VICTORINE VERTELT. Francisca van Vloten Victorine Flefting met Nienke Begemann, 198 7. Kritiek Aan het begin van dit jaar verscheen bij uitgeverij Bert Bakker in Amsterdam het levensverhaal van Victorine Hefting, zoals verteld door haarzelf en tot een boek verwerkt door Nienke Begemann. Wie Victorine Hefting omstreeks die tijd in het praatprogramma van Adriaan van Dis heeft gezien of haar persoonlijk kent, zal zich waarschijnlijk zonder veel moei te kunnen voorstellen dat Nienke Bege mann de vertelkracht, de laconieke stem en de droge humor van haar verre tante zoveel mogelijk intact heeft willen laten. In een voorwoord stelt de schrijfster zich uitdrukkelijk verantwoordelijk voor de keuze en de uiteindelijke verwoording van het gedurende een jaar of drie op bandjes verzamelde materiaal. Daartoe moet zij ongelooflijk veel werk hebben verzet. Bij lezing van het resultaat krijg je de indruk dat dat zijn tol heeft geeist: het boek is er misschien tóch te snel geko men. Zoals het er nu uitziet, wemelt het van de taalfouten en slordigheden en voor mensen die niet de kunsthistori sche en literaire achtergrond van Victo rine Hefting hebben, moeten vele zaken onduidelijk zijn. Dat laatste had men kunnen ondervan gen door elk hoofdstuk met een inlei ding te beginnen, met een plaats-, tijd en personenbepaling. Daarnaast had den aan het einde van het boek een chronologie, personenregister en een lijst van Victorine Heftings publicaties niet mogen ontbreken. Ook de plotselin ge uitbarsting van noten halverwege het boek werkt storend op mij: heel wat meer zaken hadden dan wel toegelicht kunnen worden. Het liefst zo kort en bondig mogelijk in de tekst zelf, als het echt niet anders kan, dan in een noot op dezelfde pagina. Voorbijgaand aan deze zaken, vind ik Victorine een heel boeiend, soms grap pig en soms enige gêne oproepend, maar vooral ontroerend boek. Victorine Hefting lijkt mij niet iemand die gemakkelijk dingen prijs geeft; een maal daartoe overgehaald, zal zij het in mijn ogen ook honderd procent doen, zo eerlijk en integer mogelijk. Daarom be treur ik het des te meer dat, ook in het boek maar vooral in kritieken erop, het accent is komen te liggen op details die werden prijsgegeven over bekende Ne derlanders. In Victorines kinderjaren is het terrein nog breder, de omgeving heeft nog geuren kleuren haar eigen ge dachten en verbeeldingen spelen een grote rol. Naarmate zij in het verhaal ou der wordt, verdwijnt de entourage en lijkt haar leven zich vooral te ontwikke len langs lijnen die interessant zouden kunnen zijn voor de lezer. Natuurlijk zijn die details ook heel veelzeggend en ge ven ze iets extra's, maar mij gaat het in de eerste plaats om Victorine Hefting zelf. Niet zozeer om wat het leven met Victorine Hefting heeft gedaan, als wel om wat Victorine Hefting met het leven heeft gedaan. Zo werd in mijn ogen on der meer te weinig aandacht aan haar onderzoekingen op kunsthistorisch ter rein besteed. Welke aspecten hebben haar bijvoorbeeld in haar studie het meest aangesproken? Even onbegrijpe lijk is het voor mij dat het boek in 1 971 stopt „omdat je toch niet een leven van twee tot tweeëntachtig kunt vertellen". Waarom niet? Als het boek in 1 971 was gestopt omdat Victorine Hefting de dood van haar dochter Jop in dat jaar als een eindpunt had gezien, dan zou dat natuurlijk anders liggen, maar Victorines grote kracht schuilt juist daarin dat zij haar leven daarna, mede denkend aan haar dochter, nog zo rijk heeft kunnen maken. Om maar iets te noemen: na 1971 vol tooide ze haar monografie over Jong kind, schreef ze een uitstekend artikel over Jan Toorop voor het Institut Néer- landais in Parijs, organiseerde ze een paar tentoonstellingen in het buitenland en werkte ze aan de verbouwing van haar huis in Veere. Op de achterflap van het boek staat een afdruk van een medaillon uit 1 91 4, Vic torine was toen negen jaar oud. De blik van afwachting en verwachting daarop Victorine, medaillon door A. Goudschaal, 1914.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1988 | | pagina 12