat enigszins spottend „klokhuisjes" worden genoemd. Na een tocht van acht uren, waarbij geen Woonhuis „Ceres" te Aardenburg, 1 947-1 948, plattegrond begane grond, gepubliceerd in „Forum", 1 949. (foto Rijksdienst voor de Monumentenzorg) BEGANE GROND

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1988 | | pagina 6