ZEELAND S
heeft zeeland bloedarmoede?
103
meer op de voorgrond getreden is, bete
kent dit een wat meer op afstand toekij
kende overheid die pas ingrijpt (stimule
ren of afremmen) als het dreigt mistelo
pen. Dit betekent dat de regio's steeds
autonomer moeten worden; vanuit re
gionale potenties dynamisch meedoen
met de rest van de wereld. Vandaar ook
dat we niet altijd kunnen en moeten aan
kloppen voor subsidies bij die rijksover
heid. Zij moet echter wel de condities
scheppen (bijvoorbeeld voorwaarden
scheppend beleid), de rest zal door be
drijven en personen moeten worden in
gevuld. Vandaaruit geredeneerd kunnen
provinciale politici soms de beslissende
duw geven om bedrijven, instellingen en
dergelijke in het Zeeuwse te halen. Ech
ter van een actief acquisitiebeleid mer
ken we zo weinig? Hebben we een am
bassadeur in Den Haag? Wat leverden
de reizen naar onder andere Japan van
een aantal vooraanstaande Zeeuwen
op?
Besluit
In de inleiding heb ik enkele indicatoren
genoemd die volgens mij de gezondheid
van de „patiënt Zeeland" bepalen.
Bloedarmoede is in de medische wereld
niet een ernstige ziekte, als wel een te
kort aan ijzer in het bloed. Dit tekort aan
vitaliteit waaraan de patiënt lijdt, vind ik
ook terug in mijn eigen provincie.
De groei-activiteiten van de economie in
de nabije toekomst zijn immers veel
minder plaatsgebonden dan voorheen.
Elke regio die aan de weg timmert kan ze
binnen haar provinciegrenzen krijgen.
Het „verkopen" van de regio door de
sterke punten te benadrukken en tegelij
kertijd zoeken naar nieuwe activiteiten is
niet alleen een zaak van politici (die
soms niet verder kijken dan de volgende
verkiezingen), maar van individuen en
organisaties, zelfstandigen en werkne
mers, bedrijfsleven en overheden, ken
niscentra en opleidingsinstituten. Zij al
len zullen de handen ineen moeten slaan
teneinde de pijlers van de Zeeuwse eco
nomie overeind te houden en verder te
versterken. Hierdoor kan het „ijzerge
halte" weer op peil komen en resulteren
in een dynamische provincie die - zon
der last te hebben van de dichtslibbing
van de Randstad voor wat betreft auto
verkeer - gezond de 21ste-eeuw kan
binnengaan.
Noten:
Het cijfermateriaal is hoofdzakelijk afkomstig j-j
van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het
omvat voornamelijk Arbeidskrachtentellingen
die in absolute getallen vermeld staan. Ik heb de
jaren 1977, 1979, 1981, 1983 en 1985 ge-
bruikt om wat vergelijkingsmateriaal te hebben.
De cijfers van tabel 4 en 5 zijn eerst omgezet in
relatieve (procentsgewijze) en daarna geïn
dexeerd. Nederland wordt gesteld op 100, on
der de 100 betekent ondervertegenwoordigd,
boven de 1 00 oververtegenwoordigd.
2) Afhankelijke beroepsbevolking: degenen die
tot 1 januari 1 978 minimaal 30 uurperweeken
na 1 978 tot 1 982 25 uur in loondienst waren
alsmede na 1983 20 uur werkten als zij die
werkloos staan geregistreerd. Hierbij horen ook
de scholieren, studenten, militairen van 1 5 jaar 8)
en ouder.
3) Provinciale Planologische Dienst voor Zeeland:
„Wisselend getij", nota van februari 1 986. Hier
in worden vier toekomstscenario's genoemd 9)
die allen qua bevolking, woningbehoefte en be
roepsbevolking vooruitberekend zijn.
4) „Interregionale migratie en ruimtelijk beleid"
van D. Kruis en A. Drijgers is een discussienota
uit 1985 die tijdens de Planologische Discus-
siedagen werd gepresenteerd. Ze vormt de ba
sis van wat bij noot 3 als nota verschenen is.
Nota „Wisselend getij", zie 3.
De natuurlijke groei van de bevolkingis het aan
tal geboorten minus de sterfgevallen in een be
paalde regio.
Scenario 2: vertrekoverschot per jaar geduren
de de hele vooruitberekeningsperiode gelijk zal
blijven aan het jaargemiddelde in de periode
1982-1984, in casu circa 550 personen per
jaar.
1982 1985 1990 1995 2000 2010
bevolking 353.4 355.5 359.5 363.6 365.8 362.2
woning
behoefte 125.9 130.1 136.0 140.1 142.7 144.6
beroeps
bevolking 131.0 135.4 143.4 147.0 147.7 145.7
(x 1000).
Florida-effect: verschijnsel dat veel ouderen
hun laatste levensjaren in een gebied met een
(wat) milder klimaat en een goed woonmilieu
doorbrengen.
Symposium „Regionale potenties" georgani
seerd door Koninklijk Aardrijkskundig Genoot
schap (KNAG) op 8 oktober 1987. Hier werd
het clichébeeld dat perifere regio per definitie
geen werkgelegenheid en dus bedrijven kunnen
aantrekken ondergraven. Bron: Geografen-
krant december 1 987.
Beleidsplan commissie regionale
geschiedbeoefening Zeeland
commissie 3
maart 1988 3 beoefening
Exemplaren van het beleidsplan zijn gratis te verkrijgen bij de secretaris van de Com
missie regionale geschiedbeoefening Zeeland, drs. M. Jongejan, Kousteensedijk 7,
4331 JE Middelburg.