ZEEUWSE BURGEMEESTERS IN EN NA DE OORLOG J. J. Te vel „Burgemeesters tussen wanorde en wederopbouw"is de titel van het boek dat twee Amsterdamse wetenschappers hebben geschreven over de zuivering van het Zeeuwse burgemeesterscorps na de Duitse bezetting en over de moeizame pogingen het open baar bestuur in de bevrijde delen van Zeeland weer op gang te brengen. Het beeld dat de auteurs hebben geschetst is niet opwekkend voor zover dat al niet bekend was). Het is nu uitgediept, gedetailleerd, uitvoerig beschreven aan de hand van vele bronnen: boeken, wetenschappelijke publikaties, maar vooral archieven, in en buiten Zeeland. Een van de eerste vragen bij en na het lezen van het boek is: had het anders, beter gekundWaren de vaak chaotische toestanden in een dreigende en feitelijke situatie van rechtsonzekerheid en bestuursvacuum te voorkomen geweest? Was de Nederland se regering in Londen in haar op de bevrijding anticiperende maatregelen, verordenin gen en koninklijke besluiten naïef geweest? Wilde zij, al te schematisch en te bureau cratisch, zaken regelen die niet of nauwelijks op de veronderstelde wijze te regelen waren? Het zijn vragen waarop niet met een sim pel „ja" of „nee" kan worden geant woord. Maar er moet wel worden ge concludeerd dat aan de zuivering van le den van het openbaar bestuur, i.e. de burgemeesters, heel wat meer vast zat dan het scheiden in twee categorieën om hen te kunnen beoordelen, de scha pen en de bokken, de „goeden" en de „fouten". De moeilijkheid was dat nie mand de beschikking had over een ob jectieve meetlat, die tot op de millimeter nauwkeurig aangaf waarde burgemees ters over de schreef waren gegaan en waar zij net in de veilige zóne waren ge bleven. Men kan, achteraf, ook vaststel len dat het bij de „saneringsoperatie" nog slechter had gekund. Er hebben zich, bij zuivering en herstel van het de mocratisch bestuur, conflicten voorge daan, maar hier in mindere mate dan zich later elders zouden openbaren. De coöperatieve houding van de bij de zui vering betrokken gezagsdragers op pro vinciaal niveau heeft daartoe een be langrijke bijdrage geleverd. Nachtmerrie De herfstmaanden van 1 944, waarin de Duitsers uit Zeeland (met uitzondering van Schouwen-Duiveland) werden ver dreven door de oprukkende geallieerde legers, was een nachtmerrie voor de be volking. Toen de oorlogshandelingen „Burgemeesters tussen wanorde en wederop bouw", J. H. J. van den Heuvel en D. M. Ligter- moet, Den Boer uitgevers Middelburg. 217 pag f 32.50 Prof. dr. J. H. J. van den Heuvel is hoogleraar in de politicologie aan de Vrije Universiteit in Am sterdam; drs. D. M. Ligtermoet is verbonden aan het Instituut voor sociaal-wetenschappelijk on derzoek en onderwijs aan de VU. ten einde waren en in de allerergste ma teriële nood enigszins kon worden voor zien vroegen de zuivering van foute ele menten en het herstel van het openbaar bestuur de aandacht. Al in de eerste jaren van de bezetting had de regering in Londen hieraan gedacht. Uiteindelijk was het MilitairGezag in het leven geroepen, een organisatie waar aan in de overgangsperiode tussen be vrijding en herstel van de democratische structuur van ons staatsbestel onder de bijzondere staat van beleg volledig en exclusief het bestuur werd opgedragen, zij het dan zoveel mogelijk in samen spraak met de beschikbare „goede" ci viele bestuurders. Hoe in de bevrijde delen van Zeeland het Militair Gezag direct na de aftocht van de Duitsers is opgetreden komt in het boek maar zijdelings aan de orde. Dat hoefde ook niet: volgens dr. L. de Jong hebben zich bij deze overgang geen moeilijkheden voorgedaan. De militaire commissarissen schakelden spoedig functionarissen uit het verzet (de OD) in; verder gingen de belangrijkste illegale organisaties op in de OD. Bij Koninklijk Besluit van 4 september 1 944 was kapitein-luitenant ter zee C. W. Slot tot militair commissaris van de provincie Zeeland benoemd. Hij arri veerde een paar weken later in Oost Zeeuwsch-Vlaanderen en kwam direct na de bevrijding van Middelburg naar de Zeeuwse hoofdstad waar hij zijn defini tieve hoofdkwartier vestigde. Natuurlijk is ook in Zeeland kritiek op het soms eigenmachtige optreden van func tionarissen van het Militair Gezag gele verd, maar achteraf kan worden vastge steld dat het Militair Gezag niet een do minerende rol in het openbaar bestuur heeft gespeeld. De oorzaken daarvan komen verderop aan de orde. Cijfers Toen, op 10 mei 1 940, de Duitsers ons land binnen vielen beschikte Zeeland over 99 burgemeesters in 106 gemeen ten. Oostburg was vacant. Ais gevolg van enkele gemeentelijke herindelingen (vóór de oorlog voorbereid) vertrokken in de eerste jaren van de bezetting vier burgemeesters. Van de overgebleven 95 werden er in de oorlogsjaren 52 ontsla gen. Drie burgemeesters overleden en 40 behielden hun functie. De redenen voor ontslag verschilden sterk: pensio nering, benoeming elders (vier, van wie drie NSB'er) en benoeming tot gedepu teerde of „bestuursraad" (1De overige 42 werden om politieke redenen ontsla gen of namen zelf ontslag. Dat ontslag werd, zoals de schrijvers hebben geconstateerd, bij vlagen gege ven. Zo werden begin mei 1 941 de bur gemeesters van Goes en Hoek uit hun ambt gezet. Op 14 augustus 1 942 wer den er zeven tegelijk aan de kant ge schoven, o.a. die van Haamstede, Burgh en Koudekerke. Begin 1943 viel het doek voor de burgemeesters van Hoede- Jhr. mr. Johan Willem Quarles van Ufford 1 882- 1 951commissaris der koningin in Zeeland 1 921 - 1948).

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1988 | | pagina 6