iSIdE afscheiding „haken naar een gezicht op dingen van weleer" 87 naamde „leken" van wie ik dikwijls meer terug kreeg dan ikzelf kon geven. Onder mijn gehoor zaten heel wat leden van de verschillende heemkundige kringen in onze provincie. Deze verenigingen kun nen niet genoeg voor hun activiteiten worden geprezen, al betreur ik toch wel de versnippering van krachten. De Kra ker heeft vorig jaar in dit tijdschrift (nr. 5) erop gewezen hoe de "Oudheidkundi ge Kring De Vier Ambachten" sinds 1 980 nieuwe wegen is ingeslagen. Zijn suggesties in dit opstel zijn het overwe gen en navolgen zeker waard. Terecht wijst het beleidsplan in het vier de hoofdstuk op het ondersteunen van het werk der kringen via de nieuwsbrief en het beleggen van informatieavonden over lopende projecten. De commissie, mits breder samengesteld, kan in dit op zicht zeker een goede bemiddelende rol spelen. De commissieleden schromen niet de hand in eigen boezem te steken. In het vijfde hoofdstuk wordt gezegd dat de commissie, als de werkzaamheden meer zijn uitgekristalliseerd, de samen stelling zal heroverwegen. „Een brede inbreng vanuit verschillende specialis men is noodzakelijk". Hetzelfde hoofd stuk eindigt met de opmerking dat het beleidsplan op een aantal pijlers rust: „Aan de ene kant het voortzetten van de huidige praktijk van het toekennen van onderzoeksvergoedingen en het diep gaande onderzoek (naar de agrarische geschiedenis). Anderzijds activiteiten in het veld met het accent op deskundig heidsbevordering door middel van het ontwikkelen van cursussen en het on derhouden van contacten met en tussen de Heemkundige Kringen. Om die voor nemens te kunnen realiseren is de aan stelling van een medewerker regionale geschiedbeoefening voor 16 uur per week een noodzakelijke voorwaarde". Wij wensen de commissie regionale ge schiedbeoefening Zeeland sterkte en voorspoed. Zij zal het nodig hebben. Tenslotte wil ik wijzen op enkele belang rijke uitgaven van de laatste tijd, die ze ker in de regionale geschiedbeoefening in Zeeland een belangrijke rol kunnen vervullen. Allereerst: Deel 8 in de reeks Publicaties van het P. J. Meertens-lnstituut voor Dialectologie, Volkskunde en Naamkun de van de Koninklijke Nederlandse Aka- demie van Wetenschappen: R. E. Kün- zel, D. P. Blok en J. M. Verhoeff. Lexicon van nederiandse toponiemen tot 1200. Amsterdam 1988. Prijs f 49,-. De eerste bewerker bracht het materiaal bijeen, de tweede vervaardigde de ety mologische aantekeningen en de derde droeg zorg voor de redactie. Van de ruim 2000 lemma's zijn er ongeveer 1 560, dat is 77 voorzien van een etymologi sche aantekening. Het lemma Zeeland beslaat de lengte van een kolom. Voor de lokalisering wordt naar Dekker (1971), pag. 29-30, verwezen (latijn maritimi ioci" bij de zee gelegen gebie den", respectievelijk Oudnederlands land „land" met see „zee"). Stichting studie der nadere reformatie. Monografieën Gereformeerd Piëtisme I. Willem Jan op 't Hof. Engelse piëtistische geschriften in het Nederlands, 1598- 1622. Proefschrift Utrecht. Rotterdam 1 987. 731 blz. Prijs f89,50. De auteur is predikant van de hervormde gemeente van Ouddorp. Stellingen bij het proefschrift: 1Het ge boortejaar van het Nederlandse Piëtis me als stroming is 1 588; dat van de Na dere Reformatie als groepering is 1 608. 2. In de eerste twee decennia van de ze ventiende eeuw was de inbreng van het Puritanisme in het Nederlandse Piëtis me overheersend. 3. W. Perkins was de meest gelezen theoloog tijdens de eer ste twee decennia van de zeventiende eeuw in de Nederlanden. 4. De Nadere Reformatie had haar ontstaan en eerste opgang grotendeels aan het Puritanis me te danken en was voorts blijvend door deze beweging gestempeld, (totaal 24 stellingen). Een belangrijk werk waarin veel aan dacht aan de familie Teellinck wordt be steed. Willem Teellinck was de grond legger van de Nadere Reformatie in de Nederlanden. Dr. J. Wesseling. De Afscheiding van 1834 in Zeeland 1834-'69. Deel I. De Bevelanden en Zeeuws-Vlaanderen. Barneveld 1 987. Prijs f 65,-. Wesseling is in het Zeeuwse geen onbe kende. Tijdens zijn leraarschap in Ter- neuzen heeft hij uitvoerige werken over Terneuzen en Axel geschreven. Na zijn pensionering ging hij zich intensief be zighouden met de geschiedenis van de Afscheiding van 1834 in het noorden van het land waarover hij verschillende boeken heeft gepubliceerd. Thans is Zeeland aan de beurt. In het eerste deel worden de Afgescheiden gemeenten van Nieuwdorp, Borssele, Goes, Baar land, Kruiningen-Yerseke, Krabbendij- ke-Rilland, Wolphaartsdijk, Heinkens- zand, Kapelle-Biezelinge, Colijnsplaat, Geersdijk-Wissenkerke, Kamperland, Axel-Terneuzen-Zaamslag, Groede- Breskens en Sluis behandeld. Het twee de deel zal gaan over de Afscheiding op Walcheren, Schouwen-Duiveland, Tho- len en Sint-Philipsland. Zoals wij van de schrijver mochten ver wachten zijn en worden deze boeken sa mengesteld op grond van uitvoerig bronnenonderzoek waarbij ook van mentaliteitsgeschiedenis kan worden gesproken. De bovengenoemde werken betekenen een niet onbelangrijke aanwinst voor de geschiedbeoefening in en over Zeeland.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1988 | | pagina 5