omroep zeeland: tot nut van het algemeen 2 Omroep „Deltagebied" Minder dan twee jaar na haar instelling, in 1 967, gaf de commissie van de ZCR als haar oordeel dat er zo snel mogelijk een regionale omroep „Deltagebied" in het leven moest worden geroepen. Be langrijk argument daarvoor waren de op gang gekomen ontwikkelingen in Zee land door de industrialisatie, die - zo werd verwacht - nogal wat maatschap pelijke veranderingen en problemen met zich mee zou brengen. Voor begeleiding en opvang daarvan zou een regionale omroep goede diensten kunnen bewij zen. Het Zeeuwse college van gedeputeerde staten nam de gedachte van de commis sie over. Er werden contacten gelegd met NRU en NTS, waarin van de kant van de provincie steeds werd benadrukt dat een regionale omroep uit de algemene omroepmiddelen - omroepbijdragen en opbrengst STER-reclame - diende te worden gefinancierd, zonder enig be roep op de provinciale middelen. In 1972 brengt de ZCR-commissie haar eindrapport uit. In datzelfde jaar vraagt de ZCR een zendmachtiging aan bij de minister van CRM, met het verzoek de NOS op te dragen een regionale omroep voor te bereiden. Pas driejaar later wordt officieel duidelijk dat het verzoek voorlo pig niet zal worden ingewilligd: het be schikbare geld gaat naar Noord-Brabant voor het opzetten van een regionale om roep: de rest is bestemd voor experi menten in Amsterdam en Eindhoven. Meer nota's De ZCR laat zich niet uit het veld slaan en komt (1 978) met een nieuwe nota onder de titel „Regionale omroep in Zeeland - perspectieven?" Daarin wordt een model van een Zeeuws programma gegeven. In 1 979 is ervoor het eerst een discussie in de Zeeuwse staten aan de hand van een nota van gs. De meeste statenleden vin den dat een regionale omroep best een nuttige functie kan hebben, maar dat een streekradio de provincie geen cent mag kosten. Daar blijft het bij: er is voor lopig toch geen kijk op zo'n medium. De ZCR laat het onderwerp niet los en wil klaar zijn als het klimaat voor een eigen regionale omroep wat milder wordt. In een nota uit 1980 („Omroep Zeeland - een plan voor een streekradio") worden o.a. de voor- en nadelen van een regiona le omroep onder de paraplu van de NOS en van een zelfstandige omroepstichting tegenover elkaar gezet. De voorlopige keuze valt op een NOS-omroep, al vindt men wel dat in de praktijk de verschillen niet erg groot zullen zijn. Omdat de ZCR zelf niet voldoet aan de eisen van onder andere representativi teit om voor een regionale omroep ver antwoordelijkheid te kunnen dragen wordt de Initiatiefgroep Omroep Zee land opgericht. Eerst fungeert zij als werkgroep van de ZCR, maar in 1982 wordt zij daarvan losgekoppeld en gaat zij zelfstandig verder, al blijft het secre tariaat bij de Zeeuwse Culturele Raad gevestigd. Proefuitzending Op 1 0 oktober 1 981 kan Zeeland mee maken hoe een eigen omroep werkt. Vanuit het veilingcomplex in Kapelle wordt een proefuitzending verzorgd na dat de minister op een aanvraag van de initiatiefgroep om een uitzendmachti- ging positief heeft beschikt. De reacties op de uitzending zijn zeer positief. De aanwezigen op deze geheel aan de streekradio gewijde Zeeuwse culturele dag zijn unaniem van oordeel dat de Zeeuwse omroep er moet komen. Op verzoek van de initiatiefgroep neemt in mei 1982 om formele redenen de NOS de aanvraag om een zendmachti ging over. Maar begin 1983 blijkt op nieuw dat de tijd om te vlaggen voorlo pig nog niet is aangebroken: er is geen geld (en nog altijd geen goede financiële regeling), zodat de aanvraag - met aan vragen van enkele andere regionale om- roepstichtingen - voorlopig in porte feuille blijft. Minister Brinkman geeft zelfs geen toe stemming voor een tweede proefuitzen ding. Hij laat, naar aanleiding van een aanvraag voor zo'n uitzending op 23 juni 1 983, begin mei weten nog geen beslis singen te kunnen nemen „zonder dat dit een ongewenste precedentwerking zou kunnen hebben op het beleid dat in over leg met de tweede kamer zal worden be paald". Medianota De Medianota - die na een langdurige en moeizaam verlopen incubatieperiode tenslotte in het Haagse bestuurlijke cir cuit wordt geboren - moet uiteindelijk He hn) He* H) hïe de oplossing geven voor de wijze van fi nanciering van de regionale omroep. Als minister Brinkman eind februari 1984 een werkbezoek aan Zeeland brengt kan hij, uitgaande van parlemen taire instemming met zijn voornemens. Zeeland toezeggen dat het op een streekradio kan rekenen mits het bereid is een deel zelf te betalen in de vorm van opcenten op de omroepbijdrage. Wat aan de exploitatie ontbreekt legt WVC bij uit de algemene omroepmiddelen. Kort daarna beginnen in de provincie de (partij)politieke verwikkelingen rond de regionale omroep die uiteindelijk voor een jarenlange vertraging zullen zorgen. Maar alvorens die te schetsen is het ge wenst te verwijzen naar enkele artikelen in de Mediawet van 21 april 1987 die het wettelijke kader van de regionale omroep bepalen. Mediawet Artikel 30 van de Mediawet zegt dat „een lokale, onderscheidenlijk regionale om roepinstelling zich ten doei stelt uitslui tend, althans hoofdzakelijk, een omroep programma te verzorgen dat in zodanige mate is gericht op de bevrediging van de in de gemeente of provincie of een deel van de provincie levende maatschappelij ke, culturele, godsdienstige en geestelijke behoeften, dat de instelling geacht kan worden van algemeen nut te zijn Ook bepaalt dit artikel dat de regionale om roep een orgaan heeft dat het program mabeleid bepaalt en dat dit orgaan zo danig moet zijn samengesteld dat het representatief is voor de belangrijkste in de gemeente of provincie voorkomende stromingen zoals eerder genoemd. In ar tikel 43, lid 3, staat dat voor regionale omroep slechts zendtijd wordt toegewe zen indien het provinciaal bestuur zich bereid verklaart voor de bekostiging zorg te dragen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1989 | | pagina 8