zeeuwse burgemeesters in en na de oorlog 91 eerste aanleg direct betrokken bij deze „operatie". Hij stelde zich er positief te genover op. Toen De Casembroot korte tijd later het waarnemerschap moest neerleggen ging hij als reserve-majoor in algemene dienst over naar het Militair Gezag waar hij het bureau zuivering ging leiden. De Casembroot was burgemeester van Westkapelle geweest en werd benoemd tot gedeputeerde („bestuursraad") van de provincie. Die functie legde hij in 1943 neer. Als gewestelijk comman dantvan deOD had hij actief aan het ille gale werk deelgenomen. Later in de oor log was hij door „Londen" ook aangewe zen als lid van het college van vertrou wensmannen, dat onmiddellijk na de be vrijding met de waarneming van het re- geringsgezag zou worden belast. Quarles van Ufford Begin november 1944 had, bij zijn te rugkeer op Walcheren na een „balling schap" in Noord-Brabant, de door de be zetters ontslagen commissaris der ko ningin jhr. mr. J. W. Quarles van Ufford het bericht bereikt dat de Nederlandse regering in Londen hem in zijn functie had „gestaakt". Dat stond in een geheim Koninklijk Besluit. Dit bepaalde ook dat Willi K. E. Münzer (geb. 1895). Beauftragte des Reichskommissars in Zeeland. jhr. De Casembroot zijn plaats moest in nemen. Van militair commissaris Slot vernam jhr. Quarles van Ufford de reden voor zijn „staking": hem werd kwalijk genomen dat hij als commissaris der ko ningin op de avond van 14 mei 1940 overhaast uit Middelburg naar Oostburg in West Zeeuwsch-Vlaanderen was ver trokken. In dat nog niet bezette deel had hij de zetel van het provinciaal bestuur gevestigd. Later was hij teruggekeerd naar Middelburg, maar lang had zijn taak als commissaris niet meer geduurd: zijn optreden was de bezetters zo onge- welvallig dat zij hem in september 1 940 ontsloegen en bepaalden dat hij zo lang de oorlog zou duren niet in Zeeland mocht verblijven. Nu, in november 1 944, vertrok Quarles zo spoedig moge lijk naar Londen om daar het kabinet om opheldering te vragen. Die kreeg hij ook. Half november werd hij in zijn functie hersteld, waarna hij het roer overnam van De Casembroot. Het voorgevallene heeft in de relatietus- sen de twee geen vervelende gevolgen gehad. De goede persoonlijke verhou dingen zijn er niet door aangetast. Ware dat wel het geval geweest, dan zou het in de toch al gespannen bestuurlijke situa tie van toen een complicerende factor hebben opgeleverd. Qua persoonlijkheidsstructuur en karak ter waren Quarles van Ufford en De Ca sembroot heel verschillende typen. Quarles was op en top regent, formeel, afgemeten, afstandelijk voor wie hem niet kenden, rationeel in zijn benadering van mensen en zaken. De Casembroot had niets van de regent en vond formali teiten onzin, was spontaan, impulsief, woog zijn woorden niet op een goud schaaltje, was direct en joviaal in zijn contacten, gevoelig, en vooral een doe ner. Hun goede verhouding heeft de afdoe ning van de zuiveringsperikelen in het Zeeuwse positief beïnvloed. De Casem broot kon het ook goedvinden met over ste Slot. Bij dat alles bleek het drietal over een flinke dosis realiteitszin te be schikken om de ingewikkelde bestuurlij ke problemen in de kleinschalige Zeeuwse gemeenschappen tot in het al gemeen redelijke oplossingen te bren gen. Typerend voor de figuur van Quarles is de op bladzijde 1 68 opgetekende op merking van hem in verband met zijn kri tiek dat het Centraal Orgaan teveel de nadruk legde op „foute" handelingen van burgemeesters. Men hield daar on voldoende rekening met de „uiterst moeilijke positie van de burgemeesters in onze kleinere gemeenschappen, die op alle gebieden de vraagbaak, doch te vens de steen des aanstoots en de wrijf paal waren voor de bezetter". Commissie-Portheine In het begin van december 1 944 instal leerde jhr. Quarles van Ufford een „pro vinciale onderzoekscommissie voor de zuivering van burgemeesters" onder lei ding van mr. Th. Portheine, president van de arrondissementsrechtbank te Middelburg. Vele maanden heeft deze commissie eenmaal per week vergaderd. De com missaris riep getuigen op voor de com missie te verschijnen. In nauwe samen spraak met de commissaris der koningin kwam de commissie tot haar oordeel. Bij de bepaling van definitieve zuiverings maatregelen beoordeelde de commissa ris het advies van de commissie. Vaak legde hij het advies nog vooraan de mili tair commissaris. Daarna volgde nog een beoordeling door het Centraal Orgaan en een commissie van advies onder lei ding van prof. dr. P. Scholten. De commissie-Portheine was al een eind met haar werkzaamheden gevorderd toen voor het Centraal Orgaan weer een vragenlijst moest worden ingevuld. De commissie reageerde verontwaardigd. In feitelijke zin heeft het Centraal Orgaan bij de zuivering van het Zeeuwse burge meestercorps nauwelijks meer een rol gespeeld. 47 gevallen In totaal heeft de commissie-Portheine 47 zuiveringszaken beoordeeld. In maar vijf gevallen was er verschil van mening tussen de commissie en de commissaris der koningin. De resultaten van het onderzoek door de commissie waren de volgende: viermaal ontslag krachtens het Zuiveringsbesluit, eenmaal ongevraagd ontslag, eenmaal ongevraagd ontslag met wachtgeld, zes ongevraagd eervol ontslag, een uit func tie ontheven krachtens Besluit tijdelijke voorzieningen, een beëindiging ambts-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1988 | | pagina 9