de behandeling van slaven door de slavenhandelaren van de middelburgse commercie compagnie 14 venuskwaal een hele nacht bij hem heeft gehad, waardoor hij besmet is? Weet hij dat de opperstuurman op een nacht de kuiper met een slavin betrapt heeft, waarop hij met de tim merman daarbij bleef zitten, en ieder een er schaterlachend heeft bijgeroe pen?" Frederiks geeft het klassieke ontwijken de antwoord: hij heeft over dit alles ho ren spreken, maar is er zelf niet bij ge weest. En Van Uije zelf? Die ontkent de be schuldigingen, en legt de zwarte piet bij opperstuurman Sijbrandse. De notulen van de vergaderingen van de directeuren zwijgen over strafmaatrege len34). De menselijkheid van slaven. „Ik heb een Hollandsch Ca pit a in ge kend, die zig bediend had van de zwangerheid van eene Negerin, door hem voor een tijd tot minnares geno men, om er een hooger prijs voor te vragen, dus zelf met zijn eigen bloed handel drijvende. Zijne landgenooten keurden dit echter ten hoogste af35). Kapitein Jan van Sprang van de „Zang godin" meldt zijn directeuren dat de chi- rurgijnen aan boord dom, lui, onbe kwaam en nutteloos zijn: Wij hebben /aast een geval gehadt van een manslaaf die over/eeden was, wanneer mijn beijde meesters zijn ge komen en aan het doode iighaam aan elk been een spaanse v/iegh ieijden Nadat de onderstuurman hen had geat tendeerd op het feit, dat de zwarte reeds gestorven was, borgen zij de vliegen weer op, „waar uijt UEdle Aghtbaare kunt begreypen wat bekwamen mees ters wij hebben, alwaar wij onse lighaa- men benevens haar Edlen Aghtbaren cappital aan moeten toevertrouwen"36). De scheepsraad van de „Nieuwe Hoop" besluit de slaven geen paardebonen meer te geven, omdat zij ervan moeten braken en er buikloop van krijgen. Om dit, tot voordeel van de reis, te voorko men, krijgen zij voortaan gort37). Schipper Willem de Molder van de „Ee- nigheid" is zeer blij al zijn slaven ver kocht te hebben, want „er legge wel een part met de roode loop op diverse Dicht op elkaar gepakte jonge slaven. Bron: Everett, „Slavernij door de eeuwen heen", pag. 59. Plantagis en sterve daagelijks daar van38). De opperstuurman, onderstuurman en derde waak van de „Nieuwe Hoop" mel den de directeuren met voldoening dat zij in Suriname een zwarte jongen en meisje hebben laten genezen voor res pectievelijk 50 en 30 gulden, tervoorko- ming dat „haar Edelachtbare" nadeel zouden ondervinden in het geval van overlijden van één of beiden. Samen hebben zij in de verkoop 550 gulden op gebracht39). Gezagvoerder Jacobze van de „Prins Willem de Vijfde" vreest dat zes a zeven slaven, die er slecht aan toe zijn, zullen sterven, voordat hij hen heeft kunnen verkopen40). David Mulders van de „Middelburgs Welvaren" heeft door de dysenterie en een borstziekte, die heersen langs de kust van Angola 203 slaven verloren. Hij beklaagt iedere handelaar, die zoiets mag overkomen4'). Bovenstaande voorbeelden geven dui delijk aan dat de slavenhandelaren van de Middelburgse Commercie Compag nie de slaven niet als medemensen be schouwen, maar als stukgoederen, waarvoor goed moet worden gezorgd, omdat zij een hoge geldelijke waarde vertegenwoordigen en eigendom zijn van hun werkgevers in Middelburg. Jan van Sprang schrijft „onse lighaamen" en „haar Edlen Aghtbaren cappital". De scheepsraad van de „Nieuwe Hoop" geeft de zwarten voortaan gort om fi nanciële nadelen voor de directeuren te vermijden. Willem de Molder is blij zijn zieke slaven kwijt te zijn, voordat zij ster ven. De jongen en het meisje van de „Nieuwe Hoop" krijgen een medische behandeling om financiële schade te voorkomen. Jacobze vreest zijn zieke slaven niet meer te kunnen verkopen, voordat zij sterven. David Mulders heeft medelijden met zichzelf vanwege de dood van meer dan 200 slaven. In de brieven van de gezagvoerders aan hun werkgevers in Middelburg wordt eerst de toestand van de levende koop waar vermeld en daarna van de beman ning42). Eerst het kapitaal dan diegenen die geld kosten! De dood van een dienst bare wordt spijtig gevonden vanwege het verlies voor de heren directeuren. Gestorven slaven worden zonder verde re plichtplegingen in het water gekie perd, waarna de haaien zich te goed kunnen doen 43). De lading van de Middelburgse Com mercie Compagnie-slavenhalers be staat uit „kroesvee" en niet uit mede mensen. Net zoals bij vee het geval is, worden de slaven telkens wanneer zij van eigenaar verwisselen gebrand-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1989 | | pagina 20