MIDDELBURG EN DE WEDEROPBOUW Een congres en een boek Peter Don Op 4 november 1988 werd in de Zeeuwse Bibliotheek te Middelburg een congres gehouden onder de titelWederopbouw: confrontatie met Duitse invloeden De aan leiding tot dit congres, dat werd georganiseerd door de Rijksdienst voor de Monumen tenzorg te Zeist, de gemeente Middelburg en het Instituut voor Kunstgeschiedenis van de Rijksuniversiteit te Groningen, was het verschijnen van het boek Architectuur en stedebouw in oorlogstijd. De wederopbouw van Middelburg 1 940-1 948. Dit boek moet gezien worden als het resultaat van een aantal jaren studie in het kader van een op de wederopbouw in en na de Tweede Wereldoorlog gericht en vanuit het Groningse Instituut voor Kunstgeschiedenis geleid onderzoeksproject. Congres en boek worden hieronder besproken en beide worden daarbij van enige kant tekeningen voorzien. Het congres Uit de titel die de bijeenkomst had mee gekregen, was bij voorbaat al op te ma ken dat de wederopbouw van Middel burg op deze congresdag niet centraal zou staan. Drs. J. E. Bosma, een derspre- kers en tevens redacteur en belangrijk ste auteur van het boek, stelde aan het begin van zijn voordracht dan ook dat hij in dit kader de Middelburgse wederop- bouwgeschiedenis zou laten voor wat zij was. Al diegenen die daarover geïnfor meerd wilden worden verwees hij naar het boek, waarvan wethouder G. B. Schoenmakers van Middelburg even daarvoor het eerste exemplaar had ont vangen uit handen van de Groningse hoogleraar prof. dr. E. R. M. Taverne. Als hoofdthema voor het congres was de vraag gekozen hoe de Duitse bezetter getracht had de wederopbouw te beïn vloeden en in welke mate hij hierin was geslaagd. „Merkwaardig genoeg is vrij wel niets bekend overde wederopbouw- plannen die de Duitsers, direct dan wel indirect via Nederlandse instanties, ont wikkelden op het terrein van de ruimte lijke planning, de volkshuisvesting, de bouwnijverheid en de architectuur", zo stelde het ter aankondiging van het con gres verschenen vouwblad. Daarom stonden enige voordrachten op het pro gramma die juist deze aspecten van de wederopbouw zouden belichten. Tevens waren twee Duitse sprekers, beiden werkzaam aan de Hochschule für bil- dende Künste te Hamburg, uitgenodigd, die zich in het kader van een gezamenlijk Frans-Duits wederopbouwonderzoek bezig hadden gehouden met overeen komstige vragen. De twee Duitsers hielden zich overigens respectievelijk slechts ten dele en in het geheel niet aan het congresthema en doordat de andere sprekers de weder opbouw van Rotterdam en enkele meer algemene aspecten van de Nederlandse wederopbouw belichtten, bleef Middel burg zelfs volledig onbesproken. Dat hiermee, hoe boeiend de verschillende voordrachten op zichzelf ook waren, toch een kans werd gemist, bleek met name aan het eind van de dag. Toen vond namelijk een stadswandeling, die het gezelschap als het ware dwars door het driedimensionale resultaat van de door Bosma en anderen in het boek be schreven gebeurtenissen, overwegin gen, handelingen en beslissingen voer de, haar eindpunt in de Kloveniersdoe len, waar vervolgens een aan de Middel burgse wederopbouw gewijde tentoon stelling werd geopend en bezichtigd. De gemiste kans bestond mijns inziens hierin, dat bij de afsluiting van het con gres elke poging tot samenvatting, tot het formuleren van conclusies, hoe voorzichtig en voorlopig ook, achterwe ge bleef. Dat bij gebrek aan tijd de op het programma vermelde nabespreking en discussie moesten komen te vervallen, leek bij menigeen eerder een gevoel van opluchting dan van teleurstelling te weeg te brengen en dit was, gezien het feit dat de onderwerpen van de verschil lende voordrachten nogal uiteenliepen, ook niet zo verwonderlijk. Ongetwijfeld waren meer aanknopingspunten voor reflectie en discussie geboden, wanneer in een der lezingen verbindingslijnen zouden zijn getrokken tussen enerzijds de in de loop van de onderzoekingen ge vormde overwegingen en conclusies, goeddeels nogal theoretisch van aard, en anderzijds een materieel wederop- bouwresultaat met vele facetten, de ste debouw en architectuur van de Middel burgse binnenstad. Dat deze benadering ontbrak, was te meer verwondelijk omdat het congres, aldus het vouwblad, gericht was op de verschillende overheden „die zich be zighouden met de ruimtelijke ordening, de volkshuisvesting, de bouwnijverheid, de architectuur en de monumenten zorg", overheden die belang hebben bij

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1989 | | pagina 30