het leven op het land
130
zicht van een beëdigd keurmeester. Op
vallend is dat, in tegenstelling tot wat
vaak wordt beweerd, de meekrap in Zee
land pas ongeveer een halve eeuw na de
ontwikkeling in 1 868 van een kunstma
tig vervaardigbare rode kleurstof die
met de meekrap kon wedijveren, defini
tief van de akkers verdween. Foto's
uit 1913 tonen de familie Flikweert te
Nieuwerkerk en arbeiders op de hoeve
Spuiwijk van burgemeester J. C. van der
Flave te Oosterland nog volop bezig met
het planten en delven van de meekrap.
Pieter Flikweert verbouwde het thans
geheel verdwenen gewas zelfs tot in
1918! Verder wordt natuurlijk aandacht
besteed aan de meestoven. Boot geeft
onder meer een lijst van alle Schouwse
stoven en gaat voorts wat dieper in op de
geschiedenis van de stoof De Kapel te
Kapelle, gehucht tussen Nieuwerkerk en
Zierikzee. Wie daar heden ten dage de
Rijksweg volgt, kan in het omvangrijke
complex van bedrijfsbebouwing dat aan
de weg staat nog steeds de vorm van de
oude meestoot uit 1836 herkennen.
Naast een opname van de oorspronkelij
ke toestand geeft het boek ook een foto
van De Kapel zoals die er in 1916 uitzag.
De stoof was het jaar daarvoor ver
bouwd tot cichoreifabriek en hierbij was
onder andere een tweede droogtoren,
het hoge gedeelte links op de foto, toe
gevoegd.
Twee foto's van wegwerkers met een
stoomwals sieren het hoofdstukje over
de verbetering en verharding der pol
derwegen op het eiland. In 1 905 huurde
het waterschap Schouwen een stoom
wals met een machinist-monteur uit En
geland, maar enige tijd later werd een ei
gen Fordson-tractorwegenwals aange
schaft voorf 2250,-. Op de foto zien we
deze machine, voorzien van een Zeeuws
kenteken en bestuurd door Anton van
den Berge. Deze machinist raakte overi
gens enige tijd later zijn bevoorrechte
positie kwijt, omdat hij door niet vol
doende uitte wijken in de buurt van Mo-
riaanshoofd een ongeluk veroorzaakte.
De kostbare hengst van heemraad Pad
mos geraakte hierbij te water en kon
slechts met veel moeite weer uit de vaart
op het droge worden gebracht. Sinds
dien mocht Van den Berge niet meer
walsen.
Ook de huisvesting op het platteland
komt in het boek aan de orde. Ruime
aandacht krijgt de Schouwse „stolpe",
een boerderijtype dat in zijn hoofdvorm
sterke overeenkomst vertoont met de
Noordhollandse stolpboerderij, maar
waarvan thans als gevolg van de ramp
van 1953 de laatste voorbeelden zijn
verdwenen. Aan de boerderijen van dit
type zijn vijf bladzijden gewijd, met
evenzoveel fraaie foto's. De hier afge
beelde stolp is die van de familie De Vlie
ger aan de Verseputseweg te Kerkwer-
ve, gefotografeerd in 1 922. Boot schrijft
echter niet alleen over de boerderijen,
maar ook over de landarbeiderswonin
gen. Hij vermeldt dat men in de 18de
eeuw hier en daar knechtshuisjes begon
te bouwen en dat vervolgens steeds
meer boeren ertoe overgingen bij hun