de hartsvriendschap bij wolff en deken 212 door Vrouwen (een soort Libelle van die tijd). Zij herdacht „hoe twee, al mede op het uiterlijk aanzien, de een zeer leven dig en vrolijk, de ander zeer stil en zedig, en dus in aart zo zeer verschillende we zens bij elkander woonen, en wat meer is, aan dezelfde werken van ver nuft, elkander de hand leenen, en derzel- ver bijzondere gaven, tevens met derzel- ver zielen, als in één smelten." Zonder twijfel: een hartsvriendschap en een van de meest benijdenswaardige soort. Voordat Aagje op het toneel verscheen, had Betje echter al zowel met de liefde als met de vriendschap heel wat ervaring opgedaan. Over haar jeugdliefde Mat- thijs Gargon treurde zij na tien jaar nog - en hoe! In een unieke, beroemd gewor den brief uit 1770 aan dokter Maarten Houtuyn in Hoorn schreef ze er dit over. „Ik heb myne hartstocht overleefd. Uwe geheele sex zie ik met de onverschillig heid van eene statige matrone. De reden? Ik doe ze met Michal zeggen in eenen brief aan David: 'k Heb David teer bemind - wie zou my tog bekoren Vriendschap is sedert myn idole, maar myn vriendschap is zo teder, dat zy niet behoeft te wyken voor de liefde van een Duitscher (ik durf geen ander volk noe men). De waereld kennende is 't onmoge- lyk dat ik haar zoude nodig denken tot myn waaragtig geluk! Eén ding is jam mer, dat ik myn wensch niet heb; de ge leerde waereld zoude nooit met myn Poë tische fratsen zyn opgescheept gewor den. ik zou niets Gods ter waereld gedaan hebben dan myn lieven jongen beminnen Et nagt Et dag myn harsens hebben gebro ken, om tog zyn heele hart te houden, want ik zou er geen klein stipje van heb ben kunnen missen, a/s eene kleine spel- deknop groot. Myn lieve A. hoeft des niet jaloers te zyn a/schryve ik U zoo vry Et in tiem, haar man mag immers de vriend wel worden van haar vriendin? Kindlief, ik ben thans Achilles weerga, onkwets baar, ook denk ik door onverschilligheid genoeg verstaalt te zyn, om te zeggen ook aan mijn hiel. Dat de Vriendschap sedertdien inder daad Betjes idole is geworden, heeft ze bewezen met de indrukwekkende stoet mannen en vrouwen die tijdens de jaren in de Beemster de revue passeren. On der de vrouwen zijn het vaak aankomen de talenten die haar aantrekken, meisjes met wie ze samen leest en schrijft, die zij aanmoedigt en die op hun beurt haar in spireren: een Anna van der Horst, een Lotje Schippers, een Mietje Schultz, een Cootje Best - achter wie ik in mijn boekje dan zo graag de jonge briljante Coosje Busken vermoed. Met het zusje Hansje van Jan Everhard Grave maakt ze ge woon pret in de bedstee als ze in het gro te gezellige Amsterdamse gezin komt lo geren. Ze biecht het Hansje Grave zo lief te hebben dat ze haar wel op wil eten. Maar Hansje zelf schijnt zich tegenover zoveel vraatzucht toch wat terughou dend te hebben opgesteld. Bekijken we Ter gelegenheid van de nationale hulde aan Betje Wolff en Aagje Deken werd op 24 juli 1 884 te Vlissingen een fontein onthuld. De fontein stond eerst op het Betje Wolffplein, thans in het Bellamypark.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1988 | | pagina 14