ZEEUWS TIJDSCHRIFT JAARGANG 38
nummer 3 -1988
„HAKEN NAAR EEN GEZICHT OP DINGEN VAN WELEER" (II)
Geschiedbeoefening in en over Zeeland
y M. P. de Brum
Onder de titel „Haken naar een gezicht
op de dingen van weleer" schreef ik in
het Zeeuws Tijdschrift 1 959 een artikel
over de geschiedbeoefening in en over
Zeeland. Aanleiding was het verschijnen
van de 19de aflevering van het werk
„Zeeland door de eeuwen heen" van M.
van Empel en H. Pieters waaraan tevens
een register werd toegevoegd. Het eer
ste deel van dit werk, dat in afleveringen
verscheen, kwam uit in 1 935 bij defirma
Den Boer in Middelburg (St. Pieter
straat). Bij het bombardement en de
brand van 17 mei 1940 ging de voor
raad van het boek met de losse afleve
ringen van het tweede deel in vlammen
op. Zo bleven de intekenaren met de los
se afleveringen van het tweede deel zit
ten. Zoals zo vaak en psychologisch
goed verklaarbaar, ontzagen de beide
auteurs het afmaken van het werk. Ein
delijk kwam het er toch van en in het
voorwoord van het tweede deel schre
ven de auteurs (voorjaar 1 959) dat met
het verschijnen van de 19de aflevering
het werk was afgemaakt, „veel later dan
wij gehoopt, maar ook anders dan wij
ons voorgesteld hadden". Behalve het
register was aan het tweede deel feitelijk
niets nieuws toegevoegd.
In mijn artikel van 1 959 schreef ik: „De
laatste afleveringen van het bekende
werk van Van Empel en Pieters „Zeeland
door de eeuwen heen" sluiten een over
zicht af, dat tot ca. 1938 voor zover mo
gelijk een verwerking van het gedrukte
materiaal over de Zeeuwse historie
biedt. De praktijk heeft de waarde van
een dergelijk werk voldoende bewezen.
In talrijke publicaties wordt naar dit
werk verwezen. De doem echter die op
dit soort werken rust, is het in betrekke
lijk korte tijd verouderen. Met name
geldt dit voor een provincie als Zeeland.
In de laatste twintig jaar is er zoveel in
onze provincie gebeurd, dat alleen een
kroniek over deze jaren tot een volumi
neus boek zou uitgroeien. De gevolgen
van de oorlog hebben - tegen welke
prijs! - ons gezicht op het verleden ver
diept en tegelijk een aantal nieuwe
vraagpunten opgeworpen. De verwoes
ting van Middelburg heeft ons inzicht
verschaft in het ontstaan van deze stad
als vluchtburg. De inundatie van Wal
cheren bevestigde hetgeen mej. Vlam in
haar proefschrift over de omkering van
het reliëf geponeerd heeft. De uitkom
sten van de karteringswerkzaamheden,
neergelegd in de publicatie van Benne-
ma en Van der Meer, hebben ons een
scherper beeld gegeven van de genese
van Walcheren. Alleen deze nieuwe
„ontdekkingen" veranderden reeds het
beeld door Van Empel en Pieters gege
ven". Vervolgens wijs ik dan op verschil
lende belangrijke werken zoals de publi
caties van Gottschalk over westelijk
Zeeuwsch-Vlaanderen. „Ook het mid
deleeuwse Zuid-Beveland heeft een
jong en voortvarend onderzoeker ge
vonden, waarvan men goede resultaten
mag verwachten". En wat was het resul
taat: C. Dekker: Zuid-Beveland. De his
torische geografie en de instellingen van
een Zeeuws eiland in de middeleeuwen,
1971. Een meesterwerk.
Regionale geschiedbeoefening
Verschenen is het „Beleidsplan commis
sie regionale geschiedbeoefening Zee
land". In verband met het bovenstaande
wil ik beginnen met het derde hoofdstuk
van dit plan over het historisch onder
zoek in Zeeland. Gewezen wordt op het
ontbreken van inzicht in de ontwikkelin
gen die zich in de loop van de tijd op so
ciaal, economisch, demografisch en cul
tureel gebied hebben voorgedaan. Van
het werk van Van Empel en Pieters - dat
overigens in 1974 een fotografische
herdruk kreeg die spoedig was uitver
kocht -, wordt terecht gezegd dat het
vooral over de politieke en bestuurlijke
geschiedenis handelt. „Tegenwoordig is
er veel meer belangstelling voor de
maatschappelijke ontwikkelingen in
brede zin en zijn ook de methoden erg
veranderd".
Een van de belangrijkste punten in het
derde hoofdstuk is de mededeling dat
de vakgroep agrarische geschiedenis
van de Landbouwuniversiteit Wagenin-
gen bereid is een onderzoek naar de ge
schiedenis van landbouw en demografie
in Zeeland in de periode tot 1 900 te be
ginnen. Bekend is dat door de eeuwen
heen de landbouw de belangrijkste eco
nomische sector in het Zeeuwse is. „Het
onderzoek zal inzicht bieden in zowel de
demografische als de economische ont
wikkelingen over een lange periode als
mede in de rol en betekenis van Zeeland
in de landelijke economie. Dit project zal
de geschiedwetenschap in Zeeland in
één keer veel verder brengen. De ver
wachting dat het provinciaal bestuur be
reid is het project voor een belangrijk
deel te financieren lijkt alleszins ge
rechtvaardigd". De verwachting is dat
het Wageningse project in 1 995 een de
gelijk raamwerk op zal leveren voor de
grote lijnen op economisch en demogra-
R.E. Kunzel, D.P. Blok enJ.M. Verhoeff
Lexicon van nederlandse toponiemen
tot 1200
Amsterdam 1988