„des Leeuwen forsche stem" ZEEUWS TIJDSCHRIFT JAARGANG 39 nummer 1 -1989 OMROEP ZEELAND: TOT NUT VAN HET ALGEMEEN J. J. Teve/ A/s zich geen storingen voordoen zal op 7 januari i990 Omroep Zeeland in de ether komen. „Des Leeuwen forsche stem" - zoals de roepnaam luidt - zai dan over het Zeeuwse land klinken uit het tot professionele radiostudio gepromoveerde voormalige gemeentehuis van Oost- en West- Souburg aan de Kanaalstraat. Met de komst van de Zeeuwse regionale omroep krijgt de provincie een zich op de gehele bevolking richten de deelnemer aan het provinciale mediabestel, waarnaar sommigen lang hebben uitgekeken. De komst van de regionale omroep is mogelijk geworden doordat provinciale staten op 24 juni 1 988 - met alleen de stemmen van de leden van de SGP-frac- tie tegen - besloten alle gevraagde me dewerking te verlenen die de Mediawet vraagt voor de oprichting van een streekradio. De staten stemden in met de heffing van tien gulden per jaar als opslag op de omroepbijdrage ter bestrij ding van de kosten van de regionale om roep (drie gulden voor wie alleen radio heeft). Verder verklaarden zij het alge meen bestuur van de omroep represen tatief voor de Zeeuwse samenleving. Dat algemeen bestuur is formeel houder van de (vijf jaar geldige) zendmachtiging en draagt de verantwoordelijkheid voor het algemene programmabeleid. De provin cie zal met het programma geen enkele bemoeienis hebben; zij zal ookfinancieel niets bijdragen. In het - voorlopig vastgestelde - pro grammastatuut staat dat Omroep Zee land zijn opdracht allereerst wil volbren gen door te fungeren als regionaal nieuwsmedium. Deze journalistieke op dracht vraagt een onafhankelijke en professionele programmastaf die de Zeeuwse bevolking systematisch infor meert over gebeurtenissen, activiteiten en ontwikkelingen op alle terreinen van de Zeeuwse samenleving. Bewogen Omroep Zeeland heeft, voordat hij in de startblokken kon gaan staan, al een be wogen voorgeschiedenis achter de rug. De omroep begint met een vertraging van een jaar of vier. De Zeeuwse omroephistorie begint in feite op 23 november 1965 als de Zeeuwse Culturele Raad (ZCR) een com missie ad hoe voor regionale radio en te levisie instelt, met de opdracht de nood zaak of wenselijkheid van zo'n omroep te onderzoeken. De commissie moet zich ook een mening vormen over de beste wijze waarop Zeeuws nieuws op de na tionale tv-netten kan worden gebracht. Dat laatste element was al enkele jaren eerder aan de orde gesteld in een bijdra ge van de toenmalige NRC-redacteur voor omroepzaken, H. Schaafsma, in een artikel in het dubbelnummer van het Zeeuws Tijdschrift bij het begin van de 11 e jaargang (1961). Schaafsma legde een relatietussen de regionale en de lan delijke omroep doorte stellen dat van re gionale omroepen - die tevens produc tiecentra zijn - op de nationale radio- en tv-programma's een gunstige invloed zal uitgaan. Documentaires, ontspan- nings- en muziekprogramma's zouden het blikveld van „Hilversum" kunnen ver wijden. Overigens vond Schaafsma ook dat regionale radio- en tv-uitzendingen voor het eigen culturele en sociale, maar ook voor het politieke leven in de regio vrijwel onmisbaar waren. Vermeldenswaard is in dit verband dat gedeputeerde staten in een brief van 6 november 1 968 aan de commissie re gionale omroep van de toenmalige NRU en NTS op vragen antwoordden dat het scheppen van de mogelijkheid van meer regionale informatie op de landelijke netten een krachtig argument opleverde voor een regionale omroep. Dit aspect - wel wat wezensvreemd aan aard, functie en betekenis van regionale omroep - heeft in latere discussies over regionale omroep geen rol meer gespeeld. Sinds 1945 Nederland kent het fenomeen regionale omroep sinds 1 945. Maar het heeft ruim 20 jaar geduurd voordat de eerste twee streekradio's (de ene voor vijf noordelij ke en oostelijke provincies, de andere voor Limburg) gezelschap kregen van andere regionale omroepen. De parle mentaire discussie is daadwerkelijk pas in 1 974 gestart naar aanleiding van een nota van minister Van Doorn (CRM). Die discussie heeft zich voortdurend gecon centreerd op de vraag naar de financie ring. De volksvertegenwoordigers zijn het er eigenlijk altijd over eens geweest dat het op omroeporganisaties als zend gemachtigden gebaseerde systeem niet naar de regionale omroep moest worden doorgetrokken. Lange tijd heeft voor ogen gestaan een regionale omroep, bij voorkeur in de geest van het NOS-model, dat wil zeg gen een algemeen programma, waarin niet een bepaalde levensbeschouwing of godsdienstige richting uitgangspunt voor het beleid zou zijn. Pas later is, in af wijking van de in ons land geldende op vattingen ten aanzien van de media, een niet te onderschatten rol voor de provin ciale overheden bedacht. De destijds geïntroduceerde gedachte provinciale staten als houder van regionale zendge machtigden aan te wijzen bleek overi gens geen parlementaire meerderheid te vinden: het zou een speelbal van re gionale politiek kunnen worden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1989 | | pagina 7