FOTOGRAFISCH PLAN: DOMBURG
Een lege plek om te blijven Francisca van Vloten
Fotografie is niet anders dan tekenen,
schilderen, dichten of musiceren: een
eenzaam avontuur, ook ai ga je met ve
len.
In De Keet, het tentoonstellingsgebouw
tje op het terrein van het Badhotel in
Domburg, lieten acht jonge fotografen
gedurende de julimaand van 1 988 zien
wat drie dagen Domburg bij hen hadden
opgeroepen.
Tea van Dam, Virginia Diaz, Leo Diven-
dal, Marie-Louise Dooyes, Hugo Rompa,
Nicole Segers, Jan Voster en Bob van
der Winden werken onafhankelijk van
elkaar, meestal een eigen weg volgend,
maar eens per jaar, als Produktiegroep
De Moor, in een gezamenlijk project.
Deze keer, bij Domburg, hadden zij van
te voren vastgesteld wat ieder van hen
zou doen en op welke wijze. Zo hebben
zij vooreen rijke verscheidenheid aan in
valshoeken kunnen zorgen.
Het resultaat is verrassend. Acht per
soonlijke interpretaties geven acht keer
een aspect van Domburg prijs. Vergan
kelijkheid lijkt deverbindendefactorvan
weemoed, zakelijkheid, hartstocht, van
verweerde muren, regen tegen de ramen
van het Badpaviljoen, Mondriaancom-
posities, gekrulde stoeltjes bij Carmen
Sylva en, onderaan een trap, gehavende
stenen leeuwen die je zwijgend aankij
ken.
Misschien is dat wel het geheim van een
badplaats als Domburg: het is een spie
gel. Het wisselend tij, in alles merkbaar,
werpt je steeds weer op jezelf terug.
Veel te klein is deze expositie. Van mij
had ze eindeloos door mogen gaan: ze
mist nog iets. De kern is niet gepakt, zal
ook niet gepakt worden, dat ligt niet in
de aard van spiegelbeelden.
Leidraad voor de fotografen was het ge
dicht Het dorp van Rutger Kopland. Het
eindigt als volgt:
Zoek tussen de stenen het spoor omhoog
en volg dit, het zal zwaar zijn in de
zomer,
maar boven is schaduw,
in de verte zai men het dorp zien
dat men verliet.
Nicole Segers: Naar G. van Rutger Kopland 3.
Koplands gedicht G. keert terug in de zwart-wit opnames die Nicole Segers maakte
van een oud, vervallen buiten aan de rand van het dorp.
Een schemerige slaapkamer roept herinneringen op:
Nu er niemand is, nu weet ik het weer. Love. Ik
lig op mijn rug op dit vreemde bed en probeer weer,
te zeggen, hardop: laat me niet alleen. Maar ik
kan niet, ik kan dat, uit mijn mond, niet meer horen.