PIETER STOFFELSZ UIT MATTEMBURCH (I) De vergeten grondlegger van Noord-Beveland 1597-1602 en 1605-1610 Dr. J. B. V. We/ten Maria van Nassau speelde reeds in 1 594 met het idee de schorren van het ver dronken Noord Beveland en van de plaat van Colijn in te dijken. Maar ze liet dit plan varen omdat die schorren gelegen waren in de „vehemente stroomen (van) de openbaere zee". Pas na haar huwelijk met Philips van Hohenlohe, werd het plan ten uitvoer gebrachtIn 1 597 was het zover. Pieter Stoffelsz uit Mattemburch, die ei gen stukken ondertekende met „vuijt Mattemburch", was een roomse Bra bander, waarschijnlijk geboren te Steenbergen en afkomstig uit een ge slacht van boeren en ambtenaren2). De naam Mattemburch moet ontleend zijn aan de naam van de kleine polder Mat temburch, die op de oude kaarten nog te zien is en die gelegen was onder de Hee- ne-polder, de Oud-Vossemeerpolder, ten westen van Steenbergen en ten noorden van Bergen op Zoom. Een pol der behorend bij de gemeente Nieuw- Vossemeer, nu een Brabantse gemeen te, doch voor het begin van de negen tiende eeuw Zeeuws gebied. In een oor konde van Cornelis, pastoor van Tholen in het jaar 1 368 is er voor de eerste maal van de naam Mattemburch sprake bij de grensregeling tussen Zeeland en het ge meenschappelijk land van Breda en Ber gen op Zoom: „van den nortende van der Maria van Nassau was de oudste dochter van prins Willem van Oranje. Zij was prinses van Oranje en echtgenote van Philips, graaf van Hohenlohe. ouder Coeveringhe op den nortwest hoec van Mattenborch, dat Goutnaghels vere hiet"3). Op 8 mei 141 5 wordt er in een contract van de heer van Bergen, te vinden in het Rijksarchief in Brussel, gesproken van „het land... van den Struwerche langs den heyde voorbij Mattemborch ende van danen Oost- waerts afgaende lancs Mattemborch tot hasbaerts hilVermoedelijk is hier sprake van een hoger gelegen stuk grond, waar de huidige Mattemburgpol- der gelegen was, die in 1526 of 1527 werd omdijkt, in 1530 bij de Leonards- vloed weer inliep, in 1 531 werd herverst en in 1 532 een eigen molen kreeg5). Be gin 1595 was Pieter secretaris van Steenbergen en Kruisland6). In hetzelf de jaar wordt hij "notaris publique" ge noemd, bij de prinselijke rekenkamer van het Hof van Holland en gevestigd te Delft'): „bij mij onderschr. Notaris publijck bij den hove van Hollant geadmiteert tot Delft residerende, was onderteeckent P. vuijt Mattemburch Notrs. Het jaar 1 595 moet dus het einde bete kend hebben van zijn eerste Brabantse periode. Dierick Heijnricxs is gedurende de jaren 1 581 tot 1 596 rentmeester van Vosse- meer en een bekend waterbouwkundi ge. Van 1 581 tot 1 582 vinden wij hem als gezworene in dienst van de stad Steenbergen en in 1595 wordt hij als rentmeester tevens baljuw en dijk graaf6). Later zal hij opgevolgd worden door zijn zoon Hendrick Diericxs, die van 1597 tot aan zijn dood in 1611 rent meester en dijkgraaf is van de polders rond Vossemeer9). Dierick Heijnricxs kan zo een Zeeuwse bedijker genoemd worden, want de landen rond Vosse meer behoorden toen tot het graafschap van Zeeland en hij was ook een goede bedijker want alom werd zijn advies in gewonnen en werd hij met bedijkings werkzaamheden belast. Hij kwam uit een goede streek. Want was het niet Vierlingh, die ook afkomstig was van Steenbergen? De indijker, die op hoge leeftijd op zijn grimmige, wijd lopige en uiterst deskundige wijze het beroemd geworden boek over de water bouwkunde had geschreven en vooral bekend was geworden door de moeilijke bedijkingen van Kruisland. Dierick Heijnricxs is in het Zeeland van rond de eeuwwisseling echt geen onbe kende waterbouwkundige en het is deze Dierick Heijnricxs, die nadat het eiland Noord Beveland zestig jaar lang aan de Zeeuwse wateren was prijsgegeven, de eerste inpolderaar zal worden van het nieuwe Noord Beveland. Wij zien dat de man al in 1 596 met de voorbereidings werkzaamheden bezig is: „Den dijckgra- ve Dierick Heynricxz betaelt 8 pont, 4 sch 8 grooten ter cause van sijn vaca tiën gedaen ten dienste van zijne Gen: in sacken vander dijckagie van Noordt Be- velandt, aleer deselve was gearresteert. Te weten in Meye, in Junio, in Augusto anno 1596 tusschen Tholen ende St Maertensdijck" l0). Pieter Stoffelsz uit Mattemburch en Die rick Heijnricx waren dus beiden afkom stig uit Steenbergen en ze moeten elkaar hebben gekend. Daarom is het treffend te zien, hoe beiden tegen het einde van de bedijkingswerkzaamheden de brief, waarin zij trots melden, dat het werk bij na geklaard is, gezamenlijk onderteke nen. Pieter Stoffelsz uit Mattemburch, de rooms gebleven rentmeester, zal in zijn dagelijkse handel en wandel, als een centrale macht de bedijking van het nieuwe eiland en de uitleg van het nieu we dorp Colijnsplaat gaan beheersen. Philips van Hohenlohe, echtgenoot van Maria van Nassau.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1988 | | pagina 22