dr. w. s. s. van der feen-van benthem jutting werd 6 februari 1989 gehuldigd
57
ken. Van 1930 tot 1932 verbleef u 25
maanden op uw geboorte-eiland Java,
als gastonderzoeker aan het Zoölogisch
Museum te Buitenzorg. Veel later be
zocht u met uw echtgenoot Maleisië. Van
de negen Europese Congressen voor Ma-
lacologie heeft u alleen de eerste bezocht
in Londen, want bij de tweede was u
reeds gepensioneerd.
Ondanks de Zeeuwse familienaam Van
Benthem Jutting, woonde u destijds vele
jaren in Haarlem en Amsterdam. Door
uw huwelijk met Drs. Pico van der Feen,
kwam ook Zeeland in uw leven. Aanvan
kelijk trok u hem weg uit Zeeland, waar
hij als conservator aan het museum te
Middelburg verbonden was. Hij werd uw
collega in Amsterdam als conservator
voor de zoogdieren. Maar na het pensioen
leidde hij u terug naar Zeeland, waar
Domburg uw domicilie werd.
Mijn relatie tot u begon ook met schelpen,
toen ik lid werd van de Nederlandse Ma-
lacologische Vereniging, waarvan u mo
menteel het eerste en oudste Hd bent. En
kele jaren later kwam ik a/s student bij u
een onderwerp doen, voor het doctoraal
examen. Het werd een onderzoek aan
Mollusken van West Indië. Die keuze
heeft mijn verdere loopbaan bepaald,
want na het doctoraalexamen ging ik
voor drie jaar naar de Antillen, gevolgd
door vijf jaar in New York. Het bereiken
van uw pensioengerechtigde leeftijd viel
samen met het eind van mijn contract in
de Verenigde Staten. En zo stond ik in
1964 voor de keuze: terug naar Amster
dam, of een andere positie in Amerika.
Het werd Amsterdam, waar wel mijn
bedje gespreid was aan een afdeling die
door uw werk een wereldnaam had, maar
aan de andere kant moet je wel trachten
om die naam op peil te houden.
Van uw onderzoeksterreinen is het histo
risch gedeelte blijven bestaan, maar Indo
nesië werd verruild voor West Indië, en de
Nederlandse fauna werd vervangen door
onderzoek aan Conidae en micromollus-
ken.
Stond u er destijds alleen voor, aan mijn
zijde staat een volijverige collectiebe
heerder naast een aantal actieve honorai
re medewerkers, die hier ook aanwezig
zijn om deze belangrijke gebeurtenis bij
te wonen. En zo is ons team toch in staat
om de naam van uw en onze afdeling be
kend te houden in de malaco/oqische we
reld.
Het wetenschappelijk onderzoek is geba
seerd op vier peilers: op de eerste plaats
de mensen die het werk verrichten en
vastleggen in publicaties. Van groot be
lang is het Instituut waar het onderzoek
plaats vindt; er dienen gunstige werkom
standigheden te zijn en een harmonieuze
sfeer met de naaste collegae en die van
andere afdelingen, en dat alles onder een
goede directie. Gelukkig was dat zo in uw
tijd, en zo is het gebleven. We kunnen
zelfs zeggen dat onze huidige afdeling, in
een nieuwe gebouw dat verleden jaar be
trokken werd, uitstekend gehuisvest is
met werkkamers en collectieruimten, als
mede een bibliotheek.
De derde peiler is het materiaal waaraan
het onderzoek wordt verricht, in ons ge
val de collecties van Slakken, Schelpdie
ren, Inktvissen en andere Weekdieren.
We hebben er miHioenen mede verwor
ven door uw activiteit, en daardoor en
met het vele type-materiaal een referen
tiecollectie ten dienste van en geraad
pleegd door onderzoekers uit de gehele
wereld.
De vierde peiler is de bibliotheek met de
literatuur over ma/acologie. Onmisbaar
voor het onderzoek, want een goedvoor-
ziene bibliotheek bevat de kennis van het
reeds verrichte onderzoek. Omdat de
Weekdieren na de insekten de grootste
groep van het dierenrijk zijn, is de hoe
veelheid lectuur over Mollusken zeer
groot. Het is nagenoeg onmogelijk om al
les te bezitten dat er reeds is verschenen
op dit gebied. Gelukkig heeft het Zoölo
gisch Museum, tezamen met de Artis-Bi-
bliotheek, een ruime collectie aan mala-
cologische literatuur. Daarenboven be
heert onze afdeling de Bibliotheek van de
Nederlandse Malacologische Vereniging,
u was zelf jarenlang bibliothecaris van
deze Vereniging. Maar ondanks dat zijn
er hiaten in de zeldzame werken, antieke
werken, onbekende werken.
Verleden jaar bestond Artis, en daarmede
ook ons Zoölogisch Museum, 150 jaar. Bij
een verjaardag behoort een cadeau, en
dat geschenk kwam uit Domburg. Uw be
sluit om uw rijkvoorziene bibliotheek te
schenken heeft ons ten zeerste verheugd.
Drie keer moesten we rijden om meer dan
4 ton aan boeken en tijdschriften naar
Amsterdam te vervoeren. De uitbreiding
die onze bibliotheek daarmee heeft ge
kregen is onvoorstelbaar. Een tiental ja
ren geleden had u ons al verrijkt met een
schenking overdrukken, die bijna 20 me
ter boekenplank vulde. Vandaag bent u
jarig, en weer zijn we naar Walcheren ge
komen, maar nu om iets te brengen. Ais is
datgene wat u krijgt aangeboden slechts
een symbool van onze onuitsprekelijke
dank.
Ik vertelde reeds dat ik destijds bij u begon
met een onderzoek aan weekdieren van
de Antillen. Sindsdien zijn er een aantal
publikaties, waaronder mijn dissertatie,
over dat gebied verschenen. Ze zijn alle
aan u bekend. Als persoonlijk verjaarsge
schenk wil ik u gaarne overhandigen een
onlangs verschenen boek over dat gebied,
verzorgd door twee medewerkers van uw
en onze afdeling.
Wij wensen u nog vele fijne jaren toe.
Mr. J. van Marion
Het is voor mij een uitgelezen genoegen
om vandaag als voorzitter van het Ko
ninklijk Zeeuwsch Genootschap der We
tenschappen enkele woorden te spreken.
Dat zullen natuurlijk in de eerste plaats
woorden zijn die een gelukwens aan
mevr. Van der Feen inhouden. De uitrei
king van de bronzen legpenning van het
Zoölogisch Museum is immers bepaald
geen alledaagse onderscheiding. Daar
moeten en daar zijn ook in dit geval in
drukwekkende wetenschappelijke pres
taties aan voorafgegaan. Alleen al de lijst
van publicaties brengt mij al een diep re
spect en tot een jaloerse bewondering.
Anderen - daartoe beter gekwalificeerd
dan ik - hebben het belang van mevrouw
Van der Feen voor de wetenschap die de
hare was ai beschreven. Maar in haar le
ven was nog meer. Ook haar invloed in en
haar belangstelling voor het Zeeuwsch
Genootschap zijn van bijzonder niveau.
Mevr. Van der Feen heeft - samen met
haar echtgenoot - ais conservator van
het Zeeuwsch Genootschap de aanzet
gegeven tot het streven naar een schel
pen- en beendercollectie die uit weten
schappelijk oogpunt aanvaardbaar kon
worden geacht. Ze heeft de verzameling
die in het Zeeuws Museum is onderge
bracht geclassificeerd. Na 1964 heeft ze
de verzameling Mollusca verzorgd.
Ze heeft verder tot 1979 de fun kt ie van
eindredactrice van het Archief bekleed,
bepaald geen sinecure want in dit jaar
lijks archief kunnen alleen artikelen van