j. j. kloek, w. w. mijnhardt: verbreding en vervlakking
222
Plattegrond van Middelburg met de vestigingsplaatsen van de boekhandelaren en uitdragers. Alle boek
handels hadden hun zaak in het centrum, de twee uitdragers lagen wat meer in de periferie.
(Grondtekening) Middelburg, 1777.
commercieel talent moet zijn geweest,
heeft dan al de grootste en best gesor
teerde boekwinkel van Middelburg. Tot
zijn naar de normen van die tijd omvang
rijke klantenkring van ruim 500 kopers
behoorde dan ook de meerderheid van
de plaatselijke sociale en intellectuele
elite: ruim 60%van de advokaten, 70%
van de artsen, 70%ook van de leden van
de lokale en departementale besturen en
rechtbanken, en 80%van de predikan
ten vinden we met een rekening in het
klantenboek vertegenwoordigd. Ook de
meeste leesgezelschappen deden aan
kopen bij hem. (Dit waren verenigingen
van doorgaans tien tot vijfentwintig le
den die voor gezamenlijke rekening lec
tuur aanschaften en die vervolgens lie
ten circuleren.)
Men moet zich op grond hiervan even
wel niet voorstellen dat de jaarrekenin
gen in de meeste gevallen forse bedra
gen te zien geven. In 1 808 bijvoorbeeld
besteedde slechts 27 van de 425 uit
Middelburg zelf afkomstige kopers meer
dan vijftig gulden terwijl liefst 252 klan
ten onder de tien gulden bleven. En voor
f 10,- kon men ook in 1808 geen boe
kenplank vullen: wie - om maar iets te
noemen - een roman, een reisbeschrij
ving, twee schoolboeken en een paar
goedkope werkjes over plaatselijke aan
gelegenheden kocht, had daarmee dit
bedrag al royaal bereikt. Kortom, een
welgevulde boekenkast was aan het be
gin van de negentiende eeuw nog maar
voor weinigen weggelegd.
Bovendien, voorzover er boeken werden
aangeschaft, blijkt de belangstelling van
de kopers doorgaans niet verder te rei
ken dan werkjes van een specifiek plaat
selijk belang en lectuur met een onmid
dellijke gebruikswaarde. Tot de eerstge
noemde categorie behoren klaagzangen
op overleden predikanten, beschrijvin
gen van lokale situaties en gebeurtenis
sen en dergelijke meer; tot de gebruiks-
lectuur rekenen we onder andere vakli
teratuur, schoolboeken en boekjes die
een functie vervulden in het leven van al
ledag (almanakken, tuingidsen, kinder
prentenboeken, gezangbundels etc.).
Slechts een kleine minderheid van Van
Benthems klanten profileerde zich cul
tureel door de aanschaf van literatuur in
de zin van „schone letteren" en (niet
voor hun vak noodzakelijke) weten
schappelijke werken. Deze selecte
groep toont echter allerminst een over
weldigende belangstelling voor wat wij
nu als de coryfeeën van die tijd beschou
wen. Goethe, Schiller, Herder en Kant,
bijvoorbeeld, komen we in de klanten-
boeken uiterst sporadisch tegen. Geliefd
was daarentegen hun landgenoot Au
gust Lafontaine, schrijver van brave, wat
sentimentele familieromans. Voor de
Franse literatuurgeldt hetzelfde: een en
kele maal Mme de Staël tegen vele keren
haar vrijwel vergeten tijdgenoten Mme
de Genlis en Jacques Delille. Bilderdijk
wordt relatief redelijk verkocht, maar de
gemiddeld vier exemplaren van zijn bun
dels zinken geheel in het niet bij de tien
tallen en nog eens tientallen exemplaren
van de Klaagzang van de plaatselijke
predikant Van Epen op de overstroming
van Vlissingen in 1 808 en vergelijkbare
werkjes.
Op de andere terreinen waarop zich cul
turele belangstelling kon uiten is het
beeld niet anders. De gekochte religieu
ze werken (voor zover niet voor de ere
dienst benodigd) ademen een niet te
zwaarwichtige stichting, gericht op
praktisch handelen. Bij geschiedwerken
en reisbeschrijvingen - beide relatief
geliefd - overweegt een populariseren
de toonzetting. In de exacte weten
schappen is de interesse voor observa
ties die tot onmiddellijk profijt leiden
zeer veel groter dan die voor zuiver we
tenschappelijke verkenningen. Kenmer
kend, kortom, voor de Middelburgse
boekaanschaf is de middelmaat.
Wat we, kort samengevat, zien zijn dus
twee samenhangende verschijnselen.
Ten eerste hebben de ontwikkelde Mid
delburgers primair behoefte aan lectuur
die hen om zo te zeggen beter toerust
voor hun beroepsleven, hun gezinsleven
en hun sociale leven. De aankopen die
getuigen van een individuele culturele
interesse blijven daarbij ver achter. Bo
vendien - en dat is het tweede ver
schijnsel dat we signaleren - blijft die
culturele interesse in veruit de meeste
gevallen tamelijk aan de oppervlakte: zij
richt zich op gepopulariseerde weten
schap en gemakkelijke, conformistische