de ontplooiing van betje wolff's schrijverschap 205 ha! clnt's pon kon-lijp' zoj hij' IJImlz 370. geoefend. Maar de sprong voorwaarts betrof niet alleen een overgang van poë zie naar proza. Veel belangrijker was de verbreding van de horizon, wat zo pre- gant tot uitdrukking komt in de titel van Marianne Fennema's toneelstuk „De Beemster voorbij". De kleinschaligheid van de eigen guerilla-oorlog met be paalde Sionswachters maakt definitief plaats voor een verlichtingsoffensief in dienst van het vaderland, al bleef de Hol landse huiskamer ook nu Betje Wolff's geliefkoosde uitkijkpost op de wereld. Voor ons, die vaderland te gemakkelijk vereenzelvigen met locaal chauvinisme, is het moeilijk dit vaderlands gevoel van de patriottentijd naar waarde te schat ten. Misschien moet men daarvoor zelf lange tijd in den vreemde hebben geze ten. Betje Wolff en Aagje Deken hebben bijna tien jaar lang in het Franse Trévoux gewoond. Ze hebben er de grote Revolu tie van nabij mee gemaakt, sympathise rend met haar doelstellingen, tegelijk vol huiver voor het Jacobijnse schrikbe wind. Aan vrienden heeft het hun daar nooit ontbroken. Frankrijk was voor hen altijd het land van de Vrijheid. Maartoch zijn zij steeds trouw gebleven aan hun moedertaal. Ze zijn niet als die andere emigranten Belle van Zuyien of Rijklof Michael van Goens op een of andere wij ze geassimileerd met de vreemde cul tuur. Met steun van hun Haagse uitgever Isaac van Cleef probeerden ze juist zo goed en zo kwaad als het kon voeling te houden met het Nederlandse publiek. De tragiek van Wolff en Deken's taal trouw is niet dat zij tijdens hun afwezig heid door een zaakwaarnemer van hun spaarpenningen werden beroofd, maar dat het vaderlandse publiek intussen op alle fronten andere ideeën en idolen had leren waarderen. Men zou dat het emi grantencomplex kunnen noemen. Voor Betje Wolff was de diagnose in elk geval duidelijk: de burgerij had het oude ideaal van de ware Verlichting ingeruild voor een oppervlakkige civilisatie naar buitenlandse snit. De onverdraagzame kerkelijken waren dan misschien hun machtspositie in het openbare leven kwijt geraakt, veel gevaarlijker voor de Natie was het sluipend gif van een op ei gen genoegen gericht libertinisme. En de literaire smaakverandering, waarbij de magen alleen nog laffe kost verdroe gen, vormde daarvan het beste bewijs. Wolff en Deken's terugkeer in Holland in 1 797 betekende voor hun schrijverscar rière dan ook het begin van het einde. Door moeizaam vertaalwerk heeft de nu steeds met haar gezondheid sukkelende Betje Wolff voor zichzelf en haar huisge note de kost verdiend, totdat beider dood in 1804 echt als een verlossing kwam. Puur naar het uitelijk succes gemeten, heeft Betje Wolff nooit meer furore ge maakt dan als dichteres in de jaren ze ventig. Gedurende een tiental jaren be heerste zij de literaire Bühne, al was het lang niet altijd om zuiver poëtische rede nen dat zij in de salons gefêteerd werd. Zelf was ze de eerste die met die uiterlij ke glamour geen genoegen meer nam. Nieuwe, voor haar zelf onverwachte roem kwam met de roman Sara Burger hart, na De Menuet en de Domineespruik een absoluut hoogtepunt. De allerlaat ste, Haagse periode vormde, wederom naar het onmiddellijk succes gemeten, een anti-climax. Voor ons echter is dat rijpere, samen met Aagje Deken ge schreven werk het interessantst. Wij beschikken bovendien over iets wat de tijdgenoot nooit zo schitterend bij el kaar heeft gezien: Betje Wolff's brieven. Daarin toont ze zich op haar levendigst, zonder concurrentie het beste Neder landse schrijftalent uit die toch zo schrijfgrage periode. Met herdenkingen kan er wel eens iets misgaan. Toen de stad Trévoux in 1 962 een gedenksteen wilde aanbrengen ter ere van Betje Wolff en Deken, verwissel de men abusievelijk hun namen, zodat er in duurzaam marmer Betje Deken en Aagje Wolff te lezen stond. Men heeft er de stadsfeesten om moeten afgelasten en het heeft veel moeite gekost om die tekst weer enigszins goed te krijgen. Ik heb het gedenkteken van Betje Wolff op het pand Nieuwendijk 21 intussen ge zien en kunnen vaststellen dat hier alles in orde was. Dat moet ook wel, want de stad Vlissingen huldigt vandaag voor de derde maal diegene die men postuum als haar ereburgeres zou mogen betite len. Wat zou zij er zelf om geglimlacht hebben.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1988 | | pagina 7