VRIENDSCHAP IN DE ACHTTIENDE EEUW*) Hella Haasse Ware, belangeloze vriendschap, hemel se vriendschap, komt zelden voor. Maar wij, jij en ik, zijn er het levende bewijs van dat die vriendschap werkelijk bestaat. Geloof me, mijn allerbeste - kon je nu maar de tranen van oprechte genegen heidzien, die in mijn ogen opwellen -, ge loof me, mijn vriend, ik heb een grenze loos vertrouwen in jou, en in mijn hart zal die heilige vlam nooit uitgedoofd worden, ik vind geen woorden om mijn gevoelens uit te drukken. „O! lieve tedere vriendin, jij, die altijd mijn enige toevlucht bent geweest, jij die me zo vaak gered hebt van dood en wan hoop, zie in we ik een verschrikkelijke toe stand ik verkeer, en oordeel zeif: nooit heb ik jouw goede zorgen zo dringend no dig gehad ais nu. Je weet, dat ik altijd luister naar jouw oordeel; je hebt wei ge merkt, hoe ik, zelfs ten koste van mijn le vensgeluk, mij de lessen van de vriend schap ter harte heb genomen. Heb mede lijden met mij, nu ik me zo terneergesla gen voel, omdat ik voor mijn bestwil jouw raad heb opgevolgd. Help me verder, geef me weer moed, denk voor mij, ik denk im mers alleen nog maar door middel van jou. Jij kunt in mijn hart iezen, het hart dat jou liefheeft: jij kent het beter dan ik zelf. De eerste brief is er een van de (jonge) James Boswell (later beroemd als epi- stolair auteur en biograaf van Samuel Johnson) aan een vriend, de tweede is een brief van een romanfiguur aan een andere, namelijk van Julie uit Rous seau's „La nouvelle Héloise" aan haar vriendin en vertrouwelinge Claire. De brief van Boswell dateert uit 1764; Rousseau's roman verscheen in 1761. De eerste brief is „echt", de tweede fic tie. Dat ik een werkelijk geschreven brief van een historische persoonlijkheid plaats naast een brief, waarin een ro manschrijver een door hem geschapen vrouwelijk personage haar gevoelens onder woorden laat brengen, is geen toeval. Vriendschap in de achttiende eeuw is niet los te zien van de literatuur in die periode - en die literatuur werd beheerst door een nieuw genre, de ro- man-in-brieven. Men kan zich nauwe Toespraak ter gelegenheid van de Betje Wolff-her- denking te Vlissingen op 24 september 1 988. lijks meer voorstellen welk een enorme invloed deze door de Engelse auteur Sa muel Richardson tussen 1 740 en 1 748, met zijn romans „Pamela, of de deugd beloond" en „Clarissa Harlowe, de ge schiedenis van een jonge dame" geïn troduceerde verteltechniek heeft uit geoefend, niet alleen op de letterkunde van het tijdperk, maar ook op zeden en gewoonten. De opkomende stroming van het Sentiment had zijn ideale uit drukkingsmiddel gevonden. Welke soort van tekst leende zich beter tot de communicatie van intieme gevoelens, vertrouwelijkheden, dan de brief? En welke relatie bood meer gelegenheid tot wederzijdse ontboezemingen dan vriendschap? Verhoudingen tussen fa milieleden droegen veelal een formeel karakter; de afstand tussen ouders en kinderen, het absolute gezag van de va der, de opvattingen over opvoeding, be lemmerden een ongedwongen omgang. Huwelijken werden zelden uit liefde ge sloten en boden geen garantie voor ge lijkgestemdheid van gevoelens en ge dachten, nog afgezien van het feit, dat de vrouw qualitate qua niet als gelijke van haar man werd beschouwd. De dra matische literatuur kende sinds de oud heid het personage van de confidant of confidante; de held had een vriend, of een mentor, tegenover wie hij zijn ge dachten en gevoelens onder woorden kon brengen; de heldin kon haar hart uit storten bij een voedster, een duena, of een „attendant", zoals Shakespeare ge zellinnen van zijn vrouwelijke hoofdfigu ren vaak aanduidt. Maar deze persona ges hadden altijd een louter functionele rol; maar zelden krijgen zij een omlijnde James Boswell. Hella Haasse. (Foto: Gemeente-archief Vlissingen).

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1988 | | pagina 8