een 18e eeuws pleidooi voor jong moederschap
145
Aen den heere
HENRIK JAN HALFFMAN
Toen hy na zyne redewisseling over de
ZIEKTEN DER MAEGDEN
in de hooge schole te Leiden,
tot Geneesheer verheven wierd.
in het gedicht gesproken werd. Maar
voordat dit huwelijk plaatsvond, werd er
(wellicht om het huwelijk te verhinde
ren!) een ernstige beschuldiging tegen
Flalffman in Middelburg rondgestrooid
door zijn aanstaande schoonzuster Mar
tha Colnet, echtgenote van de koopman
Jacobus (James) Turing. Hij zou zijn
moeder geslagen hebben en zijn ouders
bestolen hebben. Notaris Andreas
Schouten werd door Flalffman verzocht
juffrouw Martha Colnet te bezoeken en
haar te vragen de „hoogstaande laste
ringen, die voor geen Christenmens te
dulden zijn" in te trekken. Maar of
schoon zij weigerde om dit te doen,
heeft hij haar toch het proces niet aan
gedaan, waarmee hij haar gedreigd had.
Want als het haar bedoeling was ge
weest het huwelijk tussen hem en zijn
minstens 4 jaar oudere bruid te ver
hinderen, dit gelukte niet. Op 7 april
1755 werd het huwelijk in de Engelse
Kerk ingezegend. Martha was daarbij
echter geen getuige zoals Ann dit wel bij
haar huwelijk in 1 748 was geweest. Dat
bovendien de banden met de familie
Colnet niet blijvend verstoord waren,
bleek ook uit het latere huwelijk van zijn
zuster Maria met Isaac Colnet, cadet -
later luitenant - in het leger van de ko
ning van Brittanje.
Nog in ditzelfde jaar gebeurde er iets op
vallends in het leven van het pasgehuw
de doktersechtpaar. Flalffman legde
voor twee jaar zijn ambt neer'2) en be
sloot als ondercoopman van de VOC een
zakenreis naar Indië te maken in gezel
schap van zijn vrouw. Wat de motieven
tot dit besluit zijn geweest zal altijd een
vraagteken blijven. Maar naast de be
hoefte om eerst nog eens wat ruimer de
wereld te gaan verkennen (een verlan
gen, dat in onze tijd maar al te zeer her
kenbaar is) speelde wellicht ook de ge
dachte mee, dat het verstandig zou kun
nen zijn om na alle perikelen - letterlijk
wat afstand te nemen.
Gezien de voorschriften, die gehanteerd
werden bij het aanstellen van een onder
koopman, die verantwoordelijk was
voor de lading van het schip, waarbij se
lectie en examen naar bekwaamheid
gebruikelijk waren13) kan bijna veron
dersteld worden dat een vorm van patro
nage zeker het geval moet zijn geweest.
Voor het mee mogen reizen van zijn
vrouw was reeds op 1 0 april (drie dagen
o, Henrik, die uw dierbren tydt.
Met onbezweken moed en v/yt,
In boeken en in biaeren,
besteedt hebt, om een schat van wijsheit
op te gaeren.
Zoude onsdaer wy Minerf, ten loon
Uws yvers, met de lauwerkroon.
Uw schrander hoofd zien dekken.
Zoude uw Verheffing ons niet
tot genoegen strekken?
Gewis; wy zwaijen, b/y te moe
U 't reukwerk onzer vriendschap toe.
En troon en, onder 't zingen,
Op u, uit 's hemels troon,
een stroom van zegeningen
Maer welkeen ongemeen Vertoog
Brengt gy der weere/d onder 't oog?
Wat lust heeft u gedreven.
Dat gy de Ziekten juist der Maegden
heeft beschreven?
na hun huwelijk) een besluit genomen in
de vergadering van de Fleren XVII:
„Op de verzoeken by diverse respective
requesten gedaen is na voorgaande deli
beratie goedgevonden en verstaan 't ac-
cordeeren zo als g'accordeert werd mits
deezeAan Hendrik Jan Halffman by
de Kamer Zeeland aangestelt tot onder
koopman op het schip de Barbara Theo
dora gedestineert na Batavia, om zyn
huysvrouw onder betaling van het ge
wone transport en kostgeld met zig op
gemelde bodem na Batavia te voeren,
mits de gemelde weeze Sara Matton on
der haar opzigt op gemelde bodem me
denemende" l4). Uit het „Verzoek-
boek" 15) blijkt dat Sara Matton 1 2 jaar
oud was en op weg ging naar haar vader
in Batavia.
De reis met de „Barbara Theodora" van
de O.I.C. kamer Zeeland, 11 50 ton, werd
gemaakt onder schipper Jacob Reysik.
Schoon gyden naem van Ha iff man draagt,
Zoo gy, uit liefde, een lieve Maegt
Volkomen kunt genezen,
Voorwaer, mun vriendt! gy zult een Man
uit duizend wezen.
Wie zulks naer eisch volvoeren kan,
Die draegt den naem met recht van Man;
Den Man van dat vermogen
Zien zelfs de joffers, met veel teederheit,
naer de oogen.
Wel! nu gy blyk van vriendschap eischt,
Ik wensch u, daer gy henen reist
En scheidt van Batoos stranden,
Dat gy, in Middelburg,
behouden aen moogt landen.
Ligt dat uw ryke Moederstadt
In haren kreits de Nimf bevatt,
Die, door haer tweelingzonnen,
Uw hart in vlammen zet,
uw liefde heeft gewonnen.
Kort voor het vertrek leende Halffman
nog van zijn vader 2700 Caroli guldens
en daarna kon de reis beginnen. Op 13
augustus 1755 werd van Rammekens
weggezeild met 309 koppen aan boord.
Naast de bemanning van 199 koppen
waren er 101 militairen aan boord, 7
handswerklieden en de twee passa
giers l6).
Uit brieven, die van hem als onderkoop
man bewaard zijn gebleven blijkt dat
zijn taak aan boord niet alleen bestond
uit zorg voor de lading, maar dat hij ook
verantwoordelijk was voor de absentie
lijst.
„Dat hy (de onderkoopman) in het buy-
ten zeyl aanstonds ordentelyk monstere
een lijst van absenten soo matroosen als
soldaten" '5). Van hem werd daarna rap
portage verwacht „per de Loods" aan de
Heren Bewinthebberen. In de rapporta-
gebrief van 1 7 september 1 755 van de
Joachim Oudaen
Gedeelten van een gedicht ter gelegenheid van zijn promotie te Leiden door Joachim Oudaen.