anderhalve eeuw ijzerhandel de jager 151 Personeelsbestand Het personeelsbestand dat in 1 899 uit vijf werknemers bestond breidde zich snel uit tot 17. De boekhouder Siegers was al bij D. de Jager jr. in dienst ge weest en was een Dickensachtig figuur, die aan een hoge lessenaarstond te wer ken. Er waren twee vertegenwoordigers, één voor Zeeuwsch-Vlaanderen en Wal cheren en de andere voor Noord- en Zuid-Beveland en Schouwen en Duive- land. Zij bezochten de klanten op de fiets en konden daardoor 's avonds niet naar huis, maar logeerden in kleine dorpsho tels. De heer Klüppelberg bereisde voor de jaarorders in het begin van het jaar Zeeuwsch-Vlaanderen. De bootdiensten waren onregelmatig door mist en storm of door het op een zandbank lopen van de schepen. Hij bezocht de klanten in de dorpen. Het vervoer was zeer primitief met een heel ouderwetse trein van de Belgische spoorwegen of met de Zeeuwsvlaamsetram en soms huurde hij een tilbury met koetsier. In 1926 werden er nog duimstokken verkocht met verschillende lengtema ten, zoals de Amsterdamse, Middel burgse en de Engelse duim en natuurlijk ook de centimeter. De lengte van draad nagels werd gemeten met de Franse lig- ne en de dikte met de Engelse wire gau- ge-maat. De afrekening van de jaarrekening van de klanten gebeurde op de eerste en tweede donderdag in januari. De am bachtslui gingen dan de leveranciers af. Zo werd eerst de houthandel Alberts be zocht (deze was gevestigd ongeveer waar nu De Jager is), dan naar de firma De Jager en de bouwmaterialenhandel Boone. Op het kantoor werd een soort café ingericht, waar nogal gedronken werd. De klanten gingen dan ook niet altijd geheel nuchter naar huis. Tot 1928 handelde De Jager ook in jachtartikelen waarvoor de patronen met een handmachine werden gemaakt. Een kleine hoeveelheid mocht wettelijk bewaard worden in een afgesloten kast in het zogenaamde Smidspakhuis. De rest werd opgeslagen in het kruithuisje aan de Nieuwlandseweg bij de schiet baan waar nu de uitrit van de algemene begraafplaats is. Inmiddels had De Jager ooktelefoon ge kregen, no. 175, maar een huistelefoon kende men nog niet. Er was wel een verbinding dooreen zeer ouderwets sys teem, namelijk een loden buis, van het kantoor naar de winkel. Deze buis was aan beide zijden voorzien van een mond stuk waarop een signaalfluit paste. Blies men nu in het kantoor op het mondstuk dan ging in de winkel de fluit af en kon men spreken. Er werd geïmporteerd uit Duitsland, En geland, België, Frankrijk en Zweden. Destijds stuurde de Duitse fabrikanten De „geweldige" brand in de Lange Delft te Middelburg, 1 929.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1988 | | pagina 39