DE IMIEUWE KERK TE ZIERIKZEE* Oproep tot samenbundeling van krachten op het gebied van monumentenzorg. Drs. H. W. Hietkamp Indien wij de instelling en ideeën hadden gehad van onze voorouders uit 1832, dan zat u vermoedelijk nu in een open gewerkt gedurfd modern gebouw. Transparant van vormgeving, met veel glas, buiskonstrukties en lijnenspel van beton. Financieel zou dat waarschijnlijk ook voordeliger zijn geweest. De op bouw werkt niet alleen veel efficiënter, maar als je de muren van het oude ge bouw met wat buskruit laat springen, le vert dat ook nog wat op. Hadden onze voorouders per slot ook niet een batig saldo van de afbraak ten bedrage van f 31.000,-? En toch zitten wij vandaag „in deze zeer geschikte en nette kerk in tempelfor maat", om het met de woorden van de rijksoverheid uit die dagen te zeggen. Bent u het eens met de mening van de Zierikzeesche Nieuwsbode, als zij ter ge legenheid van de opening op 21 mei 1848, nu bijna 140 jaar geleden, schrijft: „dat de inrichting van de kerk zich kenmerkt door doelmatigheid en sierlijke eenvoudigheid"? Want het ging in die dagen om eenvoud en goede smaak. De samenhang der dingen, ge bonden in rechte lijnen en eenvoudige ornamentiek, was erg belangrijk. Maar niet iedereen was het met de beoorde ling van het bouwkundig resultaat eens. U wellicht ook niet. Ik zwijg over dit ge voelige onderwerp van cultuurhistori sche schoonheid. Daar kan Peter Don u veel meer over vertellen. U moet echter de geschiedenis van de kerk of moet ik zeggen het geworstel met het gebouw uit die dagen maar eens nalezen in het boekje, dat voor deze dag is geschreven. Zeer leerzaam en niet alleen vanuit bouwkundig opzicht. Wat bezielt ons om een bouwval voor f 1,- te kopen en je daarvoor in te span nen? Wat bezielt mensen om zich bezig te houden met taai ongerief van reken werk en met tal van verdrietelijkheden tengevolge van steeds ingewikkelder procedures uit de regelgeving? Het was bepaald niet om de problemen te ont gaan zoals deze zich bij nieuwbouw in dertijd voordeden. Onze voorouders uit Zierikzee zouden daar van alles over kunnen vertellen. Openingstoespraak bij de ingebruikneming van de gerestaureerde Nieuwe Kerk te Zierikzee op 16 april 1988. Het was een gang van verheven koepel kerk met meer dan 2000 plaatsen via een kruiskerk, letterlijk en figuurlijk, tot de huidige zaal kerk met 800 zitplaatsen. Een architect, die niet kon rekenen en wegens geschil over de aanneemsom maar aannemer werd en prompt failliet ging- Er waren andere calamiteiten zouden wij nu zeggen, zoals te lichte dakkonstruk- tie, een gotenkwestie, akkoestiek. De Stichting Oude Zeeuwse Kerken weet daarvan mee te praten. Een gang via drie modellen van consoliderende restauratie, variërend van f 35.000,- tot f 1 94.000,-, tot tenslotte een eenvoudi ge funktionele restauratie van bijna f 5.000.000,-. Ook hier was er een stre ven naar doelmatigheid en eerlijke een voudigheid. Er zijn andere parallellen: De stichting had ook te maken met een gotenkwestie en een dakkonstruktie, die bij de zware storm in december 1983 de lucht in ging. Er was een verlichtingsvraagstuk, maar ja wat wil je als je bezig bent met een gebouw dat verlicht is door de klas sieken. Gelukkig was er een architect, die wel goed kon berekenen, die creatief was en met wie je goed afspraken kon maken. En dat maak je allemaal mee voor de prijs van f 1,-. Restaureren is een uitdaging, met het gebouw en met elkaar. Je bent bezig met iets heel konkreets namelijk het her stellen van in steen belichaamde ge dachten, idealen, trots, verwaandheid. Restaureren is avontuurlijk konkreet be zig zijn met geschiedenis. Maar het is meer. Restaureren op de wij ze zoals de Stichting Oude Zeeuwse Ker ken als amateur-vrijwilligersorganisatie dat heeft gedaan, is het gezamenlijk op trekken. Want dank zij het enthousias me en de inzet van velen is dit resultaat bereikt. Er zijn artikelen geschreven, waarvoor maanden moest worden ge studeerd, er zijn tal van akties gehouden, de kerk werd schoongemaakt, er is ge zongen en wijngedronken (in deze volg orde). Ik noem de bedelakties bij het An jerfonds, het Prins Bernhardfonds en de St. Cultuurfonds van Aannemers. Het was een tijd van ploeteren en afzien. Restaureren is dan ook een geschiedenis van en met velen. En allemaal vrijwillig. En ik denk, dat dit het antwoord is op de gestelde vraag, waarom doe je dit alle maal? Het zijn de uitdaging, de sfeer, het bezig zijn met het levensgevoel van het verleden. Bezig zijn met zaken, die ook

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1988 | | pagina 29