STRAO
ZEEUWSE VERHALEN
Maz GUjam
Peter was in een opperbeste stemming.
Hij had het grootste paard van de mane
ge gekregen om er vandaag de strao
mee te rijden. Trots als een pauw keek hij
om zich heen en verheugde zich in het
mooie weer; het zou een prachtige voor
jaarsdag worden. Wat zou hij straks op
hun dorp een bekijks hebben met zijn
grote paard, wat zou Maria ogen opzet
ten als zij zag dat hij zo'n kolossaal dier
de baas kon! Hij grinnikte in zichzelf, die
puistekop van een Hendrik zat daar op
zo'n klein bont scharminkel, het leek wel
een koeje met al die vlekken.
„Allé mensen, anders komme mun te
leate, om een uure is 't keuren. Zitte je
oalemeale goed? Voruit dan!"
Na dit kommandovan Leo begonnen alle
paarden te lopen en spoedig hadden ze
de manege achter zich gelaten. Peter
keek op zijn horloge, twaalf uur. Straks
had hij zeker nog een half uur de tijd om
zijn paard te versieren. Genoeglijk blikte
hij over de hoofden van zijn kameraden,
hij stak hoog boven iedereen uit, zelfs
Leo had een kleiner rijdier.
Zijn paard schrok op toen hij met het
versierde gareel aan kwam lopen. Wat
had hij een werk gehad om al die roosjes
te knippen! Zijn vader had gisteren „ge
groend"; een krans van coniferengroen
om zijn gareel vast gemaakt. Peter had
er met zijn neus bovenop gestaan, en
nóg begreep hij niet goed hoe zijn vader
het zo keurig voor elkaar kreeg. Toen het
groenen klaar was had hij er zelf zijn ge
knipte roosjes op bevestigd, rood en wit
in combinatie met het frisse groen, het
kleurde prachtig op zijn bruine paard.
Stiekem hoopte hij dat Maria al bij het
keuren van de versierde paarden zou
komen kijken, dan kon zij zien hoe goed
hij zijn best erop gedaan had. Straks als
ze van de rit terugkwamen zou alles er
vast niet meer zo fris uitzien; meestal
werd er op het strand flink gegalop
peerd. Terluiks keek hij naar Hendrik.
Dat luie varken had maar een paar roos
jes gemaakt, hij stond ze nu aan het
beest zijn hoofdstel te prutsen. Nee, dan
stond hij er zelf wel beter op, hij hoefde
de eerste prijs voor het versieren niet te
winnen maar hij wilde toch wel een
beetje netjes voor de dag komen. Van
daag was het immers feest, en daar
hoort mooie versiering bij.
Kijk daar kwamen Marcel en Piet met
hun zware trekpaarden, echte koud-
bloeds, dat waren pas de originele
„Straopearen". Vroeger reden alle
Straoruiters op zulke dieren, toentertijd
waren er nog haast geen lichte rijpaar
den.
Dat was toch wel een mooie tijd, pieker
de Peter. Nog niks geen tractors, alle
boeren werkte toen met hun trekpaar
den op het land. De hele winter stonden
die dieren op stal en eer men in de lente
het werk op de akkers hervatte gingen ze
met hun werkpaarden naar het strand
om de benen te wassen in de zee, zo
doende werd de stallucht van de hoeven
afgespoeld.
Langzamerhand was dat hoeven wassen
een traditioneel feest geworden op en
kele dorpen van het eiland. De paarden
werden versierd, de fanfare kwam erbij
en later gingen ze ook wedstrijden in het
ringsteken houden. Het woord „Strao"
zou een verbastering van „strand" zijn.
Hoe vaak had hij dit verhaal al verteld
aan de zomergasten op hun boerderij
camping als hij de Straofoto's van eer
dere jaren had latenzien?Tallozemalen,
en steeds groeide zijn trots omdat hij
meehielp deze oude traditie in ere te
houden.
Marcel blies op zijn toeter, het was nu
tijd om naar de Dorpsstraat te gaan waar
de keuring van de versierde paarden
plaats zou vinden. Peter keek goed om
zich heen. Aha, daar was zijn moeder, ze
stond met het fototoestel in de aanslag.
Wat was hij trots dat hij zo'n flink paard
had, als hij het goed zag had hij wel het
grootste paard van allemaal.
Was Maria er al? Hij zocht in de menigte,
wat waren er al veel mensen gekomen
om bij het keuren te zijn! Plots zag hij
haar, daar stond ze naast de stravalje, hij
zwaaide blij en wat schuchter wuifde ze
terug. Waarom keek ze hem nu met zul
ke grote ogen aan? Straks als de groep
paarden terug was van de strandrit zou
ze wel graag een rondje met hem meerij
den, voorop het zadel. Wie zou er nu niet
graag op het grootste paard van de
Strao meerijden?
Waar was Hendrik eigenlijk? Verdorie,
daar zat hij toch naar Maria te gluren! Hij
wist wel dat Hendrik ook een oogje op
haar had, maar ze had zélf gezegd dat ze
hem maar een rare puistekop vond.
Waarom keek ze nu zo naar dat koebeest
waar hij op zat? En ze lachte nog naar
hem ook! Knorrig verschikte hij wat aan
het gareel. Vrouwen... daar kon je nooit
hoogte van krijgen.
Het keuren was afgelopen. Marcel blies
op zijn toeter ten teken dat de stoet met
paarden ging vertrekken. Dadelijk zou
den ze naar het strand gaan, maar het
was de gewoonte dat de fraai versierde
paarden eerst een paar rondjes over het
dorp draafden zodat het publiek ze nog
eens goed kon bekijken. Net toen hij
langs de stravalje reed schrok zijn paard
van een blaffende hond en steigerde.
Woordenboek der Zeeuwse dialecten:
strange strand: W. (beh. Amd.; Njoos.);
Z.V.W.; G.; Ofl. (Mdh.; Smd.); strao:
Sch.-D.; oud spotliedje op de inwoners
van Vrouwenpolder, geg. door Ok.:
'sNach(t)s jutte en stcope 11 Over
strange en dune lope, 11 In ulder kop
de kolder, 11 Da bin de zandfceters van-
te-Polder.
de strao: voor jaarsfeest op Wester-
schouwen, waarbij men de paarden in
zee drijft. Plaatsen waar het nog in
deze eeuw wordt of werd gevierd: Bh.:
Hsd.; Rns.; No.; Serk.; Elm.; Srd.; Dsr.
Terwijl de viering op den duur plaats
maakte voor kermispret met verlies van
traditie, wordt de laatste jaren het
folkloristische karakter weer naar voren
gebracht en aangemoedigd.
Datum van het strao-ricën. Volg. inzen
der Hsd. houdt de dag der viering ver
band met het begin van de vasten. Van
oudsher werd te Hsd. stra-ereeë op
maandag vóór de Vasten, doch de laat
ste jaren (sinds omstr. 1956) is de vie
ring verschoven naar de zaterdag daar
vóór, waarbij de Schouwse Ruiters van
Dreischor zich aansluiten. Te Renesse
heeft het stra-ricën op maandag plaats,
doch een week vóór de oorspronkelijke
Haamsteedse datum. Zie nader Luc.
Montigny: St. Michels paarden en het
schouwse stra-rijden (Zeeuws Tijd
schrift, 1959, no. 5.) en P.Z.C., 22 fe
bruari 1962.