mededelingen
160
Reconstructie van de oorspronkelijke plaatsing van de historietapijten in de grote zaal van het Prinsenlogement in de
Abdij. Axiometrisch perspectief, getekend door T. Brouwer.
Het is in dit bestek niet mogelijk na te gaan
hoe het bovenstaande in het Museum op de
hiervoor aangegeven wijze zou kunnen wor
den gerealiseerd. Het gaat hier meer om het
aangeven van een grote lijn en een basisbe
ginsel en we beperken ons dan ook tot enige
algemene uitgangspunten voor de langere
termijn.
Plaatsing van de historietapijten in hun
oorspronkelijke ruimte. De beroemde
wandtapijten in het Museum zijn in de
jaren 1593-1604 speciaal vervaardigd
voor de grote zaal in het logement van de
stadhouder. Dit was de zaal boven de bo-
gengalerij van de voormalige commissa
riswoning. Nu deze ruimte aan het Mu
seum is toegewezen doet zich de unieke
gelegenheid voor de tapijten opnieuw te
plaatsen in de zaal, waarvoor zij ontwor
pen zijn en op maat vervaardigd. Dit zou
een historisch en kunsthistorisch uni
cum zijn. Bovendien zouden de tapijten
in deze diepere zaal en in hun oorspron
kelijke symmetrie veel beter tot hun
recht komen dan in de huidige lange en
smalle zaal in een willekeurige volgorde.
Een reconstructie van de oorspronkelij
ke toestand is uiteraard pas zinvol na vol
tooiing van de restauratie van de tapijten.
Ook zou een oplossing voor de commu
nicatie tussen beide vleugels van het ge
bouw moeten worden gevonden.
- Meer ruimte voor de 17e eeuw. De huidi
ge 17e-eeuwse kamer is volstrekt ontoe
reikend om een volledig en evenwichtig
beeld te kunnen geven van deze voor
Zeeland zo belangrijke periode. Tenmin
ste het dubbele oppervlak zou nodig zijn
om voldoende aandacht te kunnen beste
den aan de economische groei, maritie
me expansie, schilderkunst, kunstnijver
heid en andere cultuuruitingen. Men zou
hiervoor de Balanszaal kunnen kiezen of,
mocht het voorgaande doorgang kun
nen vinden, de huidige tapijtenzaal.
Verbetering van accommodatie op lan
gere termijn. Gebruik van historische ge
bouwen als museum geeft vaak proble
men voor specifieke voorzieningen. Een
uitstekende oplossing voor dergelijke
musea is een ondergrondse uitbreiding,
als bijvoorbeeld recent bij het Maurits-
huis en het Louvre toegepast. In een ver
dere toekomst zou dit ook voor het
Zeeuws Museum een ideale oplossing
voor ruimte- en communicatieproble
men kunnen zijn, door de entreeruimte
met andere voorzieningen onder het ter
rein voor het hoofdgebouw te creëren.
Kortheidshalve gaan we hier voorbij aan een
verbeterde, historisch verantwoorde inrich
ting van het kabinet van zeldzaamheden, aan
de 19e eeuw, aan de volkenkundige verzame
ling en aan een afdeling „kunstmuseum".
Bij een dergelijke aanpak behoort ook een
gericht acquisitiebeleid. Richt men zich op
duidelijker beeldvorming, dan wordt de in
vulling van lacunes ook urgenter. Ook moet
een dergelijke benadering in het personele
vlak worden onderbouwd door naast een
kunsthistoricus een historicus aan te stellen,
of omgekeerd, naar gelang de bestaande be
zetting.
Het is vooral van belang dat stapsgewijze
naar een einddoel wordt toegewerkt, volgens
een weloverwogen plan, zonder overhaaste
ingrepen, die in een later stadium een belem
mering zouden kunnen vormen.
Het bovenstaande zou de nodige investerin
gen vergen, echter geen grotere uitgaven dan
voor vergelijkbare instellingen of diensten
zijn of worden gedaan. Zeeland's rijke histo
rie en cultuur in het verleden is dergelijke
diepte-investeringen ten volle waard!