heeft zeeland bloedarmoede? 102 rentie aan te kunnen. Deze zogenaamde professionalisering van de dienstverle ning houdt onder andere in dat werkge vers werkzaam in deze sector zich steeds meer gaan gedragen als „mana gers". Hierop aansluitend zal dan ook van hen verwacht worden dat er meer ri sico's genomen worden bij nieuwe in vesteringen. De bedrijfstak horeca bij voorbeeld moet het vooral hebben van de acht weken hoogseizoen. Dit aanbod zou ruimer moeten worden. Dat er langs de Walcherse kust bijvoor beeld geen „Costa Brava"-achtige ont wikkelingen geweest zijn hangt behalve van het klimaat, in belangrijke mate af van enerzijds het gebrek aan manage ment en anderzijds aan vrij conservatief ingestelde gemeentebesturen aange vuld met milieugroeperingen. Deze laat ste twee hebben ertoe bijgedragen dat het woon- en leefmilieu voor de plaatse lijke bevolking op een bepaald niveau bleef. Uitzondering hierop is het dorp Renesse, met zijn jaarlijks terugkerende ordeverstoringen door toeristen. Deze negatieve aspecten worden vaak wat la ter geconstateerd, maar kunnen via de wet van de remmende voorsprong voor gemeenten tot beter inzicht leiden. Er komt steeds meer vrije tijd, de koop kracht wordt hoger en het aantal niet- actieven ook. Dit leidt ertoe dat de re creatie en het toerisme ook in eigen land belangrijk zal blijven mits goed georga niseerd. In dit verband werd het over winteren van veel wat oudere mensen in Zeeland het „Florida-effect"8) ge noemd. Zeeland biedt vrijwel alles: kilo meters stranden, bossen, rustgebieden, watersporten enz. De toeristen worden geïnformeerd via praatpalen langs de weg, kranten, folders en op vele andere manieren. De provinciale VVV voert een zeer actief wervingsbeleid en het ziet er hoe langer hoe meer naar uit dat de indi viduele ondernemers hier op inspelen. In het geval Neeltje-Jans lijkt het erop dat de provincie gekozen heeft voor de grootschaligheid in plaats van klein schalig. Politieke bloedarmoede? In de 4e nota voor de Ruimtelijke Orde ning die begin 1988 is verschenen, wordt Zeeland gekarakteriseerd als een „witte vlek" met alleen kansen om de landbouw, recreatie en natuur verdertot ontwikkeling te brengen. Voor nieuwe activiteiten in de industrie en zakelijke dienstverlening zijn weinig vooruitzich ten. Deze degradatie door 's lands planolo gen - al dan niet politiek vertaald in de toekomst - mag Zeeland niet gelaten over zich heen laten komen. Zeeland zal een meer geprofileerd gezicht naar bui ten moeten krijgen dat uitstijgt boven de reclame van „Zeeuws Meisje". Volgens prof. dr. E. Wever van de Katho lieke Universiteit Nijmegen9) heeft elke regio sterke punten (regionale poten ties). Het al dan niet dynamisch opereren van een regio(bestuur) ligt aan de capa citeit om kennis, geld en initiatieven op een creatieve manier bij elkaar te bren gen. Dit is niet alleen een taak van de provinciale politici, maar ook van werk gevers- en werknemersorganisaties. Onlangs heeft de Brabants-Zeeuwse Werkgeversvereniging (PZC 14 januari 1988) nogmaals benadrukt dat de beeldvorming over Zeeland in Den Haag verbeterd dient te worden. Om letterlijk in het blikveld van Europa en in meerde re mate van Den Haag te blijven is een vaste oeververbinding met Zeeuwsch- Vlaanderen (WOV) keiharde noodzaak. Naast de sterke punten van Zeeland zoals: diep vaarwater, redelijke infra structuur, goed en goedkoop woonmi- lieu, rustig leefmilieu, goede werkmen- taliteit, lage werkloosheid en goede re creatiemogelijkheden, zijn er ook min punten te noemen. De eenzijdige werk- gelegenheidsstructuur, de relatief laag geschoolde beroepsbevolking, weinig top- of semi-topbanen, weinig hogere studiemogelijkheden, relatief excentri sche ligging en een slecht „imago". Het is nodig te komen tot diversificatie en uitbouw van de economische pro- duktiestructuur met daaraan gekoppeld een verdere bijscholing van de beroeps bevolking. Dit geldt zowel voor de land bouw, de industrie als de toeristische dienstverlening. De derde plaats die Zeeland momenteel inneemt als recrea tieprovincie moet worden vastgehou den en uitgebouwd. De industrie en de dienstverlenende instellingen moeten zich richten op de nieuwe telecommuni catie en informaticamogelijkheden om de concurrentie voor te blijven. Behalve diversificatie is er een permanente scho ling nodig. Samenwerking tussen scho len van middelbaar en hoger onderwijs met het bedrijfsleven zal geïntensiveerd moeten worden. Er zijn al wat initiatie ven van de grond gekomen (bijvoor beeld Informatie Technologie Centrum Zeeland, Informatiecentrum Automati sering Akkerbouw). Omdat het doelmatigheidsstreven wat Neeltje Jans op 4 oktober 1 986. Sindsdien trokken honderdduizenden naarde tentoonstelling in hetTopshuis en de stormvloedkering.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1988 | | pagina 20