omroep zeeland: tot nut van het algemeen
4
Beleidsafspraken
Binnen het raam van de statendiscussie
over de regionale omroep moet nog wor
den gewezen op de beleidsafspraken
daarover die voor twee zittingsperioden
waren gemaakt. Voor de periode 1 982 -
1 986 was er overeenstemming over het
streven naar de totstandkoming van een
regionale omroep die in ieder geval de
provinciale financiën niet zou mogen be
lasten. De beleidafspraak voor 1987-
1 991 was nog wat omzichtiger: „Indien
de regionale informatievoorziening ge
diend kan worden door een onafhanke
lijke regionale omroep en indien over de
financiering daarvan overeenstemming
ontstaat, zal het provinciaal bestuur
meewerken aan de totstandkoming van
een regionale omroep".
Kort na de statenbeslissing van juni
1 984 verzocht minister Brinkman gs en
kele vragen aan provinciale staten voor
te leggen over het nut van een regionale
omroep, over de bereidheid opslagen op
de omroepbijdrage te heffen en over de
meest wenselijke organisatievorm. Gs
schreven terug daar niet voor te voelen:
het zou een herhaling worden van het re
cente statendebat.
Behoefte?
Het ligt voor de hand dat in de discussies
over de regionale omroep het behoefte
element een belangrijke rol heeft ge
speeld. Daarbij zijn herhaaldelijk luister
cijfers van bestaande regionale omroe
pen genoemd. Een Zeeuwse behoefte
peiling - waarom met name tegenstan
ders vroegen - kon moeilijk worden ver
richt: hoe iets onderzoeken dat er niet is
en waarvan men zich ook niet een voor
stelling kan maken? Er werd wel een ver
gelijking gemaakt met een openbare bi
bliotheekvoorziening: waar zonder be
hoeftepeiling, een bibliotheekbus ging
rijden bleek die in korte tijd in een be
hoefte te voorzien.
De uitkomst van een begin juni 1984
door Dagblad De Stem aan bureau Into-
mart opgedragen telefonische enquête
onder 185 personen in Zeeuwsch-
Vlaanderen wijst op de moeilijkheid een
niet bestaande en niet herkenbare aan
gelegenheid te onderzoeken. Slechts de
helft van de geënquêteerden bleek op de
hoogte te zijn van de plannen voor een
regionale omroep. Driekwart van de on
dervraagden bleek daaraan geen be
hoefte te hebben. Slechts vier procent
gaf daarvoor als argument: te duur. 58
procent vond de bestaande situatie be
vredigend.
Abonnee-radio?
In het welles-nietes-spel over de regio
nale omroep is nogal eens verwezen naar
de opmerkingen die de Amsterdamse
hoogleraar in de communicatieweten
schap dr. J. J. van Cuilenburg op 1 2 april
1 984 in een VU-bijeenkomst te Middel
burg had gemaakt. Hij stelde daar onder
andere de vraag, aan wiens behoefte een
regionale omroep eigenlijk voldoet. Zijn
indruk was dat die behoefte bij de zen
ders groter is dan bij de ontvangers. Ver
der had hij geconstateerd dat een regio
nale omroep daar slaagt waar hij niet zo
nodig is (landelijke gebieden), maar juist
niet waar hij veel nodiger is, namelijk in
de steden. Zijn conclusie was: maak van
regionale omroep, via de kabel, abon
nee-radio, dan betalen alleen zij die er
belangstelling voor hebben.
Van de kant van de initiatiefgroep kwam
prompt een reactie: abonnee-radio kan
niet omdat grote delen van Zeeland niet
aan bekabeling toe zijn en omdat regio
nale omroep een etheromroep is. Boven
dien zou abonnee-radio te weinig op
brengen om de kosten te dekken.
Luisterdichtheid
Uit metingen van de NOS blijkt voortdu
rend dat regionale omroepen goed be
luisterde informatiezenders in Neder
land zijn, met een daggemiddelde (cij
fers november 1986) van 1,6 miljoen
luisteraars. Regionale zenders worden
beter beluisterd dan Radio 4 en 5 tesa-
men. Men moet dan niet vergelijken met
STAD/Radio Amsterdam (nu een editie
van Radio Noord-Holland), maar met re
gionale omroepen als Radio Friesland en
Radio Noord die meer luisteraars trek
ken dan welke landelijke omroep ook,
uitgezonderd Radio 3. Bovendien trek
ken bepaalde regionale programma's
luisterpercentages die boven de 20 lig
gen, hoger dan die van Radio 3. In het al
gemeen kan men, de resultaten van luis
teronderzoeken raadplegend, de conclu
sie trekken dat er een onmiskenbare be
hoefte bestaat aan een pluriforme
nieuws- en informatievoorziening in de
eigen regio en ook aan kleinschaliger
massamedia dan de landelijke radio en
tv.
Opvallend bij een aantal jaren geleden
„Streek"-omroep in optima forma. (Foto: Jaap Wolterbeek)