architectuur voor de gemeenschap 51 verschillende ruimten naar hun functie, en komt zo tot een opzet van drie op el kaar aansluitende vleugels met respec tievelijk de gemeenschappelijke ruim ten, de kamers voor de valide bewoners en de ziekenafdeling. De afmetingen van elk vertrek stemt Kloos nauwkeurig af op zijn functie, want, zo schreef hij bij een eerdere gelegenheid, „het plan moet zo goedkoop mogelijk zijn; behalve de voor een rendabele exploitatie onontbeerlijke ruimten mag het geen m3 meer bevat ten". Bij „Rozenoord" leidt dit ertoe dat bijvoorbeeld de eetzaal en de isoleerka mer van buitenaf als zelfstandige ele menten binnen het gebouw zichtbaar zijn. Overigens moet hierbij worden aan getekend dat de in deze jaren van rijks wege gestelde maxima weinig speel ruimte boden. Een karakteristiek voorbeeld van de door Kloos nagestreefde synthese van functie en constructie vormt de onder steuning van de balkons van de bewo nersvleugel. Elk balkon of terras dient twee naast elkaar liggende kamers, en wordt in tweeën gedeeld doordat de muur tussen deze kamers ruim een me ter naar buiten toe is doorgetrokken. In de uiteinden van deze muren heeft Kloos een betonnen balk bevestigd die de bal kons ondersteunt. Wanneer functionele en constructieve elementen op zo'n ma- Sportpaviljoen te Aardenburg. (foto circa 1950, J. P. Juliana Ziekenhuis Eveneens in 1947 krijgt Kloos de op dracht waarmee hij de kroon op zijn werk in Zeeuwsch-Vlaanderen zal zet ten; hij wordt gevraagd inTerneuzen het eerste Nederlandse na-oorlogse zieken huis te ontwerpen. Kloos beschikt niet over noemenswaardige ervaring op dit gebied, maar een jaar eerder heeft hij tij dens een studiereis door Zweden een aantal zeer moderne ziekenhuizen be zocht. Mede op basis hiervan ontwerpt hij een compact geheel, waarbij ook nu weer de verschillende functies in afzon derlijke bouwdelen worden onderge bracht. Aangezien het in dit verband te ver voert in te gaan op de wijze waarop Kloos de specifieke problemen van het ontwer pen van een ziekenhuis heeft getracht op te lossen, richten wij ons op een an- Rusthuis „Rozenoord" te Sluis, 1 946-1 952, axonometrie. (foto Thijs Quispel) nier met elkaar in harmonie zijn, meent Kloos, dan zal de architectuur voor zich spreken en zijn geen verdere vormtoe- voegingen nodig. Bij „Rozenoord" bepa- Kloos) len de bouwkundige elementen het ui terlijk van het gebouw en de ritmische geleding van de gevel; zij spreken vol gens Kloos voldoende klare taal om de dialoog met de gebruiker of toeschou wer te voeren. -.7,0 UITBREIDING VAN HET RUSTHUIS 'ROZENOORD* TE SLUIS, «rchlUct J lrl«nT- I

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1988 | | pagina 9