heeft zeeland bloedarmoede?
99
ze alleen de beroepsbevolking wat
kleiner door hun vertrek uit Zeeland?
De beroepsbevolking
De beroepsbevolking bedroeg in Zee
land in 1985, 135.383 personen. Dit
aantal zal volgens de laatste gegevens
van de Zeeuwse Planologische Dienst3)
de komende jaren verder groeien. Deze
groei wordt voornamelijk veroorzaakt
door de natuurlijke aanwas en eventueel
aangevuld door diegenen die zich in
Zeeland gaan vestigen. Volgens het
Centraal Planbureau zal dit uitmonden in
grotere werkloosheid in de jaren negen
tig. Ook als dit vestigingsoverschot niet
zal optreden, moet toch gevreesd wor
den dat de werkgelegenheidsontwikke
ling niet in hetzelfde tempo zal groeien.
Discrepanties tussen vraag en aanbod
op de arbeidsmarkt leiden in een „mixed
economy" tot werkloosheid en/of mi
gratie naar andere gebieden. Gezien de
eenzijdige werkgelegenheidsstructuur
van vooral grote basisindustrieën, land
bouw, recreatie en toerisme, moet er
met vereende krachten gestreefd wor
den naar nieuwe „groeiers" en tevens
het versterken van de oude. Deze
groeiers moeten in een post-industriële
samenleving als de onze vooral gezocht
worden in de dienstverlening. En juist
daar is de Zeeuwse beroepsbevolking
ondervertegenwoordigd in.
Van de kwantitatieve cijfers gaan we
verder de beroepsbevolking analyseren
door naar de kwaliteit c.q. geschoold
heid te kijken. Ik heb de Arbeidskrach
tentellingen van de jaren 1977, 1979,
1 9811 983 en 1 985 bewerkt door de
absolute aantallen via de relatieve om te
zetten in indexcijfers. Hierdoor is het na
melijk mogelijk de kwaliteit van de ar
beidsmarkt c.q. beroepsbevolking met
andere provincies te vergelijken. Zoals
uit de tabellen 4 en 5 blijkt, zijn de 1 e en
2e niveaus redelijk gelijk met het lande
lijk gemiddelde. Het hoogste niveau (ho
ger beroepsonderwijs en universitair ni
veau) zijn zowel bij mannen als vrouwen
erg laag. De vrouwen scoren in dit ver
band nog beter dan de mannen alhoewel
zij in 1 985 meteen indexcijfer van 65 tot
het laagste van het gehele land behoor
den.
De mannen scoren met uitzondering van
Tabel 4: Beroepsbevolking naar opleidingsniveau per provincie, index Nederland 100; mannen.
1977
1979
1981
1983
1985
Opleidingsniveau
1e
2e
2e
3e
1e
2e
2e
3e
1e
2e
2e
3e
1e
2e
2e
3e
1e
2e
2e
3e
1e
2e
1e
2e
2e
2e
1e
2e
1e
2e
Groningen
107
96
92
94
113
93
94
96
109
94
96
103
107
102
93
99
106
98
91
108
Friesland
112
104
85
74
108
121
91
74
99
104
85
74
103
119
94
83
102
120
98
77
Drente
111
101
92
86
96
117
91
88
106
116
94
87
107
120
93
80
114
110
98
80
Overijssel
106
101
92
82
113
103
94
88
107
106
99
82
107
108
100
77
104
110
102
81
Gelderland
102
100
97
100
104
107
97
88
101
106
98
96
97
103
101
96
104
104
99
96
Utrecht
86
99
117
125
91
86
107
125
86
85
101
133
92
86
101
132
93
86
98
130
Noord-Holland
88
102
112
114
83
90
113
118
89
98
107
115
87
92
103
11 6
86
91
103
113
Zuid-Holland
99
99
101
108
100
100
97
103
106
98
97
101
104
97
100
103
103
96
98
106
Zeeland
118
96
97
64
109
103
104
74
102
109
103
77
100
108
99
91
102
116
99
77
Noord-Brabant
102
101
99
101
104
97
101
96
102
97
103
97
103
99
102
95
101
100
102
95
Limburg
111
97
95
91
104
110
94
88
102
111
96
88
104
110
96
88
100
106
102
89
Nederland (in
32
40,1
14,5
11
23
29
31,
13,6
23
29
31,6
13,6
17,8
27,7
36,e
15,1
16,2
26,8
36,9
16,8
Tabel 5; Beroepsbevolking naar opleidingsniveau per provincie, index Nederland 100; vrouwen.
1
377
1979
1981
983
1985
Opleidingsniveau
1e
2e
2e
3e
1e
2e
2e
3e
1e
2e
2e
3e
1e
2e
2e
3e
1e
2e
2e
3e
1e
2e
1e
2e
1e
2e
1e
2e
1e
2e
Groningen
101
084
106
121
107
87
98
118
124
91
96
121
108
85
97
115
97
79
103
122
Friesland
97
106
98
81
98
104
105
92
85
107
102
83
90
105
106
84
86
102
111
86
Drente
104
100
102
82
112
101
102
84
102
107
96
83
95
110
106
73
106
104
105
81
Overijssel
102
99
99
78
107
104
98
92
113
107
96
83
102
105
105
82
101
105
101
94
Gelderland
102
99
102
94
98
104
98
101
90
107
102
98
97
103
100
97
94
103
100
99
Utrecht
89
101
103
123
98
92
105
118
90
87
105
129
90
90
97
136
93
90
98
124
Noord-Holland
95
98
104
119
93
92
105
118
90
91
105
121
90
89
104
118
91
90
102
116
Zuid-Holland
101
100
99
98
102
98
98
101
107
100
96
98
105
103
94
101
110
101
95
100
Zeeland
118
92
96
90
112
101
95
84
119
104
99
76
103
108
102
85
98
109
1 1 1
65
Noord-Brabant
104
105
95
89
102
107
95
84
107
107
99
83
104
107
100
84
105
107
99
88
Limburg
104
105
95
89
102
116
95
76
102
113
102
75
113
106
100
82
103
110
102
80
Nederland (in
29,9
37,6
20,3
9,6
20,5
34,6
28,5
11,9
17,7
30,9
33,4
13,2
16,7
30,
4 34,2
14,3
14,5
30,4
35,2
16,1
1e niveau: diploma lagere school.
2e niveau 1e trap: mulo, mavo, 3e klas havo, vwo, lbo.
2e niveau 2e trap: havo, vwo, mbo.
3e niveau: hbo, wo, mo-B-akten.
Bron: CBS, AKT 1977, 1979, 1981, 1983 en 1985.
Bewerking: PvdD.