victorine vertelt 96 Bert Bakker en Jop op de Koninginnegracht, Den Haag, begin jaren vijftig. Zijn Het lied van de dwaze bijen acht Vic torine het mooiste dat hij heeft geschre ven, op zoek naar hoger honing. Victorine ontmoette haar eerste man, de orthopedisch chirurg Lou Beerman, op een doctoraalfeestje in Laren. Een zeer begaafde man, die als kind polio had ge had en daar buiten een aangetast linker been niet veel lastvan scheen te hebben. Helaas bleek kort na hun huwelijk in 1 939 dat ook zijn hersenen waren aan getast, waardoor hij, steeds heviger, aanvallen van krankzinnigheid kreeg. Victorine werkte in die tijd als weten schappelijk assistente tweede klasse bij het Gemeentemuseum in Den Haag; sinds haar huwelijk dat aanvankelijk tot ontslag leidde, nog maar halve dagen. Toen ze vijf maanden in verwachting was, hield ze ook daar mee op. De voort schrijdende ziekte van haar man uitte zich in steeds meer geweld tegen haar en hun nog ongeboren kind. Vlak voor hun dochtertje Jop in 1 940 werd gebo ren, werd Lou Beerman plotseling zo ziek dat de artsen meenden dat hij zou sterven. Hij herstelde, maar na Jops ge boorte werd hij zeer gewelddadig, ook tegen Jop. Victorine ontvluchtte, ernstig verzwakt, met haar het huis en zocht on derdak bij vrienden in Utrecht. Vrij kort daarna werd ze weer als assi stentetweede klasse aangenomen in het Haags Gemeentemuseum, deze keer ter assistentie van Knuttel, de conservator moderne kunst. Ze vond een flat vlak bij het museum, scheidde van Lou Beerman en begon, samen met Jop die inmiddels naar school ging, aan een, voor zover moge lijk in oorlogsjaren, geregeld bestaan. Victorine beschrijft van deze jaren onder meer de evacuatie van het museum in 1942. Pom Nijhoff zag ze weer regelmatig, ook Jop was erg op hem gesteld. Victorine raakte zeer bevriend met de Russische kunsthandelaar Vitale Bloch, maar een nieuwe levensgezel vond ze in de uitge ver Bert Bakker sr, op het moment dat zij hem leerde kennen nog directeur van Vrij Neder/and. In de oorlog had Victorine officieus als waarnemend directeur van het museum gewerkt. Dat was vanaf 1947, toen Knuttel met ziekteverlof ging, weer het geval en leidde tot de uitnodiging te sol liciteren naar het directoraat van het museum. Ondanks bezwaren van de zij devan Bert Bakker, met wieze inmiddels een verhouding had en in 1950 trouw de, ging Victorine daar op in. Haar hu welijk in 1950 betekende ten tweede male een ontslag. Dat er intussen toch heel wat veranderd was in het gemeen telijke kunstbeleid, schetst ze uitvoerig. Ook het huwelijk met Bert Bakker zou in echtscheiding eindigen. De veertien ja ren die zij getrouwd waren, werden ge kenmerkt door veel poëzie, veel letter kundige contacten en veel onoverkome lijkheden. Victorine is daar zeer open over. Ik vind haar beschrijving ervan in drukwekkend. Net als bij Lou Beerman, onderkent ze bij Bert Bakker een ziekte proces. Enerzijds komen haar liefde en respect voor beide mannen duidelijk naar voren, anderzijds ook zeer duidelijk Afscheid van het Haags Gemeentemuseum in 1950. V./.n.r. D. Ba/foort, C. van Zwijndregt, Victorine Hefting en Bert Bakker.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1988 | | pagina 14