de behandeling van slaven door de slavenhandelaren
van de middelburgse commercie compagnie
16
upon his arrival in America"55).
Een andere reden voor het ontbreken
van enige poging om de door de Neder
landers gekochte slaven te bekeren is
van praktische aard: de meeste dienst
baren zijn bestemd voor niet-Neder-
landse, met name katholieke gebieden.
Als handelsartikel voor de markt in
Spaans West-lndië mag de slaaf com
mercieel niet „bedorven" worden door
hem protestant te maken. Geloof is
goed, handel is beter!56).
Moeilijkheden met de slaven.
Vergelijkingen gaan maarten dele op, zo
ook die tussen slaven en vee, die in de
vorige paragraaf getrokken is. Het be
roerde voor de Zeeuwse slavenhandela
ren is dat hun koopwaar niet uit redeloze
dieren bestaat, maar uit mensen, die
over de wil en het verstand beschikken
om zich niet zomaar naar de overzijde
van de Atlantische Oceaan te laten ver
schepen. In deze paragraaf zullen we
uiteenzetten hoe de negerhandelaren
reageren op daden van menselijkheid
van de dienstbaren. Uitgangspunt hier
voor is tabel 2, waarin een opsomming
wordt gegeven van moeilijkheden met
de slaven aan boord van de schepen van
de Commercie Compagnie.
Direct valt op dat het aantal oproeren en
pogingen daartoe, dat vermeld wordt in
de scheepspapieren gering valt te noe
men op een totaal van 113 slavenreizen.
De grote angst van een slavenhandelaar
is dat zijn schip wordt „afgelopen" door
zijn levende koopwaar. Als we in over
weging nemen dat gemiddeld 36 bean-
ningsleden, waarvan inmiddels best een
aantal gestorven kan zijn, gemiddeld
287 zwarten, waarvan zo'n 60%man of
jongen is57), in bedwang moeten zien te
houden dan kan men die vrees terecht
noemen. De oplossing voor deze ongelij
ke verdeling ligt voor de hand: tijdens
het verblijf langs de Westkust en gedu
rende het begin van de Oversteek, wan
neer de kans op problemen het grootst
is, zijn de manslaven geboeid met voet
boeien aan een in het dek bevestigde
staaf of op dezelfde wijze twee aan twee
verbonden. De vrouwen zijn niet ge
boeid. Gedurende de Oversteek bevin
den de slaven zich geboeid in het ruim,
en overdag bij goed weer op het dek58).
Alleen in geval van ziekte worden zij uit
hun ketenen verlost59), een gegeven,
waarvan af en toe door de zwarten dank
baar gebruik wordt gemaakt. Dertien
mannen op de „Nieuwe Hoop" willen het
schip overnemen, en wenden onpasse
lijkheid voor om van hun ketenen verlost
te worden. Enkele mannen op de „Vrouw
Johanna Cores" simuleren zo overtui
gend dat de scheepschirurgijn de kapi
tein verzoekt hen uit de boeien te
slaan 60).
De meeste moeilijkheden, 1 7 van de 21
in tabel 2 vermelde gevallen, vinden
plaats, wanneer de schepen zich nog
langs de Westkust bevinden. Zolang het
vasteland in zicht blijft, kunnen de sla
ven hopen op een ontsnapping. De kans
op succes is gering. Met het aanbreken
van de dag op het „Middelburgs Welva
ren" springen drie slavinnen overboord
om de wal te bereiken. Zo'n tien vrou
wen staan klaar om te volgen, maar de
bemanning verhindert dit. Met de sloep
worden de drie vluchters opgevist en 's
avonds in de boeien geslagen6'). Als de
zwarten er al in slagen de wal te bereiken
dan nog zijn ze niet veel opgeschoten.
Hoogstwaarschijnlijk zorgen de zwarte
handelaren er voor dat ze weer gepakt
Tabel 2:
Moeilijkheden met de slaven aan boord van de MCC-schepen.
Schip
Jaar
Plaats
Aard
D/G/V*
Straf
Eenigheid
1764
Kaap Lahoe
oproer
geen
afranseling/boeien
Eenigheid
1767
Oversteek
voornemen
geen
afranseling/boeien
Grenadier
1751
Kaap Lahoe
voornemen
geen
afranseling/boeien
Haast U Langzaam
1765
Oversteek
vluchtpoging
2 d
boeien
Middelburgs Welvaren
1753
Westkust
voornemen
geen
afranseling
Middelburgs Welvaren
1759
Malembo
oproer
geen
Middelburgs Welvaren
1761
Malembo
vluchtpoging
geen
boeien
Nieuwe Hoop
1770
Axim
voornemen
geen
boeien
Philadelphia
1756
KI. Sester
voornemen
geen
afranseling/boeien
Philadelphia
1757
Elmina
voornemen
geen
afranseling/ketting
Philadelphia
1760
Axim
vluchtpoging
3 v
n.v.t.
Prins Willem de Vijfde
1752
Oversteek
voornemen
geen
afranseling/boeien
Vigilantie
1780
Sierra Leonerivier
oproer
23 d
Vliegende Faam
1756
Klein Popo
oproer
1 1 d; 6 g; 22 v
Vrouw Johanna Cores
1760
Malemba
vluchtpoging
geen
Vrouw Johanna Cores
1762
Kaap Lahoe
oproer
24 d
Vrouw Johanna Cores
1764
Kaap Lahoe
oproer
2 d; 1 6 g
ketting
Vrouw Johanna Cores
1765
Oversteek
voornemen
geen
boeien
Vrouw Johanna Cores
1769
Axim
vluchtpoging
geen
ketting
Zanggodin
1769
Gabonrivier
oproer
21 v
Zanggodin
1774
Kaap de Loop
vluchtpoging
1 9
afranseling/boeien
doden/gewonden/vermisten.
Bronnen:
MCC 376, 391, 398, 461, 51 1, 775, 793, 800, 842, 890, 910, 922, 968, 1 124, 1 147, 1 153, 1 199-1200, 1228, 1234, 1239, 1252, 1366, 1385, 1397.